vrijdag 28 juni 2013

Klingon zijn of niet Klingon zijn?

Bron: Memory Alpha, the Star Trek wiki
Bekentenis:
Ik ben een Star-Trek-liefhebber. Nou ja, meer een fan eigenlijk. Een trekkie. De meeste mensen wisten dit al, denk ik , trouwens. Dus een echt schokkend nieuwtje is het niet. Dat krijg je als je zo'n flap-uit bent als ik.

Ik ga nooit naar conventies en zo, en ik heb geen Star-Trek-kleding en alles (al lijkt me dat stiekem wel heel erg cool). Maar toch ben ik een fan. Wat me er aan aantrekt, is - naast de techniek uiteraard - de manier waarop de mensen aan boord van vooral de NCC 1701-D met elkaar omgaan.
Ze accepteren de ander zoals die is. Geen vooroordelen of kinderachtig kleutergedrag. In een gemeenschap met zo veel verschillende culturen als de bemanning van de Enterprise zal die volwassen en verstandige houding ook wel bittere noodzaak zijn. En natuurlijk, veel afleveringen van de serie draaien juist er om dat iemand er niet mee kan omgaan. Het verhaal is dan hoe diegene er dan wel mee leert omgaan. De aflevering "Half a Life" is daarvan een goed voorbeeld. Maar toch. Het blijft een mooi utopisch voorbeeld. En meestal als ik naar Star Trek zit te kijken, neem ik me weer voor om mijn best te doen ook zo'n verstandig persoon te zijn met het ethisch kompas de juiste kant op wijzend. 

Maar af en toe heb ik een periode, dat dat brave goederige gedoe mij even niet trekt. Dan ben ik een recalcitrante, tegendraadse bui, moe van een lange periode zelfbeheersing waarin ik alle kwade, geërgerde, vinnige en bitse woorden ingeslikt heb en in plaats daarvan brave en verstandige dingen heb gezegd. Want dat is immers goed, verstandig zijn. Maar soms is de emmer van zelfbeheersing leeg. 

En dan vind ik ineens hele andere dingen leuk aan Star Trek dan normaal. 

Dan zoek ik de afleveringen op waar veel Klingons in voorkomen. Want dat zijn geen braveriken. Scherpe taal, scherp karakter, scherpe cultuur en scherpe wapens. Dat is Klingon. En die stoere kleren natuurlijk, met van die klauwpunten op de schouders en de schoenen en die grijzige lange leren jassen en zo. Van Worf leren hoe je met een Bat'leth of een D'k tagh moet vechten. Überhaupt leren vechten. 

En diep in mijn hart zou ik dan best eens een keertje als Klingon verkleed rond willen lopen op zo'n Star-Trek-conventie. En van die onverstaanbare dingen zeggen. Stiekem van tevoren zinnetjes instuderen op de website van het Klingon Language Institute. En in het algemeen een stoere en vooral eigenwijze Klingonse zijn, en niet de dingen doen en mezelf gedragen zoals "het hoort". Al hoor je je als Klingon weer overdreven zorgen te maken over eer, iets waar wij mensen niet zoveel mee hebben. Of tenminste niet zoveel als de Klingons. 

Diep in mijn hart zou ik het best wel eens een keertje willen ervaren.
Want hoe zou dat nou eigenlijk zijn, Klingon zijn?

(Meer lezen over Klingon kan op Memory Alpha: http://en.memory-alpha.org/wiki/Klingon)


maandag 24 juni 2013

Soms zit het mee, en soms zit het tegen

Soms zit het mee en soms zit het tegen, zo leerde een reclame ons ooit. In mijn geval is er ook nog de mogelijkheid dat het best wel mee zit, maar het in je hoofd het toch nog niet goed/perfect genoeg is. Heel de tijd in je hoofd op jezelf lopen te schelden tot je uiteindelijk beseft dat je jezelf helemaal aan het afkraken bent. Voor niks. Om niks En dat je dus niet je eigen beste vriendin bent.

