donderdag 26 december 2013

Veertig

Volgende week ben ik jarig en word ik veertig. "Dan komt er alweer een vier voor", zei iemand laatst. En ook: "voelt dat niet oud?"  Iedereen zegt dat ik best even aan zal moeten wennen en dat het toch echt wel oud zal gaan voelen; je bent dan ineens geen oudere jongere meer maar al bijna van middelbare leeftijd. 

Desalniettemin zijn er ook positieve dingen aan veertig. "Trouw niet voor je veertig bent", zongen de havenzangers. En vaak hoor je ook iemand zeggen:"het leven begint bij veertig". Dat laatste is in mijn geval misschien inderdaad wel waar, met die midlifecrisis van de laatste jaren. Als ik die komend jaar achter me kan laten, zou "het leven deel 2" inderdaad bij veertig beginnen. 

Ach en eigenlijk kan het getal zelf me niet zo schelen. Het is maar een getal, als we een ander talstelsel hadden was het een ander getal geweest. Hexadecimaal gerekend bijvoorbeeld, word ik volgende week iets van 28 of zo. Het is maar hoe je het bekijkt. 

Wel is het zo dat het me vaak verwondert dat mensen zo zwaar tillen aan ouder worden. Iedereen wil graag heel oud worden, maar tegelijkertijd heel jong blijven. Onder invloed van de media misschien. Maar hoe erg is ouder worden nu helemaal? Wat is daar mis mee? Je hebt meer ervaring en levenswijsheid enzo. 

En als je daar zin in hebt, mag je alle verkregen verstand en wijsheid allemaal ineens van je afzetten terwijl je vrolijk roept: "hoe ouder hoe gekker!"

vrijdag 20 december 2013

Caroling in de Herestraat

Soms is alles gewoon en saai en middelmatig en heerlijk rustig. Een gewone vrijdagmiddag. Zoals vanmiddag. En dan, heel soms, kom je op zo'n gewone middag iets moois tegen. 

Even moest ik nog de stad in voor wat boodschappen en terwijl ik de Herestraat in liep, hoorde ik gezang. Iets koor-achtigs, of althans tenminste een groep die a-capella zong. Wat verderop stond een groepje mensen in mooie doch ouderwetse kleding. 


Aha, dit waren dus de zangers en zangeressen. Terwijl de winkelaars en andere haasthebbende mensen doorliepen bleef ik even staan. Even luisteren. 
Ze zongen kerstliedjes. Je-weet-wel, jingle bells, stille nacht, komt allen tezamen, dat werk. Net als het caroling dat je in kerstfilms ziet. 

Ze zongen mooi! Stemmen pasten precies bij elkaar en het klonk zo mooi zuiver en zo. Het raakte je in het hart. Mij wel tenminste, en de anderen die bleven staan om te kijken ook. 

Toen ze klaar waren liep ik langzaam en onder de indruk verder terwijl ik manhaftig deed alsof ik geen traantje wegpinkte. 

Twee minuten later kickte de werkelijkheid in in de vorm van een langsrazende politiewagen met sirene en zwaailicht. 

Maar toch zongen ze heel erg mooi!

zondag 8 december 2013

Herinneringen aan een heerlijk avondje.

Sinterklaas is weer weg. Het heerlijk avondje waarop Pakjes, Pieten en Sint bijna weg woeien, ligt achter ons. En daags na Sinterklaas komen de kerstbomen. Mensen in mijn omgeving halen meteen de zesde december een kerstboom bij de Hornbach of de Praxis. Een echte uiteraard, want dat ruikt zo lekker. 

En eigenlijk geeft me dat soms een heel raar gevoel. Meteen de zesde december naar de winkel rennen om een kerstboom op te halen, of naar de zolder hollen om de doos met de kunstkerstboom onder het stof van een jaar vandaan te halen. Ik snap het wel, want kerstversieringen zijn mooi en gezellig. Maar toch lijkt het een beetje alsof we collectief niet kunnen wachten om de goedheiligman het land weer uit te schoppen. Niet eens even een dagje nagenieten van de sinterklaasversieringen. Want kerst, en gezellig. En wie heeft er tegenwoordig nog echt mooie sinterklaasversieringen in huis?. 

Beelden van mooie sinterklaasversieringen doen me altijd denken aan vroeger. Mijn grootvader was etaleur, en kon zodoende af en toe wel eens een mooie versiering van zijn werk meenemen. En ieder jaar kwamen al die mooie etalageversieringen weer tevoorschijn en hingen Opa en Oma ze weer op. Dan waren er overal pietjes, klazen en witte paardjes te zien bij Opa en Oma. Dan hadden ze warme chocolademelk en kregen we allemaal een stukje banket, op de zondagmiddag bij Oma in afwachting van De Sint, in wie we toen nog Echt Geloofden. Opa was er nooit bij. Die moest -gôh wat toevallig- werken. 

En dan kwam hij, en zat hij op de mooiste stoel in de kamer voor te lezen uit zijn Grote Boek met zijn bril op de neus, met de Pieten om hem heen dartelend terwijl ze kwistig pepernoten uitdeelden. Sinterklaas had net zo'n bril als Opa. Maar niet precies dezelfde stem. Later leerde ik dat Opa zijn stem verdraaide, zodat wij er niet achter zouden komen.
Elk jaar weer was het een angstig moment als je bij de Sint moest komen: was je wel braaf genoeg geweest? Piet had toen nog een echte roe, waarmee hij dreigend kon zwaaien: o wee als je het komende jaar niet braaf was!

Nu ik volwassen en vrijgezel ben, en iedereen om mij heen niet kan wachten tot de cadeautjes onder de kerstboom liggen, vier ik sinterklaas niet meer. Maar even een moment met een stukje banket, een kopje warme chocolademelk, sinterklaasliedjes op youtube en mooie herinneringen is toch stiekem ook wel eventjes erg fijn.


maandag 18 november 2013

Wat als geld geen issue was?

Dit jaar ben ik vaak bij de psycholoog geweest. Want loopbaan. En midlifecrisis. En verandering. En zo. Het traject heette "what's next", en was bedoeld om inzicht te krijgen in mezelf en in de volgende stap in mijn carrière. Veel oefeningen, moeilijke oefeningen, veel vragen, lastige vragen, ongewone vragen, en vooral vragen waar ik in eerste instantie geen antwoord op had. Ze wist precies hoe ze mij aan het denken moest zetten.

Één van de vele vragen die ze me stelde, was: "wat zou je willen doen als geld geen issue was?"  Daar had ik op dat moment zo snel geen antwoord op. "Ehhhh, nou, misschien weer gaan studeren of zo", stamelde ik nogal overrompeld. Aangezien geld nou eenmaal in de werkelijke wereld wel een issue is, had ik eigenlijk nooit nagedacht over die vraag.
Maar de vraag bleef wel aan mijn denken knabbelen in mijn achterhoofd. Soms, zo 's avonds, als ik thuis zat te relaxen, of 's nachts als ik in bed lag en niet kon slapen, kwam hij weer bovendrijven. Wat zou ik willen doen als geld geen issue was?

De psycholoog heeft me hele reeksen oefeningen voorgeschoteld, met foto's en zo meer. Met allerlei vragen over vroeger en nu en straks, over waar ik vandaan kwam en waar ik heen ging. En met adviezen voor na het traject. Met een aanrader voor een zelfhulpboek voor na het traject, waarvan ze dacht dat ik er veel aan zou hebben en dat ik verder kon met ontwikkelen van mezelf. Met veel tijd besteden aan denken over al die vragen die ze stelde. 

En al die tijd bleef in mijn achterhoofd die vraag rondcirkelen:"wat zou je doen als geld geen issue was?" 

En gaandeweg begon zich onbewust een antwoord op te dringen. Eigenlijk wou ik dat helemaal niet weten, maar toch. Ergens wist ik dat ik hier niet zomaar omheen zou kunnen.
Vroeger tekende ik namelijk veel en graag. Het was mijn favoriete vak op school, zelfs nog voor natuurkunde. Toen ik van de HTS af kwam, was kunstschilderen een grote hobby. We hebben er tijdens mijn sollicitatiegesprek bij Vertis meer dan een half uur over gepraat. 
Ruwweg een jaar geleden heb ik het tekenen weer wat opgepakt. Tekenen vergt om er mee te beginnen niet zo'n hoge investering: je gaat bij de HEMA langs en koopt een schetsblok, potloden en een gum en je kunt beginnen op de vrije vrijdagavond gewoon aan je eigen keukentafel. Met een boek van de bieb of wat lessen die je gegoogeld hebt op je ipad. Eerst alleen schetsen, had ik mezelf beloofd. Eerst maar eens weer leren tekenen. Ik had het zo lang niet gedaan. Tijdens het opruimen vond ik mijn houtskool terug. "Mooi!, misschien kan ik daar weer wat mee doen!", dacht ik meteen. 


En toen zag ik op een dag een advertentie voor de open dag bij Academie Minerva. 

Een heel zacht stemmetje in mijn achterhoofd riep meteen: "jaaaaa dat zou ik willen als geld geen issue was!"  Schilderen! Tekenen! Mooie dingen maken! Het stemmetje werd meteen overschreeuwd door andere stemmetjes. Ze vonden dat als je toch wat ging studeren, je beter voor iets verstandigs kon kiezen. Want geld was wel een issue, immers. Rekeningen betalen zichzelf niet. Zoiets frivools als kunst hoorde niet, dat deed je niet. Studeren was al duur en moeilijk genoeg, en het leven ook. 

Toch ben ik gegaan, naar die open dag. Want als ik dan toch eindelijk het antwoord op die rare vraag had, wou ik het ook helemáál weten ook. Het was best wel wat engig, om als veertigjarige tussen al die aankomende studenten rond te lopen. En om docenten aan te spreken en informatie te vragen en zo. Toen ik wegging was ik helemaal rillerig.

Maar ik heb het toch gedaan! En het deed me iets, om überhaupt na te durven denken over de mogelijkheid. Ik wil al zolang meer doen met mijn fotografie, mijn tekenen en mijn gedichten.

Oké, als ik van die roze wolk afkom en weer met beide benen op de grond sta, weet ik weer dat geld wel een issue is. Maar ik weet ook dat ik misschien toch eindelijk na jaren een droom gevonden heb. En ik weet ook dat ik vooral zeker weten doorga met tekenen! En weer ga beginnen met schilderen. Mijn schetsboek is nog lang niet vol, en oefening baart kunst tenslotte. Ook met als enige begeleiding de herinneringen aan tekenlessen op school, je eigen creativiteit en een boek uit de bibliotheek. 
Een eerste schilderprobeersel: Meetings and partings
Acrylverf op doek, nog beschikbaar.

zaterdag 9 november 2013

Binnenhuisarchitectje spelen

Sinds een jaar of zestien woon ik op dezelfde plek. In hetzelfde huis. En dat bevalt goed. Aan de rand van de stad, goede OV-verbinding maar toch hoef je maar vijf minuten te lopen en je staat op het platteland. Prima geregeld. 
een van de kasten die naar de kringloop gaat

Dat huis heeft al sinds jaar en dag dezelfde inrichting, de inrichting die het had toen ik er in trok. Ik dacht altijd dat ik daar prima tevreden mee was, maar kortgeleden begon ik daarover ineens anders te denken. Misschien was het toch tijd voor wat anders. Kleine dingen, niks rigoureus natuurlijk. Want ik dacht nog steeds dat ik wel blij was met de kastjes en stoelen. Gaandeweg kwam van het een het ander en de plannen werden steeds groter. 

