Over anderhalve week ben ik jarig.
Volgende week vrijdag (en ja, dat is inderdaad nieuwjaarsdag). Ik vier hem nooit - wie zit te wachten op een feestje als je net heel de nacht oud-en-nieuw-gefeest hebt - maar ik geef mezelf altijd wel een verjaardagscadeautje. En dit jaar wist ik al een paar maanden van tevoren wat het dit jaar zou worden.
Een paar maanden geleden kwam bij ons op het werk ineens het spel Guitar Hero ter sprake. Ik wist toen nog niet eens dat het bestond, en luisterde onder de koffie en onder het werk naar enthousiaste verhalen van collega's. Uiteindelijk besloot ik dat ik dat maar eens moest proberen, een van mijn jongens nodigde me uit om bij zij vriendin en hem thuis een avondje te Guitar-Hero-en. Ik kwam er achter dat je een soort van gitaartje hebt, met vijf knoppen in plaats van zes snaren. En dan moet je noten vangen die van de bovenkant van het scherm naar beneden komen. Als je ze vangt, hoor je de bijbehorende gitaartoon. In het begin vond ik het wel even vreemd, maar wel heel leuk om zo te doen alsof je een superster bent. Ik besloot voor mezelf "dit geef ik mezelf op mijn verjaardag!", want ik heb ook een spelcomputer, een Nintendo Wii.
En gister heb ik het gekocht, Guitar Hero 5. 's Avonds natuurlijk direct proberen, even tien minuten spelen dacht ik. Toen ik tien minuten later op de klok keek, was het ineens anderhalf uur later!
Maar wel superleuk, ik ga echt wel oefenen om een gitaarheldin te worden!
Ciao,
Ingrid.
Een Rubense Schone geeft haar meningen, gedachten en gevoelens over alles wat het leven haar brengt. De proza wordt hier gepubliceerd, gedichten worden verzameld op ingridsgedichten.blogspot.com.
Ik publiceer onregelmatig, dus abonneren op rss of e-mail is handig.
woensdag 23 december 2009
zondag 6 december 2009
Gedraag je!
Mag wel! Mag niet!
Hoort niet!
Doe normaal!
Gedraag je!
Ik wil niet
Wil mezelf niet "gedragen"
Wil niet "normaal" zijn
(wat is dat eigenlijk, normaal?)
Wil ook niet doen-alsof
Het wordt een kooi
Een gevangenis
Met tralies van "doe normaal"
En sloten van "gedraag je".
Ik wil niet in zo'n kooi
Ik wil mezelf zijn
Ik wil ik zijn
Maar wie ben ik eigenlijk?
Ik ben zo moe
Ik kan het niet alleen
Kan iemand helpen die deur open te breken?
Ingrid.
dinsdag 17 november 2009
Duud'lek!!
Ik hou er van als ik snap wat er gezegd wordt. Of wat er geschreven wordt. Meestal lukt me dat ook wel, het woordenboek in mijn hoofd is redelijk groot en ik heb op de middelbare school goed opgelet bij Nederlands. Maar soms kom ik iets tegen wat mij toch drie keer achter mijn oren doet krabben.
Zoals vorige week.
In mijn inbox verscheen een e-mail die vertelde over de oprichting van een nieuwe afdeling. Hij probeerde uit te leggen waarom die afdeling opgericht werd en wat de nieuwe afdeling moest gaan doen. Een interessante e-mail dus, die de moeite van het lezen waard is, vind ik dan dus, want ik heb hart voor de zaak. Maar het kostte wel veel moeite en enig googlen om erachter te komen wat er bedoeld werd. Er werden zoveel moeilijke woorden gebruikt!
In eerste instantie werd ik kwaad, want ik heb vroeger altijd geleerd dat het nogal onbeschoft is om taal te gebruiken die je lezer niet kent. Je praat in een winkel toch ook geen oeigoers ofzo. En om allemaal van die dikdoenerige woorden te gebruiken, dat kwam toch wel kleinerend over. Maar goed, die e-mail wou ik toch lezen, dus ik schoof mijn kwaadheid even aan de kant en begon moedig aan een poging. Waarop ik toch algauw weer vastliep.
Zo stond er bijvoorbeeld ergens in "IT als business enabler". Ehhh.....Even denken. To enable is engels voor aanzetten of mogelijk maken. En een business, was dat niet een bedrijf? Maar een bedrijf áánzetten?? Een bedrijf zet je toch niet aan, die richt je op. Ergens anders stond "als entiteit ketenverantwoordelijk voor de ICT en Informatiehuishouding". Weer even denken. O, wacht. Dat "als entiteit" zal wel "als afdeling" betekenen.
