donderdag 17 september 2015

Vanzelfsprekende luxe

Veel dingen in ons leven zijn vanzelfsprekend voor ons. Zo vanzelfsprekend, dat we er geen tweede keer bij stilstaan terwijl dat soms misschien best goed is om wél te doen. Een douche, bijvoorbeeld, en een wasmachine. Een CV-ketel, of anders in ieder geval een boiler of geiser voor warm water uit de kraan. Een koelkast en een vrieskast of -kist.

Mama vertelde me laatst over toen zij kind was. Dat was in de jaren vijftig, voor de ontdekking van de Slochterse gasbel in 1959 en dus voor de aanleg van het gasnetwerk. Ze vertelde over een in mijn oren totaal andere wereld: een wereld zonder warm water uit de kraan, zonder wasmachine, zonder stofzuiger maar mét kolenkachel en bloemen op de ruiten 's winters omdat je geen kachel in je slaapkamer had.

De melkboer die elke dag kwam omdat veel mensen nog geen koelkast hadden en melk buiten de koelkast maar kort goed blijft.

De was bijvoorbeeld, werd altijd op maandag gedaan, en dat was een hele klus want alles moest met de hand gedaan worden. Met een wasbord, en een wringer. 's Ochtends vroeg werd een grote zinken teil gevuld met water, waarna Oma en Opa hem samen op het gasfornuis zetten om het water warm te maken. Vervolgens werd de hele rest van de dag besteed aan het wassen, schrobben, wringen en wat er dan ook maar nodig is om kleding schoon te krijgen zonder wasmachine. Vooral wringen was een gevaarlijk klusje: je moest goed uitkijken dat je je vingers er niet tussen kreeg.

"Je had doordeweekse kleren en zondagse kleren, en dat was het", zei ze.

Ook was er geen douche. Op zaterdagavond werd diezelfde grote zinken teil gevuld met koud water, aangevuld met keteltjes warm water totdat het aldus ontstane bad een aangename temperatuur had. Vervolgens moesten alle broers en zusjes in dat bad. Als je dus de pech had, dat je de laatste was, was het water inmiddels steenkoud. En natuurlijk waren er ook nog al je broers en zusjes in datzelfde bad geweest, zodat het water misschien niet zo heel schoon meer was als in het begin.
Doordeweek 's ochtends wasten ze zich zo goed en zo kwaad als het ging bij de gootsteen. Met koud water uiteraard, want geisers en CV-ketels waren er niet. Brrrr.

Weinig mensen hadden teevee. Ze vertelde hoe mensen even verderop in de straat een teevee hadden. Tegen betaling van één of twee cent of zo per persoon mochten ze dan op woensdagmiddag daar naar het kinderprogramma kijken op de televisie. Met zijn allen in een klein kamertje op de grond zittend voor een televisie met een scherm ter grootte van een postzegel, genietend van een glaasje water, of ranja als ze geluk hadden.

Wat zou iemand uit 1950 zeggen als je hem of haar met een tijdmachine hierheen zou kunnen halen?
Elk huis heeft een douche, en centrale verwarming, een megagrote flatscreen teevee en warm water uit de kraan. Supermarkten liggen bomvol met allerlei levensmiddelen, en niets is op de bon (ook na de tweede wereldoorlog waren veel dingen nog op de bon, volgens Wikipedia was koffie in 1952 het laatste dat werd vrijgegeven). Grote koelkasten zijn tot de nok toe gevuld met van alles en nog wat. Via internet bestellen we zonder blikken of blozen spullen van waar ook ter wereld en videobellen we via Skype met mensen in Australïe en Nieuw-Zeeland.

Wat een verschil met de cassettebandjes en brieven die mijn moeders familie uitwisselde met een oom die op Curacao woonde.

Mensen kunnen elke dag schone spullen aantrekken, en het vuile goed stop je in de wasmachine en die regelt 't verder dan wel. Misschien heb je wel een droger, zodat je niet eens was hoeft op te hangen. Laat staan met gevaar voor eigen vingers door de wringer moeten doen.