Zo groot, dat ik toch ineens wel heel blij was dat ik al sinds jaar en dag maandelijks een klein bedrag opzij zet op een aparte spaarrekening. Want in plaats van een klein lampje hier en wat opruimen daar, begon ik te denken aan nieuwe kasten. Dit opruimen, dat kon wel weg, zus gebruikte ik toch nooit en zo kon ook wel in het grijze archief. 

Zoals ik samen met de psycholoog aan het opruimen was in mijn hoofd, zo begon ik ook op te ruimen om mij heen. De grote grijze container, waar ik normaliter vier week makkelijk mee kan doen, was ineens veel te klein en binnen een paar dagen vol. Ik maakte een marktplaatsaccount aan en raakte zo een paar kasten kwijt. De mensen van de kringloopwinkel begonnen me te herkennen. En ik leerde dat een mens in vijftien jaar best wel veel spullen kan verzamelen. Zelfs als je in een klein huis woont. 

Ik ben nog lang niet klaar, maar net begonnen aan de verandering. Ik ga mijn hele huis herinrichten en mijn eigen binnenhuisarchitectje spelen. Gespecialiseerd in spulletjes van de Ikea, natuurlijk, want het moet wel betaalbaar blijven. 

En al die verandering voelt eigenlijk best goed! 

vrijdag 25 oktober 2013

Natuurlijke vrouw

Wij vrouwen vertonen onszelf niet graag puur natuur. Dat is al zo sinds eeuwen, er werd en wordt heel wat afgeschoren, geharst en geëpileerd. Plus sieraden en make-up er bovenop. Zo gek is het dus niet dat we op het laatst zelf niet meer weten hoe we er nou eigenlijk uitzien. 

Online grapte een vriend laatst over "a natural woman". Hij bedoelde het liedje uiteraard, maar in een stemming om de bordjes van de grap om te draaien vroeg ik hem: "een natuurlijke vrouw? Als in: geen make-up, geen sieraden en met haar op de armen, de benen, de oksels en in de schaamstreek? Met pukkels en puisten en met ongeverfd haar? Zo'n vrouw die er helemaal uitziet zoals ze is?"

Even bleef het stil in de chatbox. Grijnzend zat ik te gokken op het antwoord dat teruggetypt zou worden. 

En het duurde even, maar uiteindelijk kwam er antwoord:


"Nou....

Ehhhh.....


Sja....

Ach wat is die natural woman eigenlijk een dom liedje!!"

woensdag 23 oktober 2013

Droeverig gevoel


Als ik uit het raam kijk, zie voor de helft takken vol gele bladeren en voor de helft lege takken. Een paar weken geleden was het allemaal nog geel en groen, maar nu is het geel en kaal. In de tuin en op het pad liggen zoveel bladeren opgehoopt dat er geen vegen meer aan is. Omhoog kijkend naar de boom zinkt me de moed dan helemaal in de schoenen, als ik zie hoeveel er nog vallen moet.

Toch pak ik dapper de bezem ter hand. Anders wordt het helemaal zo'n zooi.


Terwijl ik veeg, bedenk ik me dat ik eigenlijk best wel melancholisch daarvan word. Al die vallende bladeren, het jaarlijks terugkerend gezanik over Sint en Piet, de enkele suikerbiet langs de kant van de weg. Het enige wat ontbreekt, is de weeige geur van de suikerfabriek die niet meer bestaat. Daarvoor moet je nu naar Hoogkerk.

Zo duidelijk oktober, zo duidelijk herfst. En komend weekend gaat de wintertijd in ook nog, en 's ochtends ga ik alweer in het donker naar mijn werk. Het is weer die tijd van het jaar. Soms is dat heel gezellig, dan zit ik lekker op mijn luie stoel te lezen met jazzmuziek op de achtergrond en kaarsjes aan. Visuele en auditieve warmte als compensatie voor de naderende winter, maar toch gezellig.

En mooi is het toch ook wel, het levert mooie foto's op. En de afgelopen dagen was het zo warm dat het bijna nog zomer leek. Zonder jas naar buiten en het dan warm hebben in plaats van koud. Ergens ook best wel raar, zo in oktober. Maar leuk is het wel. Mooie temperaturen, mooi fotowandelen. Wat wil een mens nog meer?

Maar toch, ondanks de gezellige kaarsjes en het nog even lekker warme weer, heb ik soms zo'n droeverig gevoel. Zo'n gevoel dat me meteen aan dat liedje van Kinderen voor Kinderen doet denken:


zaterdag 19 oktober 2013

Ruzie met Het Stemmetje

Al sinds mijn tienertijd is fotografie een van mijn hobbies. En al even lang, of zelfs langer al, schrijf ik gedichten en versjes. Soms combineer ik die twee en maak ik een foto waar ik een versje schrijf. Die ik vervolgens weer in die foto photoshop. Al jaren denk ik er over om daar iets meer mee te gaan doen.  

Maar wat moet ik er mee gaan doen dan? Een jaar of tien geleden dacht ik er over om een soort van reportages te gaan maken. Een verhaal vertellen in foto's. Ik zou me laten inhuren en dan zodanig foto's maken dat die samen het hele verhaal zouden vertellen. Bij voorkeur zonder begeleidende teksten, natuurlijk. 
Later dacht ik er over om misschien foto's op canvas of zo te gaan verkopen vanaf mijn website. Of misschien kaartjes, je weet wel, om te versturen. Voor feestdagen en verjaardagen en zulks wat meer, en dan foto's met mooie versjes erbij. Zelf gemaakt en geschreven, natuurlijk.  Ideeën genoeg. Ideeën krijgen kan ik meestal heel goed, geen enkel probleem.

Maar dan komt het doen. Uitvoeren. 

Een website bouwen. Geen probleem. Teksten schrijven voor op de website is al minder makkelijk, want wervende en commerciële teksten zijn niet echt mijn sterke punt. Maar ook daar kom ik uiteindelijk wel uit. De Twee Grote Problemen kom ik tegen bij 1. prijsbepaling en 2. reclame maken. Bij die twee zaken komt het nare stemmetje in mijn achterhoofd zeuren. 

"Geld vragen? Voor jouw werk? Weet je dat zeker?", vraagt het stemmetje dan. 
"Ja!", antwoord ik overtuigd, "dat weet ik zeker" 
"Maar weet je wel zeker dat je dat waard bent? Wie denk je eigenlijk wel dat je bent! Kijk eens om je heen, er zijn zoveel mensen die tienmiljoen keer betere foto's en versjes kunnen schrijven dan jij!" 
Zo raast het stemmetje in mijn achterhoofd dan, mij goed inprentend dat ik mezelf vooral niet moet verbeelden dat ik iets kan. 

Maar dat is niet waar, wat het stemmetje zegt. Ik kan wel wat. 

Dus hebben we nu slaande ruzie, het stemmetje en ik. Ik wil mooie foto's op canvas gaan verkopen, en leuke kaartjes voor allerhande gelegenheden. En het stemmetje vindt dat niet goed. Ergens weet ik dat ik het kan. Het stemmetje doet zijn best om me dat uit het hoofd te praten.

Het wordt echt tijd om een manier te bedenken om dat stemmetje voor eens en altijd de mond te snoeren. De huur opzeggen en hem mijn hoofd uitsmijten zodat 'ie nooit terug komt. 

Alleen nog even bedenken hoe dat moet.

woensdag 2 oktober 2013

Doperwtensoep is geen snert

Snert is één van mijn favoriete maaltijdsoepen. Nou ja, soep...ik hou er van als het goed gevuld en stevig is, dus erg soeperig is het dan natuurlijk niet, het is dan meer papperig. Maar goed, ik hou dus van een goede kop snert. Die van de HEMA, bijvoorbeeld. 

Meestal is oktober zo de maand dat de snerten weer terug komen. Bij de HEMA, bij de Bij Ons, en ook in de kantine. Eén van de positieve punten van de herfst. Dus toen het oktober werd, dacht ik dat het wel niet lang meer zou duren voordat we weer snert zouden kunnen krijgen. 

En toen kwam ik op een middag in de kantine en stond er "Stevige doperwtensoep" op het menu. 

"Hoi!", dacht ik, "snert!"

Dus ik naar de soepenbalie om te zien hoe die stevige doperwtensoep er uit zag. Want snert en snert, dat kan nogal verschillen van kok tot kok. Ik zag een groen nogal waterig goedje waar her en der wat doperwten in dreven. Dat zag er niet uit als snert! Teleurgesteld nam ik een broodje kaas, terwijl ik me realiseerde dat doperwtensoep iets anders is dan snert. 

Weer wat geleerd. 
Ik blijf wachten op de snert.

zondag 15 september 2013

Niks één maand

Aan het begin van de zomer is de afslag van de ringweg naar mijn wijk afgesloten. Ze waren al sinds vorig jaar bezig om de kruising ongelijkvloers te maken, en eind mei ging de afslag definitief dicht, zodat ze een viaduct konden installeren en op- en afritten konden maken en zo. Nu, eind september, zijn ze bijna klaar. En al die tijd moest ik een andere route rijden naar huis.

Dat betekende rechtdoor in plaats van linksaf. In het begin ging dat vaak fout, dan stond ik voor het stoplicht met mijn linksafknippertje aan en bedacht ik me soms net op tijd en soms net te laat dat ik helemaal niet linksaf moest, maar rechtdoor. Soms moest ik daardoor een aardig eindje omrijden. 

"Ach", dacht ik,"ze zeggen altijd dat het een maand kost om een nieuwe gewoonte aan te kweken dus dit is zo gewend.". Want dat zeggen ze, dat het aankweken van een nieuwe gewoonte één maand kost. Iedere keer dat ik dat hoor, vraag ik me af waarom. Waarom is dat zo? Is dat zo? Ik zou het onderzoek of de onderzoeken wel eens willen bestuderen waar die ene maand uitgerold is. 

Hoe dan ook, in het begin van de afsluiting was ik erg optimistisch. De nieuwe route was zo gewend, want één maand, immers. 
Nu, meer dan drie maanden later, rij ik nog steeds bijna elke dag de oude en tijdelijk foute route, en kom ik soms tijdig tot inkeer en rij ik soms een onnodig eind om. 

Ik vraag me serieus af waar die één-maand-onzin vandaan komt. Want in dit we-werken-aan-de-weg-dus-je-moet-je-maar-aanpassen-experiment is duidelijk gebleken dat die ene maand onzin is. In ieder geval in mijn geval. 
Anders zou ik immers niet nu nog steeds zowat elke dag fout rijden...

zaterdag 14 september 2013

Bereikeritis 2

Een poosje geleden heb ik een stukje geschreven over het fenomeen dat wij in de maatschappij om ons heen voordurend gepusht worden om van alles te bereiken. Bereikeritis, noemde ik dat. Dat iedereen je vraag waar je naartoe wilt, en wat je wilt bereiken en wat je met je toekomst wilt enzo. En dat het dan niet "hoort" om te vinden dat je eigenlijk best tevreden bent nu.

