zondag 28 juli 2013

Ideaal huis?

Americasa, Dierenpark Emmen
Graag ga ik naar de dierentuin. Die in Emmen, want die is dichtbij. Nou ja, dichtbij, het is toch nog bijna een uur rijden. Meestal ga ik zondagochtend, lekker rustig een uurtje rijden door het mooie Drentse land. En dan koffie drinken in de dierentuin, terwijl je naar de giraffen en impala's zit te kijken.

Als je dan vroeg heen gaat, en er direct om tien uur bent, dan is het nog zo rustig dat je het gevoel hebt heel de dierentuin voor je alleen te hebben. Een van mijn lievelingsplekjes is dan Americasa, een van grote kassen. Americasa is de Zuid-Amerikaanse kas, en heerlijk warm en tropisch en groen. Er zijn bankjes die helemaal verstopt zijn in het groen, waar je zo langs loopt zonder degeen op te merken die er zit. Stil en onopgemerkt kun je er zitten en de dieren in de kas gaan hun eigen gang terwijl je stilletjes zit te zitten en te kijken en te luisteren. Heerlijk is dat.

En soms kan ik me dan zo levendig voorstellen dat er op zo'n plekje een klein tafeltje staat, en dat een echte butler een kopje thee inschenkt in zo'n sierlijk kopje uit een ouderwetse film. Dat die kas mijn huis is, en dat mijn bed een hangmat is, ergens verstopt tussen de bomen. Dat ik 's ochtends sta te douchen onder een waterval. Zo zit ik dan soms Americasa een beetje te dagdromen.

Mijn ideale huis is blijkbaar een grote tropische kas.
Het is maar een fantasie.
Maar ach, wel een mooie fantasie.

vrijdag 19 juli 2013

De reis van lang naar kort

Heel mijn leven heb ik lang haar gehad. Eerst, toen ik nog klein was, was dat omdat Papa dat mooi vond. Hij was en is nogal gericht op mooi. En lang haar vindt hij mooi. Want vrouwelijk en zo. Onbewust kreeg ik daardoor de boodschap mee in mijn opvoeding dat lang haar "hoort" voor een vrouw. En op een korte periode in mijn tienertijd na heb ik ook altijd lang haar gehad. Experimenteren met verschillende kleuren blond, rood, bruin en zwart haar deed ik graag, maar nooit dacht ik er over om het kort te knippen. Want een vrouw hoort lang haar te hebben, zo vond mijn onderbewuste.

Oh, ik verzon allerlei excuses om het lang-haar-hebben goed te praten tegenover mezelf. Lang haar was makkelijker, want als je dan een bad hair day had kon je het gewoon opsteken, nietwaar? En mijn haar was toch zeker erg mooi, met al die slag en krul er in en zo. En ik wou toch zeker geen kortharige kerelskop hebben. En meer van zulke (eigenlijk best wel stomme) redenen. Maar stiekem waren dat maar excuses. Flauwekulsmoesjes, om niet te hoeven toegeven dat ik eigenlijk lang haar had omdat ik het rare idee had dat dat "hoort". 

Soms stak ik het dan op, en dan keek ik in de spiegel en verbeeldde ik me dat ik kort haar had. "Hoe zou mijn haar zitten als het kort zou zijn?", vroeg ik mezelf wel eens af. Maar kort haar nemen wat zo definitief, dat durfde ik niet. Je kunt immers wel af- maar niet aanknippen. Soms had ik het er over met Kapper Trees van Studio 10 (echt heel goede kapster trouwens! Aanrader!). Maar afknippen, nee dat durfde ik niet. In tegendeel, ik liet mijn haar steeds langer worden. Zo lang mogelijk wou ik het hebben. Want dan kon ik het zo makkelijk opsteken. Maar ondanks mezelf begon ik me langzaamaan te realiseren dat ik vooral lang haar had omdat ik het idee had dat dat "hoort". En dat ik zelf eigenlijk helemaal geen lang haar wou. Stiekem wou ik het eigenlijk best wel kort hebben. Maar dat hoorde toch niet, en ik vond het maar een eng idee, mijn haar kort laten knippen.

