Posts tonen met het label waarom. Alle posts tonen
Posts tonen met het label waarom. Alle posts tonen

maandag 8 februari 2016

Nieuwgierig!

Als kind was ik nieuwsgierig aangelegd. En dat vonden mensen niet altijd even leuk. Soms zeiden ze dat ik een “nieuwsgierig aagje” was. Dat vond ik vervelend klinken, dus ik nam maar aan dat dat iets fouts was, een nieuwsgierig aagje zijn. Het spreekwoordenboek geeft me als definitie: “iemand die van alles wil weten over waar hij of zij niets mee te maken heeft”.

Klinkt toch niet bepaald positief.

Andere spreekwoorden die zo bij me opkomen bij het denken aan nieuwsgierigheid zijn “iemand het hemd van het lijf vragen” en “je neus ergens insteken”. Die hebben allebei ook niet echt een positieve klank. 
En dan natuurlijk Bassie, die met de regelmaat van de klok door Adriaan tegengehouden wordt door Bassie in zijn kraag te grijpen en te verzuchten: “Bassie!”. Waarop Bassie dan roept: “ja maar ik ben zo schieuwnierig!”. 

Kennelijk vinden we met ons allen nieuwsgierigheid maar een naar ding. We moeten ons met onze eigen zaken bemoeien.


Maar toch is nieuwsgierigheid soms best leuk. En ook best wel goed, denk ik, als je 'm de juiste kant op stuurt.


Als kind was ik ontzéttend nieuwsgierig.
Als ik voor mijn verjaardag een nieuw stuk speelgoed kreeg, moest ik eerst precíes weten hoe het werkte, voordat ik ermee ging spelen. Want ik was zo nieuwsgierig naar hoe het werkte! Mijn vader hield die eerste schreden van mijn onderzoekende geest nauwlettend in de gaten, want hij moest me natuurlijk helpen met alles weer in elkaar zetten als ik éénmaal mijn nieuwsgierigheid bevredigd had en niet meer wist hoe ik ’t weer in elkaar kon zetten. 

Als kind was ik ontzéttend nieuwsgierig.
Ik vroeg mijn ouders de oren van het hoofd: waarom wolken wit waren, en waarom de regenboog al die mooie kleurtjes had, waarom de lucht blauw was en waar regen eigenlijk vandaan kwam. Ik kreeg al gauw een bibliotheekpasje. Elke drie weken mocht ik vier (vier maar? ja, vier maar) nieuwe boeken lenen, waarvan meestal minstens de helft van de informatieve jeugdafdeling kwam. Toen ik die éénmaal kon dromen, leende ik stiekem ook boeken van de informatieve volwassenenafdeling. Eigenlijk mocht dat pas vanaf je twaalfde, maar vooruit. Tien was toch al bijna twaalf, of niet dan?
Vooral boeken over computers en wetenschap vond ik leuk. Lezen over vulkanen en aardbevingen, over sterren en planeten, over grote dinosaurussen die zo lang geleden leefden. Ik was zo nieuwsgierig dat ik precíes wou weten hoe het zat!

En dat ben ik nog. 

Nog dagelijks vraag ik me af: “Waarom doet hij dat?”. Waarbij “hij” vanwege mijn werk toch meestal een computerprogramma is met een bug er in.
Als ik mensen een voor mij hele rare mening hoor hebben, denk ik: “waarom vindt ‘ie dat?”. Als ik mensen iets voor mij heel raars zie doen, denk ik: “waarom doet ‘ie dat?”. Want ik ben nieuwsgierig en wil het snappen.

Ik besef tegenwoordig dat nieuwsgierigheid de drijvende factor is achter alle wetenschap. Willen weten waarom. Niet het “eureka!”-moment, is wat de meeste wetenschappers het meest boeit, maar het "Hè? Wat raar!”-moment. 


Ik ben nieuwsgierig, en dat is helemaal prima! 

vrijdag 16 augustus 2013

Sport is leuk?

"Hé, wil jij met mij naar de sportschool? Zodat ik een stok achter de deur heb?"

Dat zei een whatsappberichtje vandeweek. Aangezien ik nog geen idee had welke sport bedoeld werd, stuurde ik een berichtje terug in de trant van "jawel, maar dat hangt van de sport af". We zouden het er nog wel even over hebben, besloten we.
Later in de week ging ik even langs. We hadden het er over en het bleek dat zo'n fitness-centrum bedoeld werd, zo'n sportschool met van die grote indrukwekkende apparaten enzo. Iets dat ik kende en al vaker geprobeerd had: http://ingridsgedichten.blogspot.nl/2013/01/rubense-op-de-sportschool.html.

Ik vroeg me meteen af waarom de stok achter de deur nodig was, dat suggereerde meteen iets-helemaal-niet-leuks. Maar aangezien het normale leven zijn loop neemt met alle dingen die je moet, bleef die vraag een poosje in mijn achterhoofd hangen. Tot hij onverwachts weer gewekt werd door een wandeling.

Een paar dagen later ging ik namelijk even lekker relaxt een uurtje wandelen in Kardinge. Mooi recreatiegebied. Halverwege stond een bankje. Op precíes de goede plek om even te gaan zitten en te kijken naar hoe mooi het allemaal was. De zon stond laag en het licht was geel. Even verderop graasden een paar koeien. Alles was rustig en vredig en mooi. De wereld kan zo waanzinnig mooi zijn!

Mijn kijkende bui werd ruw onderbroken door gehijg en gepuf toen er een groep hardlopers aankwam. Zweet op het voorhoofd, de handen tot vuisten gebald en een martelende blik op het gezicht. Ik keek hoe ze aan kwamen hollen, hoe ze voorbij gingen en hoe ze verder holden. Kennelijk had niemand die veel geroemde runners' high, want ze keken allemaal alsof het helemaal niet leuk was. En als zo'n high zo lekker voelt, dan zou je toch ook bijbehorend kijken? Of niet? Misschien denk ik nu wel te simpel. Maar het viel me toch op, dat al die hardlopende mensen zo naar keken.

En nou vraag ik me af waarom mensen dat eigenlijk doen. Waarom zo fanatiek vasthouden aan een sport die je kennelijk helemaal niet leuk vindt? Waarom niet zoeken naar iets wat je wel leuk vindt? Er is tenslotte zoveel, je kunt voetballen, handballen, korfballen, hockeyen, paardrijden, hardlopen, wandelen (al dan niet nordic), schermen, kung-fuën, hap-ki-doën, judoën, karate, gymmen, turnen, volleyballen, pilates, yoga, curling, bowlen, schaatsen en skeeleren, fietsen en wielrennen, dansen (stijldansen, countrydansen, streetdance, hiphoppen, tapdansen, hofdansen, volksdansen...) noem maar op. En dat is alleen nog maar wat ik zomaar even uit mijn hoofd opschrijf, zonder google. Er is vast nog veel meer.

Er is zoveel, dat het toch het waarschijnlijkst lijkt dat mensen toch de sport doen die ze echt leuk vinden. Ook al kijken ze er bij alsof het best wel pijn doet.

Hoe kijk ik eigenlijk als ik dans?