In grote bedrijven heb je veel verschillende functies, en de headhunters van zulke bedrijven roepen dan vrolijk: "ja maar wij hebben hele interessante carrièrepaden hoor!"  Hoewel ze dat allemaal roepen, is dat natuurlijk ook wel zo: ze hebben allemaal een flinke afdeling personeelszaken, of p&o, of hrm, of hoe het in dat specifieke bedrijf heet. Overal schermen ze met persoonlijke ontwikkelplannen, loopbaangesprekken en -begeleiding en hoe het allemaal ook maar mag heten. In grote bedrijven is alles kennelijk goed voor elkaar. 

Dat alles zweefde in mijn achterhoofd toen ik laatst weer eens in de kappersstoel zat. En ineens vroeg ik me af hoe dat dan gaat bij de kleine zelfstandige, die tegenwoordig ZZP'er heet. Die hebben geen flinke afdeling personeelszaken, geen loopbaangesprekken, geen functioneringsgesprekken en geen persoonlijke ontwikkelplannen. Die worden 's ochtends wakker met het besef dat elke dag hetzelfde werk wacht: kappen als je kapper bent, aan auto's sleutelen als je garagehouder bent, vis bakken als je een viskraam hebt. En die zijn toch ook tevreden met hun leven. Diegenen die ik ken tenminste wel. 

Het kan dus prima, gelukkig en tevreden zijn zonder zo'n heel circus om je heen waarvan je van alles moet en hoort te willen. Zou dat bij grote bedrijven ook kunnen? Of niet? Ik vraag me af wat beter is. Misschien is dat per persoon ook wel weer anders. 

Maar interessant is het verschil wel!

donderdag 12 september 2013

Eng zwart zespotig beest

Schijnt bedriegt, zeggen ze. En uiterlijk zegt niet alles, dat zeggen ze ook.

Vandeweek liep ik daar heel duidelijk tegenaan.
Het was al wat later op de avond, en ik zat heerlijk relaxt te wezen en aan slapen gaan te denken, toen ik een langwerpige zwarte zespotige vlek over het tapijt zag lopen. Gelijk vluchtte mijn relaxte stemming het raam uit, ik was klaarwakker en holde naar de kast om een glas te pakken om te proberen de langwerpige zwarte bewegende zespotige vlek te vangen. Want Chris-van-dansen had mij ooit verteld dat je in zo'n geval zo'n beest moet proberen te vangen. Dan kun je achteraf zien wat voor beest het is/was, en dan weten de mensen die er verstand van hebben of het beest een eng beest is of niet. En iets met mogelijke eitjes van zo'n onbekend zespotig beest.

Dus daar zat ik op mijn knieën op de grond, in mijn nachtpon en joggingbroek op mijn sloffen. Met een glas in de hand en het hart in de keel op jacht naar enge zwarte zespotige vlekken.

De vlek in kwestie bewoog redelijk snel, maar niet zo snel als bijvoorbeeld muggen kunnen. Dus toen ik het glas over hem heen zette, was het gelijk de eerste keer raak. Hij vond het niet leuk om onder een glas te zitten, want hij begon meteen paniekerig te bewegen en rondjes te lopen en zo. Ik liet het glas even staan en stond op om een bierviltje te pakken, om zo het beest definitief in het glas te vangen. Heel voorzichtig - want het diertje mocht immers niet ontsnappen - schoof ik het viltje onder het glas. Bingo!

Ik had een enge zwarte bewegende vlek gevangen die zijn achterlijf nu als een schorpioen omhoog krulde.
Maar wat was het nou? En moest ik hier nou bang voor zijn of niet? Was het een nuttig beest of een schadelijk beest? Ik had het dier nooit eerder gezien en het zag er erg eng uit.

Na wat hanessen kon ik een foto maken. Geen erg goede, maar toch. Via de slimme foon stuurde ik die naar Chris-van-dansen, die vond dat het beest wel wat op een stinkende kortschildkever leek. Dus ik googlen. En verrek, hij leek er precies op inderdaad!

Mijn enge bewegende zwarte vlek was dus waarschijnlijk een stinkende kortschildkever. Geïnteresseerd las ik op wikipedia dat het blijkbaar heel nuttige dier onder andere slakken eet en mensen kan bijten. En dat er bijgeloof omheen hing, vroeger. Na nog een keer naar hem gekeken te hebben, kon ik mezelf wel heel goed voorstellen dat mensen vroeger dachten dat hij een vriendje van de duivel was. Want hij ziet er best wel eng uit, zo'n stinkende kortschildkever. Om te beginnen natuurlijk de sinistere zwarte kleur, en hij is ook groot!

Maar als hij slakken eet, is hij ook nuttig. En zullen de planten in mijn slakkenrijke tuin hem wel heel aardig vinden. Dus heb ik me voorgenomen om - als ik er ooit nog een tegenkom - hem te vangen (voorzichtig uiteraard want het kan pijnlijk bijten volgens wikipedia) en in de tuin te zetten.

Zo blijkt maar weer eens dat uiterlijk lang niet alles zegt. Ook niet bij enge bewegende zwarte vlekken op het tapijt, ook al gruw ik nog steeds van het avontuur.

Nuttig of niet, ik vind het nog steeds een eng beest...

maandag 9 september 2013

Maxirok

Vroeger, voordat ik overspannen werd vooral, droeg ik graag een rok. Dat was leuk, en je voelde je sexy en vrouwelijk en zo. Tegenwoordig, na mijn overspannenheid, draag ik vaker een broek. Want dat is praktischer om te wandelen en te fotowandelen en zo. En het voelt veiliger. Neutraler. Rokken voelen tegenwoordig vaak te frivool, helemaal als ze tot op de knie hangen. Ik vind het wel vreemd dat dat onveilig voelt want tot op de knie is op zich een prima lengte. Plus dat ik daar vroeger geen last van had. Maar nu wel. Misschien ben ik gewoon nog niet helemaal beter. Soms pieker ik er over, soms krijg ik mezelf zover om dat niet te doen. "Whatever", denk ik dan tegen mezelf.


Totaal onverwacht boekte ik laatst een aardige vooruitgang op het rokkenfront.

Ik was even binnengelopen bij de lokale Miss Etam Plus-vestiging, en zag daar een maxirok hangen. Zo eentje tot op de enkel. Een rok, en dan nog met een werkje ook. Meestal zijn dat voor mij meteen minnetjes, maar deze vond ik meteen leuk. Ik trok mijn maat uit het rek, viste een bijpassende tuniek uit het naastgelegen rek en stoof naar de kleedkamer om te passen en even later naar de kassa om te kopen.

Nu heb ik een maxirok. En ik heb hem zo graag aan! Met mijn rode lange cowboylaarzen er onder en panty's. En vandewinter, als het kouder is, doe ik er gewoon een legging of zo onder. Ik ben helemaal verbaas over mezelf: ik hou van maxirokken! Nooit geweten, maar ik ben wel blij met de ontdekking. Een zwarte maxirok lijkt me ook wel wat, en dan een wijd kort tuniekje er op met een van mijn vele colbertjes. Gaat prima lijken.

Ik heb nog wel ergens een paar rokken slingeren die ik nooit draag. Die ga ik beslist opvissen om eens te kijken of ik daar ook maxirokken van kan maken!

zondag 8 september 2013

Meeneemhuis

In mijn tuin stikt het van de slakken. De planten zijn daar uiteraard niet zo blij mee en tonen mij hun ongenoegen door gele lelijke bladeren te hebben. Ondanks dat vind ik slakken stiekem toch leuk om naar te kijken. Vooral die met een huisje. En daarvan zijn er veel in de tuin.

Soms moet ik aan huisjesslakken denken als ik op het station treinen (en reizigers) zit te kijken. Dan verbeeld ik me dat ik zo in die trein kan stappen en net als een slak mijn huisje op mijn rug heb. Of misschien in zo'n klein tasje met een Harry-Potter-achtige onnaspeurbare zwelspreuk, of hoe dat volgens Hermelien Griffel ook heet. Dan zou je over de hele wereld kunnen reizen en allemaal spannende en mooie en vreemde en opmerkelijke en zo dingen zien en meemaken en toch altijd je eigen veilig voelende huisje bij je hebben.

Soms, als ik een treindag heb, ga ik dan onder andere naar Schiphol en dan naar de vliegtuigen kijken. En naar al die mensen met koffers die naar allerlei fantastisch exotische plaatsen op reis zijn. Stel je voor dat je zo zomaar overal naartoe zou kunnen reizen en dan toch je huisje en je eigen spulletjes en zo bij je kunnen hebben.

Misschien moest ik maar eens gaan kijken naar de mogelijkheden van een kamperhuurvakantie. Want een kamper, dat is toch immers bijna een meeneemhuis.

zaterdag 31 augustus 2013

Een heus sonnet, een oude droom.

Sinds jaar en dag schrijf ik al gedichten. Sommigen publiceer ik zelfs, zoals jullie inmiddels vast al wel weten. En bijna net zo lang als ik al gedichten schrijf, droom ik er van om ooit een heus sonnet te schrijven. Bij voorkeur natuurlijk gelijk van Shakespeariaanse kwaliteit, al lijkt me dat wel wat veel gevraagd.
Een echt sonnet zit aan allerlei regels vast, en dat maakt het best wel lastig. Vaak heb ik het geprobeerd, maar het resultaat was zulk lelijk prutswerk dat ik het liever voor mezelf hield. De laatste jaren ben ik niet zo meer met dat sonnet bezig geweest, hoewel het verlangen om er ooit eentje te schrijven in mijn achterhoofd bleef zitten. Ooit zou ik er eentje schrijven.


Vandaag liep ik met mijn fotocamera in de hand langs de Groninger singels. Langzaam sjokte ik over het gras, kijkend naar hoe de bomen al wat geel begonnen te worden. Er hing een duidelijke geelbruine zweem over het groen van de bladeren. Het besef dat de herfst voor de deur stond maakte me wat melancholisch, en toen ik bij mijn favoriete schrijfplek, het Goudkantoor, ging zitten om koffie te drinken, begon een gedicht vorm aan te nemen in mijn hoofd. Gauw pakte ik de ipad om hem op te kunnen schrijven.

Twee koppen koffie en veel prutsen en herschrijven later las ik het ding nog eens door. Het drong tot me door dat ik het gedaan had: een heus sonnet geschreven. Misschien niet honderd procent volgens de regels, maar toch beslist eentje die er mocht zijn. Hoe vaak had ik niet vloekend en gefrustreerd papier aan de kant gesmeten omdat het gewoonweg totaal niet wou lukken? En nu vloeide hij zomaar uit mijn digitale pen.

Nu kijk ik naar buiten, naar de mensen die op het terras samengegroept onder de grote parasols zitten te schuilen voor de regen. Ik heb het gedaan. Een echt sonnet. Ik voel me trots en gelukkig.


P.S.: en dit is hem dus: http://ingridsgedichten.blogspot.nl/2013/08/dag-zomer-welkom-herfst_31.html

vrijdag 16 augustus 2013

Sport is leuk?

"Hé, wil jij met mij naar de sportschool? Zodat ik een stok achter de deur heb?"

Dat zei een whatsappberichtje vandeweek. Aangezien ik nog geen idee had welke sport bedoeld werd, stuurde ik een berichtje terug in de trant van "jawel, maar dat hangt van de sport af". We zouden het er nog wel even over hebben, besloten we.
Later in de week ging ik even langs. We hadden het er over en het bleek dat zo'n fitness-centrum bedoeld werd, zo'n sportschool met van die grote indrukwekkende apparaten enzo. Iets dat ik kende en al vaker geprobeerd had: http://ingridsgedichten.blogspot.nl/2013/01/rubense-op-de-sportschool.html.