Uiteindelijk heb ik het halverwege de derde alinea maar opgegeven. Het werd laat en ik had nog wel meer te doen dan een poging doen om al die onbekende woorden en uitdrukkingen te snappen.
Maar ik vroeg me wel af: dat ik het niet snap, komt dat omdat de mail niet voor mij bedoeld is? Maar waarom sturen ze hem dan ook naar mij? Of verwachten ze van mij dat ik het wel snap? En waarom verwachten ze dat dan?
Na wat navragen her en der bleek dat ze gewoon niet wisten dat dit moeilijke taal is voor mij. En voor een hoop van mijn collega's. Gelukkig weten ze dat nu wel! Zou dat blijven hangen?
Ciao,
Ingrid.
Zoals vorige week.
In mijn inbox verscheen een e-mail die vertelde over de oprichting van een nieuwe afdeling. Hij probeerde uit te leggen waarom die afdeling opgericht werd en wat de nieuwe afdeling moest gaan doen. Een interessante e-mail dus, die de moeite van het lezen waard is, vind ik dan dus, want ik heb hart voor de zaak. Maar het kostte wel veel moeite en enig googlen om erachter te komen wat er bedoeld werd. Er werden zoveel moeilijke woorden gebruikt!
In eerste instantie werd ik kwaad, want ik heb vroeger altijd geleerd dat het nogal onbeschoft is om taal te gebruiken die je lezer niet kent. Je praat in een winkel toch ook geen oeigoers ofzo. En om allemaal van die dikdoenerige woorden te gebruiken, dat kwam toch wel kleinerend over. Maar goed, die e-mail wou ik toch lezen, dus ik schoof mijn kwaadheid even aan de kant en begon moedig aan een poging. Waarop ik toch algauw weer vastliep.
Zo stond er bijvoorbeeld ergens in "IT als business enabler". Ehhh.....Even denken. To enable is engels voor aanzetten of mogelijk maken. En een business, was dat niet een bedrijf? Maar een bedrijf áánzetten?? Een bedrijf zet je toch niet aan, die richt je op. Ergens anders stond "als entiteit ketenverantwoordelijk voor de ICT en Informatiehuishouding". Weer even denken. O, wacht. Dat "als entiteit" zal wel "als afdeling" betekenen.
Uiteindelijk heb ik het halverwege de derde alinea maar opgegeven. Het werd laat en ik had nog wel meer te doen dan een poging doen om al die onbekende woorden en uitdrukkingen te snappen.
Maar ik vroeg me wel af: dat ik het niet snap, komt dat omdat de mail niet voor mij bedoeld is? Maar waarom sturen ze hem dan ook naar mij? Of verwachten ze van mij dat ik het wel snap? En waarom verwachten ze dat dan?
Na wat navragen her en der bleek dat ze gewoon niet wisten dat dit moeilijke taal is voor mij. En voor een hoop van mijn collega's. Gelukkig weten ze dat nu wel! Zou dat blijven hangen?
Ciao,
Ingrid.
vrijdag 6 november 2009
Donker en koud
Een paar weken geleden was het weer zover: de wintertijd ging in. Was het voor die tijd al rond zeven uur donker buiten, toen de wintertijd inging werd dat natuurlijk nóg een uur eerder. En nu we weer een paar weken verder zijn, is het grote licht al tegen half zes uit. We gaan in rap tempo naar de tijd van in het donker naar je werk gaan, in het donker weer thuis komen, in het donker je boodschappen doen en jezelf wanhopig afvragen wat daglicht eigenlijk ook alweer was.
Aan de temperatuur is dat ook te merken, het is koud en soms moet ik 's ochtends zelfs alweer de ruiten van mijn Kaatje ijsvrij krabben. Brr! Ik heb mijn lekker warme handschoenen en sjaal weer op een makkelijk grijpbare plek liggen want handschoenen en sjaal zijn zo langzamerhand ook weer nodig. De truien liggen weer vooraan in de kledingkast en t-shirts, spaghettitopjes en slippers zijn verbannen naar de stoffige, mottenbalrijke vergeten uithoeken. Evenals de luchtige zomerjasjes.
Koning Winter is weer in aantocht. We komen weer in de dagen die veel mensen de gezellige donkere dagen voor kerst noemen. Wat nou gezellig? Ik kan niet meer ''s avonds een lange wandeling maken omdat ik als vrouw alleen niet recreatiegebied Kardinge indurf als het donker is, en wandelen is nu sowieso een nogal koude aangelegenheid. Ik sta met donker op, ga met donker naar m'n werk, kom met donker thuis. Daglicht? Wat is dat?
