zondag 28 oktober 2012

Slalalalala

Laatst hadden vrienden mij uitgenodigd voor het avondeten. Een van de gerechten die geserveerd werd, was sla. Een grote kom met blaadjes sla en halve eieren er in. Het zag er vrolijk en aantrekkelijk uit, met die geel-witte eieren tussen het groen. Toch riep een lelijk stemmetje achterin mijn hoofd:"konijnevoer!". Gauw legde ik dat stemmetje het zwijgen op door een flinke schep sla op mijn bord te leggen. Met een ei.

Toen ik begon te eten, stelde ik vast dat het eigenlijk best prima smaakte. Stiekem was ik daar wel verbaasd over. Het lelijke stemmetje in mijn achterhoofd riep:"ja maar dat kan niet lekker zijn, dat is konijnevoer!". "Houd toch je mond", dacht ik tegen het stemmetje. "Het smaakt hartstikke lekker en daarmee basta". Het stemmetje deed "grmbl" en daarna niks. Ik nam nog wat van de hartige taart, en ook nog een tweede portie van de sla. Want dat was best lekker. Konijnevoer of niet.

Bij de Albert Hein hebben ze ook veel maaltijdsalades. Die moet ik toch maar eens allemaal gaan proberen!

Ciao,
Ingrid.

maandag 15 oktober 2012

Vanaf de kant


Gisteren was het weer zover: de vier mijl van Groningen. Of, zoals we in Groningen kortweg zeggen: de vier mijl. Dat “van Groningen” weten we ja wel. Via-via had ik al gehoord dat er een aantal collega’s en kennissen mee zouden lopen, dus ik was van plan om zondagmiddag langs de lijn te gaan staan om ze aan te moedigen. Zo gezegd, zo gedaan. In warme kleren en een warme jas - want fris en stilstaan - toog ik zondag aan het eind van de ochtend richting viermijlroute. De wedstrijdlopers zouden om half twee van start gaan.

De hele route was al afgezet met dranghekken, maar er waren hier en daar oversteekplaatsen gemaakt, waar veel mensen gebruik van maakten. Vlakbij het news café stonden wat metalen dingen te staan die op steel drums leken. Er naast een joekel van een camera, waarschijnlijk van RTV Noord. Ik had op internet al gelezen dat die de vier mijl live op teevee en internet zouden doen. “Cross-multimediale uitzending”, kraaide een advertentie trots. Ik liep de Heerestraat in en maakte van een oversteekplaats gebruik. Dan stond ik straks alvast aan de goede kant, als ik na afloop op het hoofdstation de bus naar huis zou willen pakken. Van de vorige edities wist ik nog dat dat handig is; anders moet je omlopen via de Westerhaven. En als je drie tot vier uur gestaan hebt, is dat best wel een aardig eindje. 

Ik koos zorgvuldig positie op een stukje in de herestraat dat een laag luidsprekergehalte had, en maakte me op voor een poosje wachten. Het was nog maar kwart over één, en om half twee zouden de westrijdlopers starten. Dat betekende dat het nog minstens een half uur zou duren voordat er iets langs zou rennen. Af en toe kwam er een politiemotor langs, onderweg naar de finish, of een motor met een sticker “organisatie 4 mijl” er op. Tegen half twee kwamen er een paar vrachtwagens langs, ook onderweg naar de finish. Het kleine stemmetje in mijn achterhoofd vond meteen weer dat ik vrachtwagenchauffeur moest worden. 

En toen eventjes helemaal niks. Langs de kant was het rustig; stil zelfs. Iedereen keek reikhalzend uit naar de renners. We stonden allemaal klapklaar.