Ik vroeg me meteen af waarom de stok achter de deur nodig was, dat suggereerde meteen iets-helemaal-niet-leuks. Maar aangezien het normale leven zijn loop neemt met alle dingen die je moet, bleef die vraag een poosje in mijn achterhoofd hangen. Tot hij onverwachts weer gewekt werd door een wandeling.

Een paar dagen later ging ik namelijk even lekker relaxt een uurtje wandelen in Kardinge. Mooi recreatiegebied. Halverwege stond een bankje. Op precíes de goede plek om even te gaan zitten en te kijken naar hoe mooi het allemaal was. De zon stond laag en het licht was geel. Even verderop graasden een paar koeien. Alles was rustig en vredig en mooi. De wereld kan zo waanzinnig mooi zijn!

Mijn kijkende bui werd ruw onderbroken door gehijg en gepuf toen er een groep hardlopers aankwam. Zweet op het voorhoofd, de handen tot vuisten gebald en een martelende blik op het gezicht. Ik keek hoe ze aan kwamen hollen, hoe ze voorbij gingen en hoe ze verder holden. Kennelijk had niemand die veel geroemde runners' high, want ze keken allemaal alsof het helemaal niet leuk was. En als zo'n high zo lekker voelt, dan zou je toch ook bijbehorend kijken? Of niet? Misschien denk ik nu wel te simpel. Maar het viel me toch op, dat al die hardlopende mensen zo naar keken.

En nou vraag ik me af waarom mensen dat eigenlijk doen. Waarom zo fanatiek vasthouden aan een sport die je kennelijk helemaal niet leuk vindt? Waarom niet zoeken naar iets wat je wel leuk vindt? Er is tenslotte zoveel, je kunt voetballen, handballen, korfballen, hockeyen, paardrijden, hardlopen, wandelen (al dan niet nordic), schermen, kung-fuën, hap-ki-doën, judoën, karate, gymmen, turnen, volleyballen, pilates, yoga, curling, bowlen, schaatsen en skeeleren, fietsen en wielrennen, dansen (stijldansen, countrydansen, streetdance, hiphoppen, tapdansen, hofdansen, volksdansen...) noem maar op. En dat is alleen nog maar wat ik zomaar even uit mijn hoofd opschrijf, zonder google. Er is vast nog veel meer.

Er is zoveel, dat het toch het waarschijnlijkst lijkt dat mensen toch de sport doen die ze echt leuk vinden. Ook al kijken ze er bij alsof het best wel pijn doet.

Hoe kijk ik eigenlijk als ik dans?

zaterdag 10 augustus 2013

De schoonheid van de dagelijkse dingen

Laatst las ik op de site van 500px een stuk over iets dat ze "Contemplative photography" noemden. Het was een van hun "recommended reads", schrijfsels van hun fotografen die zij aanraden aan hun leden om te lezen. Zo'n nietszeggend woord als contemplatief maakt me nieuwsgierig, dus ik ging lezen.

Naar ik begreep was het een soortement van meditatieve fotografie. Het zou gaan om de kleine dingen waar de meeste mensen straal aan voorbij lopen. De dagelijkse dingen, die zo mooi kunnen zijn als je er even goed naar kijkt. Maar dan moet je wel kijken natuurlijk. En zien. En dat betekent dat je, heel boeddhistisch, in Het Nu aanwezig moet zijn. Om je heen kijken naar wat je nu ziet,en waar je nu bent. Niet piekeren over vorige week of morgen. Nu is Nu. 

E dat klonk verrassend bekend, want dat vindik ook leuk om te doen. Die gewone dagelijkse dingenaan mensen laten zien. Laten zie hoe mooi de wereld is, en dat je daarvoor niet heel ver weg hoeft. Terwijl ik dit tik, bijvoorbeeld, zit ik in de zon op een terrasje bij de McDonalds aan de koffie te kijken naar hoe het zonlicht parelt in de plasjes water op de banken op het terras.

Een waanzinnig mooi gezicht:

Het was een ontzettend leuke ontdekking dat kennelijk meer mensen dat doen. In mijn omgeving ben ik vaak de enige, en als ik vertel dat ik altijd een compactcameraatje in mijn handtas heb, kijken mensen soms best wel verbaasd. Maar er zijn dus veel meer mensen die dat doen. Schijnbaar zelfs zoveel, dat dat wat wij doen een naam heeft. 

Natuurlijk heb ik meteen het boek besteld waar dat500px-artikel het over had. 

vrijdag 2 augustus 2013

Van koningin naar Draakin



Al jaren speel ik het Massive Mulitplayer Online RolePlaying Game of MMORPG runescape. Ergens aan het einde van 2005 ben ik begonnen, en nu speel ik het nog steeds. In dat spel ben je een poppetje in een soort middeleeuwse wereld, en moet je allerlei queestes voltooien:





En in die wereld lopen een heleboel andere poppetjes rond. Sommigen horen in het spel en zijn computerpoppetjes. Maar een heleboel zijn andere spelers. En daar kun je dan mee kletsen, via een chatbox. En soms dan leer je zo superleuke mensen kennen, van alle hoeken en gaten uit de wereld. Je kunt zelfs pardoes in een clan terechtkomen, met clanactiviteiten en alles.

In dat spel kun je zelf kiezen hoe je wilt heten, en dan mag je dat eens in de zoveel tijd veranderen. Eerst wist ik niet hoe ik wou heten, en heette ik gewoon jansen. Na een paar jaar besloot ik dat ik QueenBlueSky wou heten. Queen vanwege die éne band (en stiekem omdat het me wel leuk leek om een koningin te zijn) en BlueSky vanwege dit liedje van Frank Sinatra:




Maar onlangs vond ik het helemaal niet leuk meer om zo te heten. Dat BlueSky nog wel, maar dat queen, dat koningin zijn, daar wou ik vanaf. Weg met dat hofprotocol en dat braaf en netjes en vriendelijk en meegaand doen omdat dat nou eenmaal zo hoort.
Maar ja, hoe wil je dan heten? Dat wist ik niet, en geduldig wachtte ik op die éne ingeving terwijl ik mezelf tijdelijk GrowlingQBS genoemd had. Dat growling, of grommen, klonk in ieder geval al een heel stuk minder lief, vriendelijk en meegaand. 
Gisteravond kwam de ingeving waar ik op wachtte, naar aanleiding van een discussie en een paar hele goeie ideeën in de chatbox met een aantal medespelers (Icer, if you are google-translate-reading this, kudos to you!), en nu heet ik G-Dragoness. Eigenlijk had ik GrowlingDragoness willen heten, maar dat was te lang, dus heb ik maar wat afgekort. 

Ik ben nu in naam een Draak. Draakin. Draakes. Draakse.
Nou ja, een Draak in ieder geval. Met klauwen en scherpe tanden en een vurige adem. En zonder braaf en netjes doen.

zondag 28 juli 2013

Ideaal huis?

Americasa, Dierenpark Emmen
Graag ga ik naar de dierentuin. Die in Emmen, want die is dichtbij. Nou ja, dichtbij, het is toch nog bijna een uur rijden. Meestal ga ik zondagochtend, lekker rustig een uurtje rijden door het mooie Drentse land. En dan koffie drinken in de dierentuin, terwijl je naar de giraffen en impala's zit te kijken.

Als je dan vroeg heen gaat, en er direct om tien uur bent, dan is het nog zo rustig dat je het gevoel hebt heel de dierentuin voor je alleen te hebben. Een van mijn lievelingsplekjes is dan Americasa, een van grote kassen. Americasa is de Zuid-Amerikaanse kas, en heerlijk warm en tropisch en groen. Er zijn bankjes die helemaal verstopt zijn in het groen, waar je zo langs loopt zonder degeen op te merken die er zit. Stil en onopgemerkt kun je er zitten en de dieren in de kas gaan hun eigen gang terwijl je stilletjes zit te zitten en te kijken en te luisteren. Heerlijk is dat.

En soms kan ik me dan zo levendig voorstellen dat er op zo'n plekje een klein tafeltje staat, en dat een echte butler een kopje thee inschenkt in zo'n sierlijk kopje uit een ouderwetse film. Dat die kas mijn huis is, en dat mijn bed een hangmat is, ergens verstopt tussen de bomen. Dat ik 's ochtends sta te douchen onder een waterval. Zo zit ik dan soms Americasa een beetje te dagdromen.

Mijn ideale huis is blijkbaar een grote tropische kas.
Het is maar een fantasie.
Maar ach, wel een mooie fantasie.

vrijdag 19 juli 2013

De reis van lang naar kort

Heel mijn leven heb ik lang haar gehad. Eerst, toen ik nog klein was, was dat omdat Papa dat mooi vond. Hij was en is nogal gericht op mooi. En lang haar vindt hij mooi. Want vrouwelijk en zo. Onbewust kreeg ik daardoor de boodschap mee in mijn opvoeding dat lang haar "hoort" voor een vrouw. En op een korte periode in mijn tienertijd na heb ik ook altijd lang haar gehad. Experimenteren met verschillende kleuren blond, rood, bruin en zwart haar deed ik graag, maar nooit dacht ik er over om het kort te knippen. Want een vrouw hoort lang haar te hebben, zo vond mijn onderbewuste.

Oh, ik verzon allerlei excuses om het lang-haar-hebben goed te praten tegenover mezelf. Lang haar was makkelijker, want als je dan een bad hair day had kon je het gewoon opsteken, nietwaar? En mijn haar was toch zeker erg mooi, met al die slag en krul er in en zo. En ik wou toch zeker geen kortharige kerelskop hebben. En meer van zulke (eigenlijk best wel stomme) redenen. Maar stiekem waren dat maar excuses. Flauwekulsmoesjes, om niet te hoeven toegeven dat ik eigenlijk lang haar had omdat ik het rare idee had dat dat "hoort". 

Soms stak ik het dan op, en dan keek ik in de spiegel en verbeeldde ik me dat ik kort haar had. "Hoe zou mijn haar zitten als het kort zou zijn?", vroeg ik mezelf wel eens af. Maar kort haar nemen wat zo definitief, dat durfde ik niet. Je kunt immers wel af- maar niet aanknippen. Soms had ik het er over met Kapper Trees van Studio 10 (echt heel goede kapster trouwens! Aanrader!). Maar afknippen, nee dat durfde ik niet. In tegendeel, ik liet mijn haar steeds langer worden. Zo lang mogelijk wou ik het hebben. Want dan kon ik het zo makkelijk opsteken. Maar ondanks mezelf begon ik me langzaamaan te realiseren dat ik vooral lang haar had omdat ik het idee had dat dat "hoort". En dat ik zelf eigenlijk helemaal geen lang haar wou. Stiekem wou ik het eigenlijk best wel kort hebben. Maar dat hoorde toch niet, en ik vond het maar een eng idee, mijn haar kort laten knippen.