Het maakt dat een lekker warme douche nóg aangenamer wordt dan eerst. Wat een zalige luxe is dat ook eigenlijk! 

Ik neem me voor om al die dingen niet meer zo vanzelfsprekend te vinden als eerst.

donderdag 10 september 2015

Sjoelen in 't café

Bron: Antoon Kuper, flickr.
www.flickr.com/photos/antoon
Bij Ma in de flat was iemand die op zondagmiddag sjoel- en kaartmiddagen wou organiseren. Dat vertelde ze vandeweek. Ze wou er heen want het leek haar gezellig. Prima, leuk! Maar vandeweek kwam sjoelen onverwacht ook in mijn wekelijks schema opduiken.

Al mijn hele leven heb ik perioden dat ik prima met mezelf door één deur kan en perioden dat ik totaal niet met mezelf door één deur kan. Toen ik afgelopen woensdagavond weer in zo'n ik-voel-me-grijs-periode zat, vond een van de binnenstebuitenachtige stemmetjes in mijn achterhoofd dat ik eens ergens heen moest. Naar het café dat vlakbij de Albert Heijn op 't plein zit. De andere stemmetjes vonden dat maar niets: ik in de kroeg?? Dat deed een dame toch niet? Na wat ruzie in mijn hoofd besloot ik dat ik geen dame wou zijn en best gewoon even wat kon gaan drinken ook al vonden de stemmetjes dat 't buiten mijn comfortzone lag.

Dus ik mijn jas aan, mijn portemonnee en huissleutel mee en op pad. Ik zou alleen even iets drinken, één drankje maar, gewoon om te oefenen en om mijn binnenstebuitenstemmetjes te bewijzen dat ze ongelijk hadden.

Toen ik langs 't raam liep, keek ik alvast even naar binnen. Het zag er rustig uit. "Mooi", dacht ik. Een mooie avond om te herbeginnen met in je eentje naar 't café gaan. Dus ik naar binnen, jas uit, rondkijken. Het zag er erg gezellig uit, lekker gewoon en niet pretentieus of hip of modern of zo.

Veel bruin, van die ouderwetse barkrukken met leren zittingen net zoals ze vroeger bij de bowling in Groningen hadden. Ik ging aan de bar zitten en bestelde een heel zedig kopje thee (ik had nou eenmaal echt zin in thee). Rondkijkend voelde de inrichting prettig en vertrouwd; zo lekker gewoon met veel ouderwets bruin en niet van dat moderne zwart/grijs/wit. Net zoals vroeger toen ik klein was in de bowlings waar mijn vader aan het werk moest terwijl kleine ikke met haar twee paardestaartjes in een hoekje zat te tekenen achterop een scorevel.

Terwijl ik thee zat te drinken keek ik om me heen. Aan een grote tafel even verderop waren een paar vrouwen aan het sjoelen, en ze hadden er veel lol bij. Ik moest er om lachen, en bleef kijken. Een poosje later vroeg één van dat groepje of ik mee wou doen. Ze waren een sjoelclubje, vertelde ze, die hier elke woensdagavond kwam sjoelen. Het kostte één vijftig per keer en een euro was voor de pot om aan 't eind samen uit eten te gaan en vijftig cent was voor de hapjes tijdens 't sjoelen.

Even later stond ik te sjoelen, terwijl ik me probeerde te herinneren hoe lang het geleden was dat ik voor 't laatst gesjoeld had. Ik denk bij Tina en Eddie thuis, op een oudjaarsavond. Denk ik. Lang geleden in elk geval, maar helemaal vergeten was ik 't niet en natuurlijk kon ik ook afkijken bij de andere meiden. En vanaf het begin had ik 't gevoel dat ik er helemaal bij hoorde, en dat was erg fijn.

Dus nou zit ik zomaar zelf op een sjoelclubje.

Dinsdags is er bingo.

Daar wil ik ook wel een keertje heen, want van vroeger op de camping weet ik nog wel dat dat ook heel leuk kan zijn.


Ik heb nou alweer zin in komende woensdagavond.
Want sjoelen.