Vanavond had ik zo'n moment. Niet comfortabel in mijn vel, mede door het huiswerk van de psycholoog waar ik (alweer) mee bezig was. Het haalt nogal wat overhoop. Uiteindelijk zat mijn denken vast in drijfzand, en hoe harder ik mijn best deed om er uit te komen, hoe vaster ik kwam te zitten. 

Ergens drong het tot me door dat het niet opschoot. Het was donker en mistig in mijn hoofd en ik was moe. Eerst uitrusten dus, met een kop thee even feedly erbij pakken om te checken hoe het met de prism-soap gaat. Mijn ogen dwaalden door de kamer en zagen het fotoboek dat Ferry Spaan van http://www.capturevision.nl gemaakt heeft na de fotoshoot. "Gossie, die kan ik best eens weer bekijken", zei ik tegen mezelf. Het bekijken van de foto's vrolijkte mij meteen weer op, en toen ik mijn complimentenboekje doorlas werd ik nog vrolijker. Het fotoboek en het complimentenboekje tilden mij samen uit het drijfzand en zorgden samen dat de zon ging schijnen in mijn hoofd. Nu kan mijn denken weer zien waar het loopt. En da's best handig.

Ik raad het iedereen aan, een keer zo'n fotoshoot doen.

vrijdag 21 juni 2013

Brief vanuit de toekomst?

Een week vakantie zou ik hebben. 
Wat voelde dat luxe! Een hele week vakantie! Lekker een paar dagen weg en met een fris hoofd weer thuiskomen. Heerlijk! Zalig! Vakantie!

Inmiddels is het vrijdag en is die hele week vakantie bijna voorbij. Wat is zo'n week toch eigenlijk kort. Extreem kort. Maar fijn was het wel, vooral om even weg te zijn. Een paar dagen maar, maar toch. Even alles achterlaten. Maar ja, als je thuiskomt vind je alles net zo goed weer terug. Maar dan heb je weer verse kracht opgedaan om te dragen, dus is het veel makkelijker. Denk je. Hoop je.
Dan sta je op en vind je het huiswerk voor de psycholoog weer terug. En dan weet je nog steeds niet wat je er nou mee aanmoet, net als voor de vakantie. Stiekem had ik toch gehoopt op inspiratie of zoiets. Op een oplossing die mijn onderbewuste zomaar bedacht had.

De oefening waar ik al weken totaal geen weg mee weet, is mezelf een brief schrijven vanuit de toekomst. Mezelf voorstellen dat ik tien of twintig jaar ouder en wijzer ben. En dan de mezelf van nu een hart onder de riem steken. De eerste keer dat ik die oefening tegenkwam, was toen ik de bladzijde omsloeg van het werkboek. Ik had zitten schrijven aan andere opdrachten, en die gingen eigenlijk best soepel. En toen kwam ik die briefschrijfoefening tegen. Over tien of twintig jaar? Wie ben ik dan? Wat doe ik dan? Ik keek naar de toekomst en zag alleen maar mist. En ik zie nog steeds alleen maar mist, als ik naar de toekomst kijk. Voorspellende glazen bollen bestaan nou eenmaal niet. In een van de sessies heb ik het er over gehad met de psycholoog. Na wat vragen en vertellen zei ik maar iets over fotografie. Ik moest toch wat zeggen, en ik wist niks om te zeggen. 

Maar toch wil ik die brief schrijven. Ook al kan ik dat nu nog niet, straks kan ik het vast wel. Er komt een moment dat ik het wel weet, dat weet ik zeker. 
En ondertussen kauwt mijn onderbewuste verder op de vraag: wie ben ik over tien jaar? Wie wil ik zijn? Wat wil ik doen?

Ik weet het nog steeds niet. Tijd om te gaan bedenken hoe ik ervoor kan zorgen het wel te weten, dus!

vrijdag 14 juni 2013

Oude koeien in de wei

Vandaag heb ik een lunchafspraak in Rotterdam. Ik ben vrij vandaag, dus kan dat. Enthousiast neem ik mijn fototoestel mee, want wie weet kan ik onderweg iets doen aan mijn starionsgebouwenfotografieproject(3X woordwaarde). Tweeeneenhalf uur in de trein, ik kan vast onderweg wel ergens een trein overslaan om wat foto's te maken.