En toen ineens werd ik op een ochtend wakker. 's Nachts had mijn hoofd de knop omgezet en ik wist: "ik wil het kort!". Ik heb nog steeds geen idee waar dat eigenlijk vandaan kwam, maar ik wist heel zeker dat ik het wou. "Eerst maar eens rustig over nadenken", zo zei ik tegen mezelf. Maar de kortwens bleef. Ik ging plaatjes kijken op internet van korte kapsels. Kort haar willen is leuk, maar weten hoe je het dan wilt is dan wel handig. Ik stak mijn haar alleen nog maar op, om er aan te wennen hoe dat zou zijn met kort haar. Ik ruimde mijn haarspelden op en richtte mijn kaptafel opnieuw in. Zorgde voor een goed stopcontact bij de kaptafel voor de föhn. Kocht ruime hoeveelheden haarlak en gel en zo meer. Dat zou ik nodig hebben, besefte ik. Want kort haar zou ik elke ochtend moeten föhnen en zo om er voor te zorgen dat het "zat". 

De op internet gevonden plaatjes van kort haar nam ik mee naar de kapper. Ik vertelde haar dat ik het kort wou. Ze keek me aan en zag meteen dat ik er erg serieus over was. Ze kent me al langer dan vandaag :) en zag dus gelijk dat ze me er niet vanaf hoefde te praten. En dus heeft ze mijn haar kort geknipt. Kort kort. En ik ben er blij mee. In plaats van een kapsel "Dat Hoort" heb ik nu een kapsel dat ik Zelf Wil. 

En onverwacht blijkt het me nog eens veel tijd op te leveren ook: kort haar is zo snel droog als je het wast! En föhnen is veel makkelijker dan ik had verwacht, al moest ik natuurlijk wel even oefenen. Kapper Trees heeft me precies uitgelegd hoe ik het moet föhnen en dat gaat inderdaad prima! 

En een klein stemmetje in mijn achterhoofd vindt: "geen wonder dat mannen altijd vinden dat vrouwen niet op kunnen schieten. Lang haar kost gewoon echt ontzettend veel meer tijd dan je denkt. "

maandag 15 juli 2013

Bereikeritis

Soms kom je dingen tegen die je naarstig aan het denken zetten.
Over "bereiken" bijvoorbeeld. Veel mensen in mijn omgeving vinden dat ik veel bereikt heb. En ook veel mensen in mijn omgeving vinden dat ik nog wat alles en nog wat moet willen bereiken. Of hoor te willen bereiken. "Wat wil je in je werk bereiken?", vragen ze dan. Een logische vraag voor hen misschien, maar mijn eerste antwoord is meestal "Ik weet het niet. Moet ik wat willen bereiken dan?". Misschien komt dat ook wel omdat ik qua carrière op een dood punt zit. Ik heb eigenlijk best al wel wat bereikt. Eigenlijk. Vind ik zelf. En hoe vaker me die vraag gesteld wordt, hoe meer ik me afvraag waarom we met ons allen eigenlijk van alles en nog wat willen bereiken. Is dat omdat we dat echt zelf willen, of omdat "ze" vinden dat dat  "hoort"?

Vroeger was het antwoord op die bereikenvraag makkelijk. Toen ik nog op school zat, of studeerde, was het antwoord gewoon standaard: "een diploma halen en dan een goede baan krijgen en financieel onafhankelijk zijn". Later, toen ik net werkte als software ingenieur (en het een-diploma-halen-doel dus bereikt had), was het antwoord meestal: "beter worden in mijn werk". Maar nu? Nu ik dat "beter worden in mijn werk" bereikt heb? Nu ik degeen ben die de moeilijke k*-klussen krijgt toegeschoven? Nu ik degeen ben met de ervaring en de kennis? Nu ik de oude rot ben? Wat hoor ik nu te willen bereiken? Wat wíl ik zelf bereiken? Wíl ik eigenlijk wel iets willen bereiken?

Bij bedrijven en zelfs landen, of in ieder geval westerse landen, zie je ook die liefde voor "iets bereiken". Ze willen allemaal wat bereiken. Ze willen groeien. Ze willen meer, en het liefste meteen natuurlijk. Want aandeelhouders, en koerswinst en zo. Altijd meer. Nooit minder. Groei en meer is goed. Iets willen bereiken is goed. Blij en tevreden zijn met wat je hebt is fout. Want stilstand is achteruitgang, en krimp en minder is fout. De media praten er ook op zo'n manier over.

Op internet kom je wel eens artikelen tegen over bereikeritis. Ze noemen het dan heel anders, maar het is hetzelfde ding. Zo een artikel roept dan wat over status, en evolutie, en hierarchie en alfa-mannetje enzo. En dat is ook vast wel een deel van het verhaal. Maar als ik zo om me heen kijk, denk ik vaak dat we met ons allen iets willen bereiken omdat het ons aangepraat wordt. Ons wordt aangepraat dat je alleen gelukkig kunt worden van iets bereiken. 

Alles met elkaar doet het me sterk denken aan iets wat ik ooit in een stripalbum las. Ik ben vergeten welke het was, maar het zinnetje is altijd blijven hangen:
"Ooit waren we holenmensen en aten we bessen in de zon. Nu werken we achtenveertig weken van het jaar keihard om vier weken bessenijsjes te kunnen eten in de zon". 

Ik blijf me afvragen wat we met ons allen nou eigenlijk willen bereiken met al die bereikeritis.

maandag 1 juli 2013

"U bent toch wel thuis?"

Soms heb je van die akkefietjes waarvoor een vakvrouw langs moet komen. Een loodgietster of klusjesvrouw of zo. En een terugkerende ergernis is de vanzelfsprekendheid waarmee die mensen aannemen dat je altijd maar thuis bent. Laatst was het weer eens raak. Ik herontdekte dat niet iedereen het vanzelfsprekend vindt dat je een baan hebt. Ook al vind ik dat zelf wel vanzelfsprekend.

Ik kwam thuis van mijn werk en vond een briefje in de brievenbus van één of ander technisch installatiebedrijf. Ze waren kennelijk geweest om de electra-, gas- en watermeters te keuren. Of zo. Een dag later vond ik een brief dat het bedrijf in kwestie "verscheidene malen geprobeerd had contact op te nemen". Dat zette prompt mijn stekels op; één ansichtkaartje met een telefoonnummer in de brievenbus vond ik nou niet bepaald "verscheidene malen" eigenlijk. Ik haalde diep adem, telde tot tien en liet het verder maar waaien. 

De volgende ochtend belde ik het installatiebedrijf voor een afspraak. 

Ik kreeg een jong klinkende mannenstem aan de lijn aan wie ik uitlegde waar ik voor belde. Dat ik dat kaartje in de bus gehad had en nu dus een afspraak wou maken voor die keuring der meters. 

"Ja dat kan", zei de stem.
"Bent u vanmiddag thuis?", vroeg de stem.
"Nee, natuurlijk niet", zei ikverbaasd. "Ik moet ja immers ook werken."
"Oh sorry, dat wist ik niet", zei de stem.
"Sja ik moet toch ook ergens de rekeningen van betalen", zei ik berustend.

We maakten een afspraak en ik dacht bij mezelf: "laat maar waaien".

Maar toen ik de hoorn op de haak legde, moest ik toch heel langzaam tot tien tellen. Bij vijf veranderde ik van gedachten, tot honderd tellen was beter. Veel beter. Tien was toch wel heel kort. 
Wat mega-irritant, om er zomaar van uit te gaan dat je wel even thuis bent, zong het rond in mijn hoofd. Waarom denkt iedereen toch altijd dat ik zomaar even thuis ben? Snappen ze dan niet dat hun klanten ook gewoon moeten werken? Dat wij toch ook de rekening ergens van moeten betalen? Want dit is niet bepaald de eerste keer dat me iets dergelijks overkomt. Sommigen nemen zelfs botweg aan dat ik "thuis bij de kinderen ben", of "aan het eind van de middag iets lekker koken voor uw man" ben of iets dergelijks. Dan moet ik weer op de harde manier ontdekken dat "een vrijgezelle vrouw" zijn, kennelijk nogal ongewoon is. Dan moet ik weer tot tien tellen. Of tot honderd.

Tijd om mezelf weer eens in de oren te knopen dat vrijgezel zijn eigenlijk helemaal niet zo gewoon blijkt als ik zelf denk. En tijd om tot honderd te tellen. Of duizend. Misschien is duizend wel beter dan honderd.

vrijdag 28 juni 2013

Klingon zijn of niet Klingon zijn?

Bron: Memory Alpha, the Star Trek wiki
Bekentenis:
Ik ben een Star-Trek-liefhebber. Nou ja, meer een fan eigenlijk. Een trekkie. De meeste mensen wisten dit al, denk ik , trouwens. Dus een echt schokkend nieuwtje is het niet. Dat krijg je als je zo'n flap-uit bent als ik.

Ik ga nooit naar conventies en zo, en ik heb geen Star-Trek-kleding en alles (al lijkt me dat stiekem wel heel erg cool). Maar toch ben ik een fan. Wat me er aan aantrekt, is - naast de techniek uiteraard - de manier waarop de mensen aan boord van vooral de NCC 1701-D met elkaar omgaan.
Ze accepteren de ander zoals die is. Geen vooroordelen of kinderachtig kleutergedrag. In een gemeenschap met zo veel verschillende culturen als de bemanning van de Enterprise zal die volwassen en verstandige houding ook wel bittere noodzaak zijn. En natuurlijk, veel afleveringen van de serie draaien juist er om dat iemand er niet mee kan omgaan. Het verhaal is dan hoe diegene er dan wel mee leert omgaan. De aflevering "Half a Life" is daarvan een goed voorbeeld. Maar toch. Het blijft een mooi utopisch voorbeeld. En meestal als ik naar Star Trek zit te kijken, neem ik me weer voor om mijn best te doen ook zo'n verstandig persoon te zijn met het ethisch kompas de juiste kant op wijzend. 

Maar af en toe heb ik een periode, dat dat brave goederige gedoe mij even niet trekt. Dan ben ik een recalcitrante, tegendraadse bui, moe van een lange periode zelfbeheersing waarin ik alle kwade, geërgerde, vinnige en bitse woorden ingeslikt heb en in plaats daarvan brave en verstandige dingen heb gezegd. Want dat is immers goed, verstandig zijn. Maar soms is de emmer van zelfbeheersing leeg. 

En dan vind ik ineens hele andere dingen leuk aan Star Trek dan normaal. 

Dan zoek ik de afleveringen op waar veel Klingons in voorkomen. Want dat zijn geen braveriken. Scherpe taal, scherp karakter, scherpe cultuur en scherpe wapens. Dat is Klingon. En die stoere kleren natuurlijk, met van die klauwpunten op de schouders en de schoenen en die grijzige lange leren jassen en zo. Van Worf leren hoe je met een Bat'leth of een D'k tagh moet vechten. Überhaupt leren vechten. 

En diep in mijn hart zou ik dan best eens een keertje als Klingon verkleed rond willen lopen op zo'n Star-Trek-conventie. En van die onverstaanbare dingen zeggen. Stiekem van tevoren zinnetjes instuderen op de website van het Klingon Language Institute. En in het algemeen een stoere en vooral eigenwijze Klingonse zijn, en niet de dingen doen en mezelf gedragen zoals "het hoort". Al hoor je je als Klingon weer overdreven zorgen te maken over eer, iets waar wij mensen niet zoveel mee hebben. Of tenminste niet zoveel als de Klingons. 

Diep in mijn hart zou ik het best wel eens een keertje willen ervaren.
Want hoe zou dat nou eigenlijk zijn, Klingon zijn?

