zondag 31 januari 2010

Klein bluswerk

Vandeweek had ik weer mijn jaarlijkse cursus kleine blusmiddelen, dat gaat via de EHBO-vereniging. Dan mag ik een halve dag naar Ajax brandbestrijding en dan met een groep mede-EHBO'ers bezig zijn met brand en blussen. Eerst een hoop theorie, in een leslokaaltje, en daarna praktijk in een speciaal niet-in-de-fik-vliegbare metalen bunkerachtig gebouwtje dat los staat van de rest. Het is best gezellig, want ieder jaar kom ik dezelfde bekende gezichten weer tegen - die ik bij de vereniging en bij uitzendingen ook tegenkom. En het is erg nuttig, je doet er een hoop nuttige kennis op die erg goed is voor je eigen veiligheid. Eigenlijk zou iedereen een keer zo een bluscursus moeten doen.

Deze keer deed de instructeur de herhalingscursus ietsje anders dan andere jaren. Andere jaren was het altijd een hoop theorie, waar hij dan ook een hoop nog bijvertelde van dingen die hij (tot dusver heb ik alleen nog maar hij-instructeurs gezien bij die cursussen) zelf meegemaakt had als brandweerman.
Maar dit jaar had hij wat anders bedacht: eerst zouden we een toets doen en daarna zouden we in werkgroepjes opgedeeld worden om een korte presentatie te maken over een brandgerelateerd onderwerp. En tenslotte moesten we natuurlijk ook nog even blussen, om te laten zien dat we dat nog konden. De dag begon dus met een toets en we kregen een vragenlijstje uitgereikt. Iedereen greep al naar een pen, toen de instructeur duidelijk maakte dat we hem klassikaal zouden doen; iedereen moest één vraag beantwoorden - multiple-choice - en bij het antwoord uitleggen waarom dat het juiste was. Aangezien je met wat algemene ontwikkeling en een flinke dosis GBV (oftewel Gezond BoerenVerstand) een heel eind komt, kwamen ook de nieuwelingen daar wel uit, terwijl de kennis van de oudgedienden weer even werd opgefrist. Alles kwam langs, de branddriehoek, de deurprocedure, allerlei borden en tekens enzo.
Toen kwam de presentatie. Aangezien ik spontaan had geroepen dat ik Hoofd BHV ben en dat ik mijn Hoofd-BHV-cursus nog moest krijgen, werd besloten dat mijn groepje en ik een presentatie voor moesten bereiden over ontruimen. Mijn groepsgenoten vonden direct dat ik de presentatie maar moest houden; dat kon ik vast heel goed :). Even had ik spijt dat ik zo enthousiast over mezelf verteld had; had ik nou maar gezegd dat ik putjesschepper was ofzoiets! Maar er was geen ontkomen meer aan, dus we bereidden samen een verhaaltje voor over ontruimen dat ik uit de losse pols vertelde. Uiteindelijk vond de instructeur het een goed en helder verhaal; dat vond ik toch een erg mooi compliment. Maar na de presentaties kwam natuurlijk als klap op de vuurpijl nog het bluswerk...

Ik ben altijd bang geweest voor vuur, als kind had ik al moeite met een brandende kaars (ik houd nog steeds niet zo heel erg van kaarsen trouwens). Dus toen ik een paar jaar geleden voor de allereerste keer zo'n cursus deed, en we toen naar boven naar de kleedkamers moesten om een brandwerende overall over onze kleding heen te wurmen, kneep ik hem best wel. En dat werd alleen maar erger toen we dat metalen blushok in moesten en de instructeur vrolijk de gecontroleerde brandjes aanstak. Door de jaren heen is die angst wat weggezakt; deels vanwege de kennis die ik opdeed en deels omdat ik dat blussen al eerder had gedaan. Maar ergens achterin mijn hoofd was het altijd latent aanwezig.
Maar dit jaar was dat anders; toen we naar boven moesten en we vrolijk pratend en grappen makend een overall probeerden te vinden die paste was ik niet bang, zelfs niet een piepklein beetje. En toen we weer naar beneden de bittere kou inliepen en prompt onze lekkere dikke warme winterjassen misten waren we blij dat de instructeur in het blushok de gecontroleerde brandjes al aangestoken had. Daardoor was het lekker warm in dat hok. En ook toen ik de sproeischuimblusser pakte en een monitor en een bak met olie moest blussen, en dat nog eens moest herhalen met een CO2-blusser, was ik niet bang. Wel oplettend, voor vuur moet je respect hebben, maar bang niet meer.

En even moest ik toen denken aan een vriend van me, die vaak zegt "Verlichting is jezelf ontworstelen aan je eigen door lafheid of luiheid veroorzaakte onmondigheid". Hij heeft dat van Immanuel Kant, die heeft dat een keer gezegd. En nu de presentatie zo goed ging, en het blussen zo goed ging en ik voor beide dingen niet meer in mijn piepzak zat, was ik best wel trots op mezelf! En ik vroeg me af: "ben ik nu ook een beetje verlicht?"

Ciao,
Ingrid.

woensdag 20 januari 2010

Auto of Tank?

Ik rij in een Ford Ka. Meestal noem ik hem liefdevol "mijn KAatje".

Hij is erg trouw, en doet het altijd in een keer als ik het contactsleuteltje omdraai, brengt me betrouwbaar van A naar B en weer terug. Maar hij is wel wat aan de kleine kant.

Meestal vind ik dat niet zo erg, dat kleine. Scheelt best wel in de wegenbelasting, en je kunt er net zo uistekend mee in de file staan als met een dikke onbetaalbaar dure BMW. Maar soms is dat kleine wel een beetje lastig. Want soms denken medeweggebruikers dat "die muts met die mutsenauto" zich wel even aan de kant laat duwen. Dat overkwam me vandaag dus weer eens.
Ik stond voor het stoplicht (excuses, verkeerslicht bedoel ik natuurlijk) om linksaf te slaan. Bij dat stoplicht zijn er drie rijstroken, eentje voor rechtsaf, eentje voor linksaf en de middelste is voor rechtdoor en linksaf. En op die middelste stond ik. Want dan kan ik linksaf slaan en op de rechterrijstrook terecht komen. De mensen die op de linkse linksafstrook staan, draaien dan de linkerrijstrook op. En zo kun je prima samen door de bocht. Ik pak bij dat stoplicht meestal de middelste strook, want even verderop moet ik rechtsaf en dan is het handig als je al aan de rechterkant van de tweestrokige rijweg zit.
Vanochtend stond op de linkse linksafstrook een busje, met reclame er op voor een of ander bouwbedrijf. Het stoplicht springt op groen, we trekken allebei op, we sturen allebei naar links de bocht in en...het busje rijdt zo de rechterrijstrook op van de weg en duwt mij zowat tegen de berm in het talud op. Ikke toeteren natuurlijk, en vol in de ankers om een botsing te voorkomen. Ik was kwaad, die *Lutser* had potverdorie prima gezien dat ik voor het stoplicht stond en linksaf moest, want hij reed eerst achter mij en ik had mijn linkerknipperlichtje al aan!

Ik nam me prompt voor om mee te gaan doen met de Staatsloterij. Als ik dan win, koop ik een *TANK*. Eens zien of ze me dan nog aan de kant durven douwen of de pas af durven snijden!!

Ciao,
Ingrid.