Opgeruimd stap ik de trein in en zit ik even later heerlijk glazig naar boederijen te kijken die voorbij zoeven. Schapen en koeien en paarden in weilanden. Vooral koeien, veel koeien. Vooral zwartbont. Kennelijk kopen we met ons allen genoeg weidemelk, want er zijn best veel weilanden met koeien. Af en toe loopt er iemand op het land, of rijdt er een tractor. 
Op een gegeven moment zoeft er een oude verroeste ploeg voorbij. Een echt oude, in die ene flits zie ik het blad van de ploeg en vallen me de disselbomen op waar ooit een sterk paard tussen gelopen heeft. Dat maakt dat ik moet denken aan verhalen over hoe het boeren vroeger ging: met de hand en met de hulp van paarden en knechten en zo. Verhalen over hoe de boerenknechten maaiden met de zeis, en de boerenmeiden er achteraan liepen om het gemaaide tot schoven op te binden. Verhalen over hoe naar elkaar geroepen werd: "maaien is niks als bukken en draaien!". "Maar bukken en draaien is kérelswerk!". In het plat Gronings. 

En even heb ik zin om in een tijdmachine te stappen om zelf te gaan zien hoe dat ging. En of die veelgeroemde "goede oude tijd" nou echt zo goed was. Of juist niet, misschien. Ik weet in elk geval al wel dat ik goede moderne sanitaire voorzieningen als douche en wc toch wel vreselijk zou missen als ik geconfronteerd zou worden met de lampetkannen en poepdozen van vroeger.

Oké, tijdmachines bestaan niet dus zelf gaan kijken kan niet. Dat weet ik wel.

Maar toch.
Maar toch zou het best eens interessant zijn om met eigen ogen te gaan zien hoe het nou eigenlijk was.

zaterdag 1 juni 2013

Blik op weggedrag

Vandaag is zo'n dag dat ik in een ander spoor lijk te lopen dan de rest van de wereld. Het is weekend,  zaterdagochtend, alle klusjes zijn gedaan en alle boodschappen in huis. Mijn agenda is leeg. Tijd dus om heerlijk rustig iets relaxts te gaan doen. Maar als ik onderweg ben naar de dierentuin, lijkt de rest van de wereld er anders over te denken. Of in ieder geval de rest van de geautomobiliseerde wereld.

Op een stukje snelweg met twee rijbanen en rechts een weefstrook rij ik honderdtwintig op de rechterbaan. Links rijden allemaal mensen die honderdtwintig veels te langzaam vinden, en ik vind dat wel helemaal prima. Ze doen maar, zij mogen dan haast hebben, ik heb geen haast vandaag. Laat mij maar rustig doortjoeken hier op de rechterbaan, met Eftelingmuziek op de autoradio. Ik trommel het ritme mee op het stuur van de auto en lalala wat in mezelf, tevreden ondanks dat ik de enige lijk die geen haast heeft.

Terwijl al die mensen links me inhalen valt het hoge gehalte aan audi's en bmw's mij op. Daar zitten er veel van tussen, terwijl er bijvoorbeeld veel minder volkswagens of toyota's tussen rijden. Eigenlijk zou iemand al die automerken op de linkerstrook een keertje moeten tellen, schiet het door mijn hoofd. Het zou best interessant zijn om te weten of de linkerrijbaan bepaalde merken "aantrekt".

In mijn achteruitkijkspiegel zie ik dan ineens een auto met vrij hoge snelheid van de linkerbaan over de rechterbaan naar de weefstrook zwenken. Er wordt ergens achter mij heftig getoeterd. Even later raast de auto mij rechts voorbij over de weefstrook en zwenkt vlak voor het uit-bordje terug naar links. Ik kijk hem na en zie hem zigzaggend en auto's snijdend door het verkeer jagen. Het geeft me een naar en agressief gevoel, en ik krijg het idee dat ik duizend doden van angst zou sterven als ik met zo iemand mee zou moeten rijden. Ik tel langzaam tot tien, haal diep adem en lalala weer mee met de autoradio. 

En even denk ik bij mezelf: "waar is nou blik op de weg als je 't nodig hebt?"