(Meer lezen over Klingon kan op Memory Alpha: http://en.memory-alpha.org/wiki/Klingon)


maandag 24 juni 2013

Soms zit het mee, en soms zit het tegen

Soms zit het mee en soms zit het tegen, zo leerde een reclame ons ooit. In mijn geval is er ook nog de mogelijkheid dat het best wel mee zit, maar het in je hoofd het toch nog niet goed/perfect genoeg is. Heel de tijd in je hoofd op jezelf lopen te schelden tot je uiteindelijk beseft dat je jezelf helemaal aan het afkraken bent. Voor niks. Om niks En dat je dus niet je eigen beste vriendin bent.

Vanavond had ik zo'n moment. Niet comfortabel in mijn vel, mede door het huiswerk van de psycholoog waar ik (alweer) mee bezig was. Het haalt nogal wat overhoop. Uiteindelijk zat mijn denken vast in drijfzand, en hoe harder ik mijn best deed om er uit te komen, hoe vaster ik kwam te zitten. 

Ergens drong het tot me door dat het niet opschoot. Het was donker en mistig in mijn hoofd en ik was moe. Eerst uitrusten dus, met een kop thee even feedly erbij pakken om te checken hoe het met de prism-soap gaat. Mijn ogen dwaalden door de kamer en zagen het fotoboek dat Ferry Spaan van http://www.capturevision.nl gemaakt heeft na de fotoshoot. "Gossie, die kan ik best eens weer bekijken", zei ik tegen mezelf. Het bekijken van de foto's vrolijkte mij meteen weer op, en toen ik mijn complimentenboekje doorlas werd ik nog vrolijker. Het fotoboek en het complimentenboekje tilden mij samen uit het drijfzand en zorgden samen dat de zon ging schijnen in mijn hoofd. Nu kan mijn denken weer zien waar het loopt. En da's best handig.

Ik raad het iedereen aan, een keer zo'n fotoshoot doen.

vrijdag 21 juni 2013

Brief vanuit de toekomst?

Een week vakantie zou ik hebben. 
Wat voelde dat luxe! Een hele week vakantie! Lekker een paar dagen weg en met een fris hoofd weer thuiskomen. Heerlijk! Zalig! Vakantie!

Inmiddels is het vrijdag en is die hele week vakantie bijna voorbij. Wat is zo'n week toch eigenlijk kort. Extreem kort. Maar fijn was het wel, vooral om even weg te zijn. Een paar dagen maar, maar toch. Even alles achterlaten. Maar ja, als je thuiskomt vind je alles net zo goed weer terug. Maar dan heb je weer verse kracht opgedaan om te dragen, dus is het veel makkelijker. Denk je. Hoop je.
Dan sta je op en vind je het huiswerk voor de psycholoog weer terug. En dan weet je nog steeds niet wat je er nou mee aanmoet, net als voor de vakantie. Stiekem had ik toch gehoopt op inspiratie of zoiets. Op een oplossing die mijn onderbewuste zomaar bedacht had.

De oefening waar ik al weken totaal geen weg mee weet, is mezelf een brief schrijven vanuit de toekomst. Mezelf voorstellen dat ik tien of twintig jaar ouder en wijzer ben. En dan de mezelf van nu een hart onder de riem steken. De eerste keer dat ik die oefening tegenkwam, was toen ik de bladzijde omsloeg van het werkboek. Ik had zitten schrijven aan andere opdrachten, en die gingen eigenlijk best soepel. En toen kwam ik die briefschrijfoefening tegen. Over tien of twintig jaar? Wie ben ik dan? Wat doe ik dan? Ik keek naar de toekomst en zag alleen maar mist. En ik zie nog steeds alleen maar mist, als ik naar de toekomst kijk. Voorspellende glazen bollen bestaan nou eenmaal niet. In een van de sessies heb ik het er over gehad met de psycholoog. Na wat vragen en vertellen zei ik maar iets over fotografie. Ik moest toch wat zeggen, en ik wist niks om te zeggen. 

Maar toch wil ik die brief schrijven. Ook al kan ik dat nu nog niet, straks kan ik het vast wel. Er komt een moment dat ik het wel weet, dat weet ik zeker. 
En ondertussen kauwt mijn onderbewuste verder op de vraag: wie ben ik over tien jaar? Wie wil ik zijn? Wat wil ik doen?

Ik weet het nog steeds niet. Tijd om te gaan bedenken hoe ik ervoor kan zorgen het wel te weten, dus!

vrijdag 14 juni 2013

Oude koeien in de wei

Vandaag heb ik een lunchafspraak in Rotterdam. Ik ben vrij vandaag, dus kan dat. Enthousiast neem ik mijn fototoestel mee, want wie weet kan ik onderweg iets doen aan mijn starionsgebouwenfotografieproject(3X woordwaarde). Tweeeneenhalf uur in de trein, ik kan vast onderweg wel ergens een trein overslaan om wat foto's te maken.

Opgeruimd stap ik de trein in en zit ik even later heerlijk glazig naar boederijen te kijken die voorbij zoeven. Schapen en koeien en paarden in weilanden. Vooral koeien, veel koeien. Vooral zwartbont. Kennelijk kopen we met ons allen genoeg weidemelk, want er zijn best veel weilanden met koeien. Af en toe loopt er iemand op het land, of rijdt er een tractor. 
Op een gegeven moment zoeft er een oude verroeste ploeg voorbij. Een echt oude, in die ene flits zie ik het blad van de ploeg en vallen me de disselbomen op waar ooit een sterk paard tussen gelopen heeft. Dat maakt dat ik moet denken aan verhalen over hoe het boeren vroeger ging: met de hand en met de hulp van paarden en knechten en zo. Verhalen over hoe de boerenknechten maaiden met de zeis, en de boerenmeiden er achteraan liepen om het gemaaide tot schoven op te binden. Verhalen over hoe naar elkaar geroepen werd: "maaien is niks als bukken en draaien!". "Maar bukken en draaien is kérelswerk!". In het plat Gronings. 

En even heb ik zin om in een tijdmachine te stappen om zelf te gaan zien hoe dat ging. En of die veelgeroemde "goede oude tijd" nou echt zo goed was. Of juist niet, misschien. Ik weet in elk geval al wel dat ik goede moderne sanitaire voorzieningen als douche en wc toch wel vreselijk zou missen als ik geconfronteerd zou worden met de lampetkannen en poepdozen van vroeger.

Oké, tijdmachines bestaan niet dus zelf gaan kijken kan niet. Dat weet ik wel.

Maar toch.
Maar toch zou het best eens interessant zijn om met eigen ogen te gaan zien hoe het nou eigenlijk was.

zaterdag 1 juni 2013

Blik op weggedrag

Vandaag is zo'n dag dat ik in een ander spoor lijk te lopen dan de rest van de wereld. Het is weekend,  zaterdagochtend, alle klusjes zijn gedaan en alle boodschappen in huis. Mijn agenda is leeg. Tijd dus om heerlijk rustig iets relaxts te gaan doen. Maar als ik onderweg ben naar de dierentuin, lijkt de rest van de wereld er anders over te denken. Of in ieder geval de rest van de geautomobiliseerde wereld.

Op een stukje snelweg met twee rijbanen en rechts een weefstrook rij ik honderdtwintig op de rechterbaan. Links rijden allemaal mensen die honderdtwintig veels te langzaam vinden, en ik vind dat wel helemaal prima. Ze doen maar, zij mogen dan haast hebben, ik heb geen haast vandaag. Laat mij maar rustig doortjoeken hier op de rechterbaan, met Eftelingmuziek op de autoradio. Ik trommel het ritme mee op het stuur van de auto en lalala wat in mezelf, tevreden ondanks dat ik de enige lijk die geen haast heeft.

Terwijl al die mensen links me inhalen valt het hoge gehalte aan audi's en bmw's mij op. Daar zitten er veel van tussen, terwijl er bijvoorbeeld veel minder volkswagens of toyota's tussen rijden. Eigenlijk zou iemand al die automerken op de linkerstrook een keertje moeten tellen, schiet het door mijn hoofd. Het zou best interessant zijn om te weten of de linkerrijbaan bepaalde merken "aantrekt".

In mijn achteruitkijkspiegel zie ik dan ineens een auto met vrij hoge snelheid van de linkerbaan over de rechterbaan naar de weefstrook zwenken. Er wordt ergens achter mij heftig getoeterd. Even later raast de auto mij rechts voorbij over de weefstrook en zwenkt vlak voor het uit-bordje terug naar links. Ik kijk hem na en zie hem zigzaggend en auto's snijdend door het verkeer jagen. Het geeft me een naar en agressief gevoel, en ik krijg het idee dat ik duizend doden van angst zou sterven als ik met zo iemand mee zou moeten rijden. Ik tel langzaam tot tien, haal diep adem en lalala weer mee met de autoradio. 

En even denk ik bij mezelf: "waar is nou blik op de weg als je 't nodig hebt?"

woensdag 29 mei 2013

Goed gedaan, zuster Suffragette

Gewoonlijk denk ik er nooit zo over na, maar ooit - en nog niet eens zo heel lang geleden - mochten vrouwen niet stemmen. Actief vrouwenkiesrecht (het recht om te stemmen) is in Nederland vanaf 1922. Passief stemrecht (het recht om gekozen te worden) bestond voor vrouwen vanaf 1917. Het klinkt best wel lang geleden, maar 1922 betekent dat mijn Oma geboren is vóórdat vrouwenstemrecht bestond. En dat haar moeder, mijn overgrootmoeder, volwassen is geworden zonder stemrecht te hebben.

Zoals gezegd, normaal denk ik er eigenlijk nooit zo over na, maar soms kom je filmfragmenten tegen die je daarover aan het denken zetten. Laatst had ik de film "The Duchess" bijvoorbeeld in de DVD-speler. In die film zit een scène dat de hertog en en hertogin een diner houden voor politieke kopstukken. Als de hertogin haar mening over het politieke vraagstuk naar voren brengt, zegt haar man gegeneerd: "ach ja, vrouwen en politiek, wat kan ik zeggen?". En daar pal achteraan tegen zijn vrouw: "breek daar je mooie hoofdje maar niet over, laat politiek over aan de mannen.".

En toen kreeg ik weer eens een oorwurm. Je weet wel, zo'n liedje dat heel de tijd door je hoofd speelt en dat je niet kwijtraakt. Mijn oorwurm was "Well done, Sister Suffragette", uit de film Mary Poppins van Disney. De moeder in het gezin Banks is namelijk een fervent "suffragette", een voorvechtster voor vrouwenkiesrecht. Ze loopt door de film heen met een sjerp met "Votes for women" er op, roepend dat Mrs. Pankhurst weer eens in het gevang zit.

En daardoor moet ik nu heel de tijd aan de strijd om vrouwenkiesrecht denken. Want eigenlijk is het gewoon nog een heel leuk liedje ook.




maandag 20 mei 2013

Ongepast verkopen?

Een poosje geleden kwam ik in de facebooktijdlijn van een bevriende fotograaf de website werkaandemuur.nl tegen. Nieuwsgierig klikte ik verder, en dat bleek een site zijn waar je je foto's naar kunt uploaden om ze vervolgens te verkopen. Stiekem leek me dat voor mezelf ook wel wat. Stiekem vond ik meteen dat ik zelf ook wel een paar foto's in mijn archief had die mooi genoeg waren om te verkopen. 