En toen ineens werd ik op een ochtend wakker. 's Nachts had mijn hoofd de knop omgezet en ik wist: "ik wil het kort!". Ik heb nog steeds geen idee waar dat eigenlijk vandaan kwam, maar ik wist heel zeker dat ik het wou. "Eerst maar eens rustig over nadenken", zo zei ik tegen mezelf. Maar de kortwens bleef. Ik ging plaatjes kijken op internet van korte kapsels. Kort haar willen is leuk, maar weten hoe je het dan wilt is dan wel handig. Ik stak mijn haar alleen nog maar op, om er aan te wennen hoe dat zou zijn met kort haar. Ik ruimde mijn haarspelden op en richtte mijn kaptafel opnieuw in. Zorgde voor een goed stopcontact bij de kaptafel voor de föhn. Kocht ruime hoeveelheden haarlak en gel en zo meer. Dat zou ik nodig hebben, besefte ik. Want kort haar zou ik elke ochtend moeten föhnen en zo om er voor te zorgen dat het "zat". 

De op internet gevonden plaatjes van kort haar nam ik mee naar de kapper. Ik vertelde haar dat ik het kort wou. Ze keek me aan en zag meteen dat ik er erg serieus over was. Ze kent me al langer dan vandaag :) en zag dus gelijk dat ze me er niet vanaf hoefde te praten. En dus heeft ze mijn haar kort geknipt. Kort kort. En ik ben er blij mee. In plaats van een kapsel "Dat Hoort" heb ik nu een kapsel dat ik Zelf Wil. 

En onverwacht blijkt het me nog eens veel tijd op te leveren ook: kort haar is zo snel droog als je het wast! En föhnen is veel makkelijker dan ik had verwacht, al moest ik natuurlijk wel even oefenen. Kapper Trees heeft me precies uitgelegd hoe ik het moet föhnen en dat gaat inderdaad prima! 

En een klein stemmetje in mijn achterhoofd vindt: "geen wonder dat mannen altijd vinden dat vrouwen niet op kunnen schieten. Lang haar kost gewoon echt ontzettend veel meer tijd dan je denkt. "

maandag 15 juli 2013

Bereikeritis

Soms kom je dingen tegen die je naarstig aan het denken zetten.
Over "bereiken" bijvoorbeeld. Veel mensen in mijn omgeving vinden dat ik veel bereikt heb. En ook veel mensen in mijn omgeving vinden dat ik nog wat alles en nog wat moet willen bereiken. Of hoor te willen bereiken. "Wat wil je in je werk bereiken?", vragen ze dan. Een logische vraag voor hen misschien, maar mijn eerste antwoord is meestal "Ik weet het niet. Moet ik wat willen bereiken dan?". Misschien komt dat ook wel omdat ik qua carrière op een dood punt zit. Ik heb eigenlijk best al wel wat bereikt. Eigenlijk. Vind ik zelf. En hoe vaker me die vraag gesteld wordt, hoe meer ik me afvraag waarom we met ons allen eigenlijk van alles en nog wat willen bereiken. Is dat omdat we dat echt zelf willen, of omdat "ze" vinden dat dat  "hoort"?

Vroeger was het antwoord op die bereikenvraag makkelijk. Toen ik nog op school zat, of studeerde, was het antwoord gewoon standaard: "een diploma halen en dan een goede baan krijgen en financieel onafhankelijk zijn". Later, toen ik net werkte als software ingenieur (en het een-diploma-halen-doel dus bereikt had), was het antwoord meestal: "beter worden in mijn werk". Maar nu? Nu ik dat "beter worden in mijn werk" bereikt heb? Nu ik degeen ben die de moeilijke k*-klussen krijgt toegeschoven? Nu ik degeen ben met de ervaring en de kennis? Nu ik de oude rot ben? Wat hoor ik nu te willen bereiken? Wat wíl ik zelf bereiken? Wíl ik eigenlijk wel iets willen bereiken?

Bij bedrijven en zelfs landen, of in ieder geval westerse landen, zie je ook die liefde voor "iets bereiken". Ze willen allemaal wat bereiken. Ze willen groeien. Ze willen meer, en het liefste meteen natuurlijk. Want aandeelhouders, en koerswinst en zo. Altijd meer. Nooit minder. Groei en meer is goed. Iets willen bereiken is goed. Blij en tevreden zijn met wat je hebt is fout. Want stilstand is achteruitgang, en krimp en minder is fout. De media praten er ook op zo'n manier over.

