zondag 27 augustus 2017

In de hens

Vanochtend on kwart voor acht begon ineens mijn telefoon te blèren. NL-Alert. Het casino in de stad stond in brand en of we met ons allen ramen en deuren dicht wouden houden. Want rook. Ik drukte de melding weg en dacht er verder niet over na want echt wakker-wakker was ik nog niet.
Kattendiep, zondagochtend rond 10:00
Foto: ik

Later die ochtend ging ik naar de bios, en toen ik in de bus onderweg de enorme rookkolom zag, was ik wél wakker en dacht ik er ineens wel degelijk over na. Je kunt ook moeilijk om zo'n enorme bult rook heen kijken. Wetend dat ik op het Zuiderdiep - vlakbij dus - uit moest stappen, beloofde ik mezelf dat ik meteen naar de bios zou gaan en niet ramptoeristje zou gaan spelen. Maar ja, niets menselijks is mij vreemd dus even later vond ik mezelf ondanks mezelf toch terug te midden van een kijkende menigte. 

En toen kwamen de herinneringen. Aan de keer dat ik daar geweest was, samen met een paar mededansers. Ik stond toen ik weet niet hoe lang te kijken bij de Franse roulette, de croupiers bewonderend die zo handig waren met hun harkjes. 
Aan toen ik een BHV-cursus deed, en aan de cursusleider die bevelvoerder was geweest op een tankautospuit. "Het is feest", zei hij toen hij probeerde uit te leggen hoe dubbel hij zich als brandweerman voelde onderweg naar een brand en niet meer wist hoe hij het uitleggen moest. Sommige dingen zijn niet uit te leggen, en dit is er kennelijk één van. 
Aan de eindeloze rijen auto's die zaterdagmiddag altijd voor de parkeergarage er onder stonden. Hoeveel mensen uit het hotel er tegenover zijn nu hun auto kwijt?

Ik wurm mezelf wat dichter naar de hekken toe die het Kattendiep afzetten en sta te kijken hoe de rook de hemel in wolkt. Vuildonkergeel is 'ie, met veel donkergrijs en een enkele vlek wit er in. Als ik naar het casino kijk, zie ik vlammen flakkeren waar ramen zouden moeten zitten. De weg ziet rood van de brandweerauto's en er staan ook een paar ambulances. Een paar politieagenten manen ons kijkers voortdurend om de kruising vrij te houden. Er staan zoveel mensen dat de bussen de draai naar de Oosterstraat maar amper kunnen maken.  

Later, als ik uiteindelijk toch maar naar de bios loop, hoor ik getoeter in de verte. Ik kijk om, nog net op tijd om te zien hoe nóg een brandweerauto zich door de menigte wurmt om te helpen met blussen. Familie uit Leek meldt via whatsapp dat verscheidene korpsen uit de omgeving opgetrommeld zijn. Ook dat van Leek. 

En even vraag ik me af hoe het er nu binnen in uitziet. Zou je überhaupt wat kunnen zien door alle vieze dikke rook? Is het een soort van helder-achtig, zoals in een actiefilm, of is het zoals ze op BHV-cursussen altijd zeiden, dat je letterlijk geen hand voor ogen kunt zien en gewoon een blinddoek kunt omdoen als je wilt weten hoeveel je kunt zien? Ik denk het laatste, want een film is maar alsof en brandweermensen hebben 't echie meegemaakt en weten dus precies waar ze het over hebben.

Hoe zou het zijn met de mensen zijn die daar werken? Er zijn geen gewonden gevallen, roept het internet (later schijnt er toch iemand onwel geworden te zijn door de rook, aldus de RTV-Noord liveblog), maar ik vraag het me toch af. Ik probeer me voor te stellen hoe dat is: wakker worden en op de lokale teevee horen dat je werkplek in de hens staat. Je verwacht om 's avonds gewoon aan het werk te gaan: bier tappen achter de bar, kaarten uitdelen aan de blackjacktafel, draaien aan roulettewielen en handig met harkjes fiches bij elkaar vegen. En dan zet je de teevee aan en zie je ineens dat dat niet meer kan. Ik faal jammerlijk, het idee is zo groot dat ik mijn hoofd er niet omheen kan winden. Maar moeilijk zal 't wel zijn, lijkt me.

Roulettewielen, fiches en harkjes zijn nu alleen nog maar herinneringen in een uitgebrand gebouwvormig geraamte.

Ja, ik vind het erg. Een cliché van jewelste, maar ik vind het wel echt erg, en hoe moet je dat anders uitdrukken?