Het welbekende stemmetje in mijn achterhoofd kwam meteen met een hele reeks ja-maars. Wat verbeeldde ik me eigenlijk wel niet, riep het stemmetje. Jouw foto's zijn natuurlijk nooit perfect en mooi genoeg om te verkopen! En, riep het stemmetje, dingen verkopen hoort niet. Het stemmetje vond dat ongepast. Ondanks die dingen en ondanks de ja-maars van het stemmetje, wou het idee niet weg gaan. Het had zich stevig in de woeste storm van mijn denken verankerd. 
Het drong tot me door dat het, of het nou een succes zou worden of niet, erg leerzaam zou zijn. En ook begon ik te beseffen dat de bezwaren van het stemmetje eigenlijk nergens om gingen: ik had tenslotte toch al eerder reportages in opdracht gedaan, en betaald ook nog. Dat was toch niet zo heel veel anders? En waarom zou dingen verkopen ongepast zijn? Ondanks dat het stemmetje dat heel fanatiek vond, sloeg dat nergens op.

"Waarom is het ongepast om je eigen werk te verkopen?", vroeg ik in gedachten aan het stemmetje. "Nou, gewoon!", riep het stemmetje. "Je hoort niet van de daken te schreeuwen dat je jezelf en je werk goed vind, en dat je trots bent op je werk en op jezelf. Stront voorop! En eigen roem stinkt!". En zo mopperde het stemmetje verder over bescheidenheid en deugd en zo. Eigenlijk had het stemmetje helemaal geen reden om dingen verkopen ongepast te vinden.

In gedachten plakte ik de mond van het stemmetje dicht met een flinke rol ducktape. 

Zo. 
Rust.

Kan ik tenminste even rustig nadenken over hoe ik dat ga aanpakken, foto's verkopen. Want natuurlijk ga ik het toch proberen. Ik vind het een eng idee, mijn werk verkopen en ik heb geen idee waar ik beginnen moet.

Maar vast en zeker zal het erg leerzaam zijn.

zaterdag 18 mei 2013

Koffie in de stad

Voor het eerst in heel veel weken was ik weer eens in de binnenstad. Dat komt omdat ik in de middag mee zou gaan met iets wat een fotowandeling heet. En die start bij de fotowinkel aan het begin van de Meeuwerderweg. Dus dacht ik 's ochtends bij mezelf: "als ik nou wat eerder ga, kan ik even lekker koffie drinken in de stad. Dat heb ik al zo lang niet meer gedaan".

Zo gedacht, zo gedaan. Een mooi lelijke maar erg handige en verstandige jas aangetrokken - want buiten en regenachtig - en op pad. Even was ik nog in paniek, want ik wou met de bus en waar was mijn ov-chipkaart ook alweer? Maar die zat nog gewoon waar hij hoort: in mijn portemonnee. 


Eenmaal in de stad kwam ik er achter dat het kermis is. Eigenlijk wist ik dat wel, maar ik was het vergeten. Dus toen ik de Grote Markt opwandelde, deed het stemmetje in mijn achterhoofd: "Oh ja! Dat is ja ook zo!" Het was nog vroeg, en stil. De kraampjes waren nog dicht en de Grote Boze MisselijkMaakMachines waren aan het proefdraaien. Kijken of alles nog pico bello functioneert. Even bleef ik kijken. 

Maar ik kwam niet voor de kermis, ik kwam voor koffie. 

Aan de andere kant van de Grote Markt zit de Drie Gezusters. Even stond ik nog in dubio: zou ik naar de gezusters of naar het goudkantoor? Toen ik bedacht dat je vanuit de gezusters mooi op de Grote Markt kon kijken, was de beslissing genomen. 

En even later zat ik te kijken naar een prachtig latte-art-vogeltje terwijl een pianospeelmeneer zachtjes musiceerde. Aangevuld met het zachte geroezemoes van klanten, had ik zomaar zin om even heerlijk dit stukje te schrijven.

dinsdag 14 mei 2013

In Mama's vensterbank

"Zeg, wat ben je aan het doen daar bij die vensterbank?"
"Oh, ik zag iets moois"
"Ja, jij ziet altijd wat!"
"..."

"Mag ik hem zien?"
"Wat zien?"
"Nou, de foto natuurlijk."
"Kijk dit is hem."
"Oh, die is inderdaad mooi."


Zo ging dat ongeveer, toen ik een foto wilde maken van Mama's mooiste orchidee. Hij heeft een echt felle knalkleur die ergens tussen paars en roze in zit maar toch meer roze dan paars is. Vaak verbaast het me dat ze planten en bloemen zo mooi uitbundig groeiend krijgt, bij mij sterven ze altijd. Maar mijn vensterbank is dan ook vrijwel de hele dag in de schaduw, en de hare krijgt zon. Dat maakt natuurlijk wel uit. En Mama heeft groene vingers, en ik niet. Dat helpt ook.

En het is waar wat ze zegt, ik zie inderdaad altijd wat. Mede daarom wandel ik altijd alleen, dan hoef ik me niet schuldig te voelen omdat ik medewandelaars ophoud met mijn foto-gedoe. Hoewel wandelen met mede-fotografen laatst wel weer helemaal tof was. Zij zagen ook overal wat, net als ik.

En helemaal sinds ik een poosje geleden een nieuwe telefoon heb gekocht, een iPhone, zie ik van alles en nog wat. In die ai-foon blijkt best wel een goede camera te zitten, voor moderne telefoonbegrippen dan. Een van de eerste dingen die ik deed toen ik het ding had, was de camera uitproberen. En op internet op zoek gaan naar camera-apps. Een aantal heb ik uitgeprobeerd, en in de praktijk blijk ik de apps Camera+ en ProCamera het vaakst te gebruiken. ProCamera is soms superhandig, die leest gewoon uit je camerarol en dan kun je dingen aanpassen als helderheid, contrast en verzadiging. En de hoeveelheden R, G en B in de foto. Maar daar ben ik nog mee aan het proberen want die heb ik nog niet zo lang. Eerst moet ik veel met ProCamera spelen om het te leren kennen. Experimenteren geblazen dus.

Leuk! Volop experimenteren! En de camera heb ik altijd bij me - want foon - en het kost ook verder niks, want geen fotorolletje kopen en laten ontwikkelen (wat een gedoe was dat, en dan had je een opschrijfboekje waar je de diafragma en sluitertijd in opschreef en als je dan je rolletje ontwikkeld terugkreeg moest je de juiste getalletjes weer bij de juiste foto zoeken, en nu gaat dat allemaal vanzelf met de exif-informatie in het plaatje).

En soms maak je dan een foto van een bloem die eigenlijk best wel het bekijken waard is.

donderdag 9 mei 2013

Enge mannen


Vroeger, als kind, was ik altijd bang voor enge mannen. Dat moest ook, want er liepen kinderlokkers in onze buurt rond. Dat waren enge mannen die mij snoep zouden geven om me mee te lokken en dan allemaal enge dingen met me zouden doen. Wat voor enge dingen, dat vertelden mijn ouders er niet bij, maar mijn overijverige kinderfantasie kon wel het een en ander bedenken. En omdat je natuurlijk niet wist welke mannen kinderlokkers waren en welke niet, mocht ik nooit snoep of zo aannemen van welke vreemde man dan ook. En dat deed ik dan ook niet. Ik wou niets met die ongedefinieerde enge dingen te maken hebben.

De angst zat er diep in. Zo diep, dat ik op een gegeven moment bijna niet meer alleen boven durfde te zijn. Als ik dan iets nodig had wat op mijn kamer lag, holde ik zo vlug mogelijk de trap op en mijn kamer in terwijl mijn fantasie een enge man produceerde die op de overloop op me stond te wachten. Gauw pakte ik dan waar ik voor kwam, smeet de slaapkamerdeur dicht en denderde de trap weer af. Terug naar het veilige en goed verlichte beneden, waar geen enge mannen waren.

Soms stond mijn enge fantasieman niet op de overloop, maar zweefde hij voor het raam. Met een ruk deed ik dan de gordijnen dicht, zodat ik hem niet hoefde te zien en hij mij niet kon zien. Het drong niet tot mijn kinderhersentjes door dat het extreem onwaarschijnlijk was. Hoe zou hij binnengekomen moeten zijn? Hoe zou hij bij mijn raam kunnen komen? Het raam was op de tweede verdieping van het pand, hij zou dan óf heel goed moeten kunnen klimmen óf moeten kunnen vliegen. Al besefte ik ergens diep van binnen wel dat het dom was, want ik durfde het nooit te vertellen.

Dat ik met kamerdeuren smeet en met veel lawaai trappen op en af denderde, dat vonden mijn ouders natuurlijk niet goed. Daarover kreeg ik dan ook steevast op mijn kop. Niet zoveel lawaai maken. Rustig aan. Niet zo met die deur smijten want het kan heus wel kapot. Loop nou eens een keer rustig en kalm die trap af.
Maar ik bleef denderen. En smijten. Mijn angst voor die vreemde mannen op de overloop en voor het raam was groter dan de angst voor kwade ouders. Tot we mijn slaapkamer naar de zolder verhuisden. Mama en ik ruimden de boel boven op en sleepten met ons twee alle meubels naar boven. En toen waren de enge mannen ineens weg. Gaandeweg maakten we van mijn zolderkamer mijn hoekje. Ik kreeg een oude zwartwit-tv, en een stoel met een klein salontafeltje. Er kwam zelfs een koelbox die als koelkast dienst deed. En als het mooi weer was, zat ik op het aan de kamer grenzende dakterras. Het werd mijn hoekje, mijn anker, en ik voelde me er veilig. 

De enge-mannen-angst werd in de loop der jaren minder en verdween tenslotte helemaal. Of bijna helemaal. Want tot op de dag van vandaag steekt het soms de kop weer op, op onverwachte momenten. Dan weet ik dat ik niets te vrezen heb van de mannen in mijn omgeving, en toch is het er ineens: die vreemde, irreële en ongefundeerde enge-mannen-angst.

dinsdag 30 april 2013

We hebben een koning


Vandaag krijgen we een koning. Dat wil zeggen, de huidige directeur/CEO van het “familiebedrijf Oranje-Nassau” doet een stapje opzij ten gunste van de zoon. Meestal denk ik niet zoveel over die dingen na, want er zijn altijd wel urgentere dingen om over na te denken. Programma’s om aan te passen, wijzigingen om in te bouwen, bugs om op te lossen. Gedichten en blogs om te schrijven, foto's om te maken. Politiek en monarchie staan erg onderaan op mijn prioriteitslijstje. 

Maar vandaag ben ik vrij en heb ik een lege agenda. Alle tijd dus om mezelf voor de teevee te poten en heel het circus relaxt te bekijken.
Het begint met gepraat. Beelden van Amsterdam en tussendoor interviews met historici over abidcatie en inhuldiging. Beelden van Wilhelmina, Juliana en Beatrix. Er zitten veel momenten tussen waarop het presentatiegeluid een beetje stokt, alsof ze niet meer weten wat ze moeten zeggen. Maar alles met elkaar wel een leuk programma. De koningin komt binnen in de Mozeszaal, samen met haar zoon en zijn vrouw. Ze schudden de handen van alle aanwezigen, gaan zitten en even later worden er handtekeningen gezet. Terwijl de akte door de getuigen getekend wordt, pakt Beatrix stevig de hand van Willem-Alexander vast. Ze kijkt naar hem en glimlacht. Die glimlach blijft hangen in mijn hoofd. 