Op internet kom je wel eens artikelen tegen over bereikeritis. Ze noemen het dan heel anders, maar het is hetzelfde ding. Zo een artikel roept dan wat over status, en evolutie, en hierarchie en alfa-mannetje enzo. En dat is ook vast wel een deel van het verhaal. Maar als ik zo om me heen kijk, denk ik vaak dat we met ons allen iets willen bereiken omdat het ons aangepraat wordt. Ons wordt aangepraat dat je alleen gelukkig kunt worden van iets bereiken. 

Alles met elkaar doet het me sterk denken aan iets wat ik ooit in een stripalbum las. Ik ben vergeten welke het was, maar het zinnetje is altijd blijven hangen:
"Ooit waren we holenmensen en aten we bessen in de zon. Nu werken we achtenveertig weken van het jaar keihard om vier weken bessenijsjes te kunnen eten in de zon". 

Ik blijf me afvragen wat we met ons allen nou eigenlijk willen bereiken met al die bereikeritis.

maandag 1 juli 2013

"U bent toch wel thuis?"

Soms heb je van die akkefietjes waarvoor een vakvrouw langs moet komen. Een loodgietster of klusjesvrouw of zo. En een terugkerende ergernis is de vanzelfsprekendheid waarmee die mensen aannemen dat je altijd maar thuis bent. Laatst was het weer eens raak. Ik herontdekte dat niet iedereen het vanzelfsprekend vindt dat je een baan hebt. Ook al vind ik dat zelf wel vanzelfsprekend.

Ik kwam thuis van mijn werk en vond een briefje in de brievenbus van één of ander technisch installatiebedrijf. Ze waren kennelijk geweest om de electra-, gas- en watermeters te keuren. Of zo. Een dag later vond ik een brief dat het bedrijf in kwestie "verscheidene malen geprobeerd had contact op te nemen". Dat zette prompt mijn stekels op; één ansichtkaartje met een telefoonnummer in de brievenbus vond ik nou niet bepaald "verscheidene malen" eigenlijk. Ik haalde diep adem, telde tot tien en liet het verder maar waaien. 

De volgende ochtend belde ik het installatiebedrijf voor een afspraak. 

Ik kreeg een jong klinkende mannenstem aan de lijn aan wie ik uitlegde waar ik voor belde. Dat ik dat kaartje in de bus gehad had en nu dus een afspraak wou maken voor die keuring der meters. 

"Ja dat kan", zei de stem.
"Bent u vanmiddag thuis?", vroeg de stem.
"Nee, natuurlijk niet", zei ikverbaasd. "Ik moet ja immers ook werken."
"Oh sorry, dat wist ik niet", zei de stem.
"Sja ik moet toch ook ergens de rekeningen van betalen", zei ik berustend.

We maakten een afspraak en ik dacht bij mezelf: "laat maar waaien".

Maar toen ik de hoorn op de haak legde, moest ik toch heel langzaam tot tien tellen. Bij vijf veranderde ik van gedachten, tot honderd tellen was beter. Veel beter. Tien was toch wel heel kort. 
Wat mega-irritant, om er zomaar van uit te gaan dat je wel even thuis bent, zong het rond in mijn hoofd. Waarom denkt iedereen toch altijd dat ik zomaar even thuis ben? Snappen ze dan niet dat hun klanten ook gewoon moeten werken? Dat wij toch ook de rekening ergens van moeten betalen? Want dit is niet bepaald de eerste keer dat me iets dergelijks overkomt. Sommigen nemen zelfs botweg aan dat ik "thuis bij de kinderen ben", of "aan het eind van de middag iets lekker koken voor uw man" ben of iets dergelijks. Dan moet ik weer op de harde manier ontdekken dat "een vrijgezelle vrouw" zijn, kennelijk nogal ongewoon is. Dan moet ik weer tot tien tellen. Of tot honderd.

Tijd om mezelf weer eens in de oren te knopen dat vrijgezel zijn eigenlijk helemaal niet zo gewoon blijkt als ik zelf denk. En tijd om tot honderd te tellen. Of duizend. Misschien is duizend wel beter dan honderd.