Toen kwam er in de verte een auto aan die langzaam reed, met rennende mensen er achter. Oei, dat was vast de kopgroep! We begonnen allemaal te klappen toen ze langs renden. En we bleven klappen. Eerst voor alle wedstrijdrenners, maar al gauw maakten de gele nummers plaats voor oranje en groene nummers van de bedrijvenloop. Terwijl ik klapte voor al die onbekende mensen die het toch maar mooi gedaan hadden, keek ik geïnteresseerd naar alle logo’s op de t-shirts. 
De eerste bedrijvenlooprenners liepen in een shirt waar PostNL op stond. Ook zag ik knalblauwe shirts met heel groot het VCD-logo er op, bescheiden witte shirts met Gemeente Haren er op, het waterschap noorderzijlvest liep mee, de McDonalds, Flora Holland, de RUG, verscheidene afdelingen van het UMCG en het Martini, knalrode shirts van Sogeti, blauwe shirts van MUG en de buschauffeurs van QBuzz liepen mee. Ik zag shirts met PWC en Kema er op, met Eyewish, Philips, Dienst Regelingen, DUO, GasTerra, Unigarant, de Jumbo, de dokterpost, ambulancezorg. En nog steeds geen shirtjes van Ordina. 
Verder ging het, met shirtjes met IKEA, NS, Heineken, Hooghoudt fabriek, MVGM en TKP. Te veel om op te noemen. Ik zag Meneer M. van de vierde verdieping langsrennen met een mooie lange pas. Mijn huisarts rende langs, in een knalgeel shirt van de dokterspost. De mensen van het Hooghoudt café aan de Grote Markt liepen in hun obersuniform. De KPN, de Gasunie, Menzis, Alfacollege, Noorderpoortcollege, Hanzehogeschool, het Praedinius, een paar advocatenbureaus. En zelfs een paar shirtjes met “Gemeente Wassenaar” er op. Het leek wel of heel Nederland mee deed.

Om half drie zag ik eindelijk de eerste Ordinees langsrennen. In een oranje shirt. “Ha, dus ik moet op oranje shirts letten”, dacht ik bij mezelf. Er waren maar drie of vier bedrijven die ook in oranje shirts liepen, dus dat was makkelijk. Even later kwam collega Frits K. langs, die mij hoorde, omkeek, me herkende en zwaaide. Bij elk oranje ordinashirtje klapte ik en moedigde ik aan. De renners waren zo geconcentreerd dat ze het helemaal niet doorhadden. Collega Frits K. was en bleef de enige die me gezien heeft. 

Langzaam maakten de bedrijvenloopnummers plaats voor de blauwe nummers van de recreatieloop. Mijn rug en mijn voeten begonnen me te vertellen dat ze het eigenlijk wel helemaal prima vonden. Mijn handen vonden het na al dat klappen ook wel prima eigenlijk. Tijd om de bushalte op te zoeken dus. 

Ik vind het heel knap, zes kilometer hardlopen! 

Ciao,
Ingrid.

zaterdag 6 oktober 2012

Wurmers

Drie weken heeft mijn moeder in het ziekenhuis gelegen. Drie weken lang ging ik elke dag na mijn werk naar het ziekenhuis bij haar op bezoek. Al snel had ik door dat het meestal best wel druk was in de parkeergarage, dus reed ik meestal gelijk door naar de min-derde verdieping. Daar was eigenlijk altijd wel plek zat. En omdat ik te lui ben c.q. te weinig conditie heb om drie trappen op te sjouwen met een zware laptoptasrolkoffer, heb ik vaak in de lift gestaan. Gemak dient de mens, immers.

Meestal kwam ik aan tegen een uur of vier. Dat was een tijdstip waarop veel mensen weg gingen, want er reden dan altijd meer auto's de garage uit, dan in. En als ik dan met de lift op de begane grond aankwam, stond er een hele rij te wachten voor de lift. En elke dag ging het uitstappen uit de lift hetzelfde. Elke dag waren er dezelfde kleine ergernissen:

Als de liftdeuren open gingen, kwam ik naar voren om de lift uit te stappen, met mijn tasrolkoffertje achter me aan rollend. Steevast stoven de wachtenden dan al naar voren om zich de lift in te wringen, zonder eerst te wachten tot ik uit de lift gegaan was. En als ik mezelf dan de lift uit probeerde te wurmen langs hen heen, kreeg ik vaak vuile blikken. En soms kreeg ik als cadeautje dan ook nog blauwe plekken op mijn voeten en scheenbenen. Weer een moeder/vader met wandelwagentje dat doodsbang was dat de lift zonder hen vertrok. Best wel irritant, als je dat elke dag gebeurt.

Het deed me denken aan jaren geleden. Ik was toen een week in Londen geweest, waar instappers netjes wachtten totdat uitstappers uit de lift, trein, metro, bus of wat dan ook gestapt waren. Toen ik na die week weer in Nederland terug was, ontdekte ik dat ik in een land woon van onbeschofte en ongeduldige zichzelf-erlangs-wurmers.

Net als toen neem ik mezelf voor om altijd eerst netjes te wachten totdat de uitstappers uitgestapt zijn. En als het kan, zo te gaan staan wachten dat instappende wurmers achter me staan. Zodat zij ook netjes moeten wachten totdat de uitstappers uitgestapt zijn.

Ciao,
Ingrid.