Later, tijdens de inhuldiging, vallen me meer momenten op. De toespraken en het commentaar van de presentator gaat wat langs me heen, maar die kleine dingen blijven hangen. Hoge piefen die door een prozaïsche connexxionse stadsbus naar de kerk worden gebracht. “999 Staten Gen”, staat er op bus. De drie prinsesjes die angstig stijf elkaars hand vasthouden terwijl ze voorop lopen. Beatrix er achter die ze zo te zien af en toe souffleert. In de kerk zit ze tussen haar kleindochters en praat en lacht. Een lieve Oma. 
Dan wordt het tijd voor de koning, hij loopt over die blauwe loper naar de kerk. Akelig rechtop, net een robot. Het lijkt alsof hij doodsbang is dat de mantel van zijn schouders glijdt, of dat hij te snel loopt, of dat hij struikelt, of zoiets. Zijn ene hand is tot een vuist gebald en zijn andere hand houdt de hand van zijn vrouw vast alsof zijn leven er van af hangt. Ondanks de wind beweegt zijn haar bijna niet, er moet veel haarlak in zitten. Het ziet er allemaal gespannen uit. Ik vraag me af wat hij denkt. In de kerk kijkt hij vaak naar zijn moeder, en zit hij steeds zenuwachtig met zijn vingers en handen te hannesen. Tijdens de toespraak praat hij gewoon, niet zo duidelijk articulerend als Beatrix altijd deed. 

Terwijl ik zit te kijken vraag ik me af wat ze denken. En voelen. Het is voor zowel Beatrix als Willem-Alexander toch een hele stap. 

Morgen moet ik weer aan het werk. Dan is alles weer normaal. Dan zijn de kranten weer gevuld met de gewone berichten over politieke proefballonnetjes, gelobby en andere achterkamertjespolitiek. Maar vandaag is die hele realiteit even ver weg. Vandaag leven we voor één dag in een sprookje.  

Achterin mijn hoofd blijft de vraag hangen: wat zou Beatrix nu voelen? Opluchting dat ze er van af is, of valt ze nu in een leegte? Ik moet weer denken aan die keer dat ze in Enschedé kwam, vlak na de vuurwerkramp. Hoe lief ze was, en hoe zij mensen knuffelde en liet uithuilen op haar schouder. Ineens wil ik de teevee in kruipen en haar heel stevig knuffelen.

Bedankt, Beatrix. Ik denk er nooit echt over na, maar toch bedankt. 

vrijdag 26 april 2013

Fotoschool gedroomd


Het is een oud gebouw, zo eentje met ellenlange gangen en hele rare hallen en kamernummeringen, zodat je er makkelijk verdwaalt. En ik ben verdwaald, want ik kan het klaslokaal niet vinden waar ik hoor te zijn en ik ben al bijna een minuut te laat. Paniekerig loop ik door, ondertussen fanatiek rondkijkend naar iemand aan wie ik kan vragen waar ik wezen moet.

Even verderop, aan de andere kant van een hal met wolkenkussens op de vloer waar je helemaal net echt wolkerig in wegzinkt als je loopt, staat iemand met een stapel papier in zijn handen te praten. De papieren zien er uit als folders, dus ik besluit om hem te vragen waar ik heen moet. Hij wijst me de weg en ik ren door het gebouw naar de andere kant. Ondertussen kom ik rare dingen tegen. Een klein stemmetje in mijn achterhoofd zegt dat ik droom. Dat, óf ik ben op de een of andere manier in Oz aangeland. Ik ren door, want ik ben te laat.

Ik kom uit bij een hal met een groot bord aan het plafond. "Fotografie" staat er op het bord. Mooi, ik ben er dus bijna. Meteen vraag ik me af waarom ik er bijna ben. Waarom moet ik hier zijn en wat moet ik hier doen? Waarom ben ik hier eigenlijk? Boven de deuren staan nummers. Ik kijk naar alle nummers, maar de mijne staat er niet bij. Ik vraag. "Daar, net om het hoekje", wijst een behulpzame docent. Eindelijk, ik heb het gevonden. Ik doe de deur open.

"Aha, een laatkomer! Verdwaald?", vraagt de meneer voor de klas.
Hijgend breng ik uit dat ik inderdaad verdwaald ben, en dat ik aan de andere kant van de school was en het hele eind gerend heb in een poging om niet te laat te komen.
"Geeft niet, geeft niet.", zegt hij. De klas kijkt nieuwsgierig toe. "Ga gauw zitten, en welkom op de fotovakschool!"

Dan toetert ineens een auto. Ik doe mijn ogen open en lig in bed. Ik heb weer eens gedroomd.

donderdag 25 april 2013

Auto-tetris


De parkeerplaats voor kantoor is redelijk vol. Toch zijn er per rijtje auto’s wel één of twee plaatsen vrij, waardoor de parkeerplaats van boven gezien net op een tetrisspelletje lijkt. Je weet wel, dat spelletje met die vallende blokjes, en als je een rij helemaal vol krijgt, verdwijnt 'ie. En het gaat steeds sneller en op het laatst zit je mega-paniekerig te puzzelen met supersnel naar beneden racende blokjes. 
En dat beeld zet gelijk mijn fantasie aan het werk, natuurlijk :). 

In mijn hoofd zie ik een tetrisspelletje voor me. Elk blokje is een autootje, iets van het formaat Aygo ofzo. Iets wat makkelijk grafisch in een vierkantje te prutsen is. En het werkt ook precies als de gewone, bekende tetris. Je moet blokjes aan de onderkant van het scherm krijgen in een mooie netjes gevulde lijn. En als de lijn helemaal vol is, verdwijnt ‘ie. Niet echt bijzonder, maar toch wel leuk. 
Dan ineens tovert mijn hoofd op de onderste lijn van het speelveld een drietal eletrische-auto-laadpalen. Ineens zijn de autootjes in het spel electrische autootjes geworden. En de blokjes op de onderste rij verdwijnen nou alleen nog maar als de lijn vol is én het blokje opgeladen is aan zo’n electrische-auto-laadpaal. Na elk derde blokje dat je neergezet hebt, veranderen de laadpalen onderaan van plaats. At random.

In mijn fantasie zie ik mezelf al paniekerig worstelen en puzzelen met een bijna vol scherm  en een onderste rij die niet weg wil omdat de laadpalen niet meewerken. Het lijkt me nu al een leuk spelletje. 

dinsdag 16 april 2013

Het avontuur van het kopen van een autohouder.


Vandaag las ik dit stukje op onder andere mt.nl:


Na een recente ervaring bij een poging tot aankoop bij een internationale electronicaketen, kan ik me wel iets voorstellen bij dit bericht. Ik denk dat de toekomst meer ligt bij webshops-met-een-pakjes-afhaalpunt dan bij ouderwetsche winkels. Nou ja, winkels met een heuse echt ouderwetsch degelijke klantenservice maken waarschijnlijk meer kans dan winkels met een moderne You-van-t-Hek-kwaadmakende klantenservice. Stiekem hoop ik sinds kort dat dat laatste niet zoveel kans heeft, eigenlijk.

Want wat was er aan de hand:

Het overgebleven restje van mijn een-weekje-naar-de-Eftleing-paasvakantiebudget was groter dan verwacht. Plus een kleine bonus van mijn werkgever, was het net genoeg om een mooie nieuwe mobiele telefoon te kopen. Dat was ook wel nodig ook, want mijn oude telefoon ging regelmatig spontaan rebooten en was in het algemeen niet vooruit te branden. Tijd voor een nieuwe, voor het ding van ouderdom uit elkaar zou vallen en ik dus totaal niet meer bereikbaar zou zijn.

Toen ik eenmaal een mooie nieuwe snelle en handige telefoon uitgekozen had, bleek daar navigatie op te zitten. Leuk, maar als je je telefoon in je broekzak hebt, heb je daar niks aan. Dus moest er een dingetje in de auto komen dat mijn telefoon voor mij vast zou houden, zodat ik er op zou kunnen kijken als ik aan het rijden was. Een mobiele-telefoon-in-de-auto-vasthoud-dingetje. 
Ik besloot om even bij de Electronicaboer langs te gaan. Zo’n grote winkel, daar hadden ze die dingen vast wel.

Inderdaad hadden ze bij de Electronicaboer een groot assortiment slimme-telefoon-vasthouders. Maar welke moest ik nou hebben? Zou dat wel of niet uitmaken? Mijn nieuwe telefoon was toch smaller dan de meeste toestellen, was daar wel rekening mee gehouden? Ik betreurde het dat ik dat niet even op internet opgezocht had, maar geen nood want de verkopers hadden het antwoord op mijn vraag vast ook wel. Dat is toch immers hun werk, dingen weten en vriendelijk uitleggen over wat ze verkopen. Toch?

Er liepen een hoop mensen rond met een Electronicaboer-overhemd, en ik sprak er een aan, timide vragend of ik wellicht misschien iets zou mogen vragen. “Uiteraard, ga uw gang”, was het antwoord. Ik vertelde het nieuwe-telefoonverhaal, en vroeg naar een slimme-telefoon-autohouder. “Ik ben niet van de telecomafdeling, vraagt u hem maar even”, zei de verkoper terwijl hij naar iemand anders wees. Geïntimideerd door dit antwoord sprak ik nog voorzichtiger de aangewezen persoon aan, die mij op vriendelijke doch besliste wijze doorverwees naar een ander. 

Vijf verkopers later had ik mijn antwoord. En het voornemen om de Electronicaboer voortaan zoveel mogelijk te mijden. Leve de webwinkel en de postbode.

zaterdag 13 april 2013

Groen, ik mis je!

De takken van de bomen zijn nog steeds kalig. Als je héél dichtbij gaat kijken, zie je dat ze vol met knop en zo zitten, maar blaadjes kweken doen ze nog niet echt, de takken blijven net zo kaal als het hoofd van Lambik. Zal wel door de kou komen die zo lang bleef hangen. Ik vind het maar niks, dat kalige. Zo winters.

Alles was droog en dor en geel. Eerst heel lang winter geweest, toen heel lang droog en het bleef maar koud. Elke dag het weerbericht lezen, op zoek naar dat sprankje hoop op lente en mooi weer en alles groen en bladeren aan de bomen. En elke dag weer het bericht: "het blijft nog wel even koud". "Wat doet die Lentefee eigenlijk? Is ze in staking of zo?", dacht ik dan bij mezelf.

Gelukkig begint het nu wat aangenamer te worden, qua temperatuur. Alleen jammer van de droogte, daardoor blijft de natuur dor en geel en doods. Niks groen. Ik begon me af te vragen of ik niet beter maar kon gaan wennen aan geel, want het leek wel eeuwig te gaan duren. En toen werd er regen voorspeld vandeweek. Nog niet eens echt veel, maar hopelijk genoeg om alles wat groen hoort te zijn weer groen te maken. Ik hoopte met hopen.

We hebben de paar dagen regen gehad en inderdaad beginnen er weer fikse groene plekken te komen tussen al het geel. "Joepie, het wordt weer groen", juich ik hardop als ik in mijn uppie in de auto zittend langs groene weilanden rij. Ook in mijn onooglijke tuin is het eerste groen weer te ontwaren. Lelietjes-van-dalen en paardebloemen vooral, zo te zien. Maar toch, het is een begin.

Morgen wordt het mooi weer, zeggen ze. Twintig graden en veel zon. Zouden er dan eindelijk weer bladeren aan de bomen komen? Laat alles weer groen worden. Groen, heerlijk prachtig groen.