Maar naast dat alles ben ik ook dankbaar dat er mensen zijn die brandweer willen zijn, en zulke situaties willen en durven aan te pakken. Ik moet er niet aan denken hoe de wereld er uit zou zien als brandweer niet zou bestaan.

zaterdag 5 augustus 2017

Jeugdwinkel - een verhaal

De bel klingelde.
Nieuwsgierig keek de verkoper op van zijn toonbank om te zien wie er binnenkomt.
"Goh, wat een leuk winkeltje!", zei een ouder vrouwtje die achter een rollator voorzichtig naar binnen schuifelde. "Het lijkt wel een ouderwetse kruidenier!"
"Dank u wel voor het compliment, mevrouw", antwoordde de verkoper, "en welkom in Jeugdwinkel Rimpelvrij. Waar kan ik u mee helpen?"

De mevrouw keek even rond, aarzelde.
"Zegt u het maar, mevrouw, ze komen hier uit alle lagen van de bevolking."
Ze giechelde als een jong meisje, en even zag je duidelijk welk een schoonheid ze moest zijn geweest.
"Eigenlijk was ik op zoek naar, ehh, nou ja, ehhh", aarzelde.

Begrijpend glimlachte de verkoper. Zijn producten waren ook nog wel erg nieuw, maar effectief waren ze wel. "Leve de wetenschap die dit allemaal mogelijk maakt", dacht hij bij zichzelf.

"U bent nog zo jong, u begrijpt het misschien niet, maar ik zou zo graag wat soepeler zijn", maakte het oude vrouwtje uiteindelijk haar zin af.
De verkoper kuchte om haar te onderbreken.
"Eigenlijk ben ik 85 jaar, mevrouw. Maar ik heb zelf ook een kuur gedaan, vandaar dat ik fysiek 25 ben.", legde hij uit. "En wat een verschil!", ging hij juichend verder, "geen artritis, geen moeizaam bijhouden van alle veranderingen om ons heen, soepel de trappen op en af zonder pijn in je knieën, zomaar even een gevallen tablet van de grond oprapen, het kan ineens allemaal weer!"

"Ja ehhh ja, dat klinkt goed. Dat is het eigenlijk precies", zei het oude vrouwtje. "Dat wil ik ook, en ik heb gespaard en ehhh, ja ehhh, ik hoopte eigenlijk dat ik me een paar jaar jonger zou kunnen veroorloven."
"Nou, daar kunnen we vast wel voor zorgen", reageerde de verkoper begripvol. Hij legde uit dat het een tweemaandelijkse kuur betrof van pillen die ze elke dag moest slikken. En hij mocht het haar niet zomaar meegeven, ze moest eerst een briefje van haar huisarts laten zien. Als de kuur eenmaal afgelopen was, zouden alle cellen in haar lichaam verjongd zijn, en vanaf dan zou ze weer gewoon normaal verouderen als ieder ander.

Het oude vrouwtje keek wat twijfelend. "En wat kost dat dan allemaal?'.
"Nou, de 25 kost 439 allor, de 21 is 459 allor, en de 18 is momenteel in de aanbieding voor slechts 229 allor."
"Oh, 229 allor kan ik betalen!", riep het vrouwtje verheugd. "Maar is 18 jaar niet een beetje erg jong?"
"Om u de waarheid te zeggen: ja inderdaad. Daarom is het ook in de reclame, het wordt lang niet zo goed verkocht als de andere leeftijden. De 21 is het populairst, daarna de 25 en de 29 en daarna op grote afstand de 18 pas."
"Maar als de kuur af is, verouder ik weer gewoon zoals normaal? Ik ga dan niet pardoes ineens terug naar nu?"
"Nee mevrouw, als u eenmaal verjongd bent, wordt u weer gewoon ouder net zoals de eerste keer dat u 18 was."

Even was het vrouwtje stil. Ze vond het toch wel een grote beslissing.
Tenslotte hakte ze de knoop door.
"Doet u mij maar een kuurtje 18", besloot ze.
De verkoper pakte haar bestelling in, en nadat ze afgerekend had stopte ze het kostbare pakje in het mandje van haar rollator, om even later voorzichtig de winkel weer uit te schuifelen.

Er zat wel een zekere symmetrie in, bedacht ze. Nu was ze 81, over twee maanden zou ze 18 zijn. Jong genoeg om weer te gaan studeren. Misschien kon ze bejaardenverzorger worden, of verpleger of zo. Ze wist nu uit eigen ervaring was het was om gebrekkig te zijn en dagelijks pijn te hebben.

Als ze éénmaal weer jong was, ging ze beslist wat met die ervaring doen.

Maar ze zou ook genieten. Genieten van haar jonge lijf, van soepel trappen op en af rennen, van hele middagen wandelen in het bos en van moeiteloos een gevallen pen van de grond oprapen, en van alle dingen die vrouwen nu mochten die zij nooit mocht toen ze nog jong was.