Ik ga maar gauw bij selexyz een flinke lading lekker dikke boeken kopen, en dan naar de supermarkt voor een pak chocolademelk, een bus spuitslagroom en een kant-en-klaar-portie stamppot boerenkool met rookworst. Dan kan ik troost zoeken bij een goed boek, een kop warme chocolademelk met slagroom en een flink bord stamppot boerenkool.
Was het maar vast lente!
Ciao,
Ingrid.
Aan de temperatuur is dat ook te merken, het is koud en soms moet ik 's ochtends zelfs alweer de ruiten van mijn Kaatje ijsvrij krabben. Brr! Ik heb mijn lekker warme handschoenen en sjaal weer op een makkelijk grijpbare plek liggen want handschoenen en sjaal zijn zo langzamerhand ook weer nodig. De truien liggen weer vooraan in de kledingkast en t-shirts, spaghettitopjes en slippers zijn verbannen naar de stoffige, mottenbalrijke vergeten uithoeken. Evenals de luchtige zomerjasjes.
Koning Winter is weer in aantocht. We komen weer in de dagen die veel mensen de gezellige donkere dagen voor kerst noemen. Wat nou gezellig? Ik kan niet meer ''s avonds een lange wandeling maken omdat ik als vrouw alleen niet recreatiegebied Kardinge indurf als het donker is, en wandelen is nu sowieso een nogal koude aangelegenheid. Ik sta met donker op, ga met donker naar m'n werk, kom met donker thuis. Daglicht? Wat is dat?
Ik ga maar gauw bij selexyz een flinke lading lekker dikke boeken kopen, en dan naar de supermarkt voor een pak chocolademelk, een bus spuitslagroom en een kant-en-klaar-portie stamppot boerenkool met rookworst. Dan kan ik troost zoeken bij een goed boek, een kop warme chocolademelk met slagroom en een flink bord stamppot boerenkool.
Was het maar vast lente!
Ciao,
Ingrid.
maandag 2 november 2009
Dit is hét
Gisteren was het zaterdag en was ik vrij. Helemaal vrij, ik had ook geen enkele privé-afspraak. Dus nadat ik laat opgestaan was, boodschappen gedaan had en gelunchd had, had ik wel zin om even de Stad in te gaan. Lekker even bij alle winkeletalages kijken enzo. Een kopje thee drinken ergens. Misschien even bij Pathé langslopen om naar de film te gaan. Lekker simpel.
Dus na de lunch trok ik een paar verstandige schoenen aan en ging ik lekker lopen. Van mijn huis naar de binnenstad is ergens tussen drie kwartier en een uur lopen en dat vind ik een mooie afstand om te wandelen. Wandelen vind ik leuk om te doen, alle gelegenheid om om me heen te kijken en een beetje te dagdromen. En het geeft me het gevoel dat ik iets gezonds doe. Op mijn werk zit ik heel de dag achter de computer, dus dan krijg ik geen beweging (ik zou natuurlijk naar mijn werk kunnen fietsen, maar ik háát fietsen). Dus in het weekend ga ik dan lopen naar de Stad. 's Zomers ga ik doordeweeks ook wel 's avonds lopen, omdat het dan lang licht is, kan dat. Nu het weer zo vroeg donker is 's avonds vind ik dat niet zo heel veilig.
Maar goed, ik ga dus lopend naar de Stad. Eénmaal in de Stad ga ik eerst bij de V en D naar binnen want ik moet ontzettend naar de wc. Daarna ga ik naar Laplace om een kopje thee te drinken. Bij V en D kun je een kannetje bestellen, daar zit dan voor twee kopjes heet water in om thee te maken. Na de thee loop ik even door de Herestraat en koop nieuwe handschoenen en een lekkere warme sjaal als bescherming tegen Koning Winter. Je voelt duidelijk dat hij weer in aantocht is; het is fris buiten. Lekker fris, maar toch fris. En tenslotte besluit ik om toch maar even naar de Pathé te lopen, ik heb wel zin om even lekker in het pluche weg te duiken.
Ik haal mijn unlimitedpasje langs een automaat en krijg een overzichtje van films. Even ben ik besluiteloos, het is zo'n rij! Maar dan zie ik er eentje tussenstaan die me wel wat lijkt, en die ik eigenlijk wel graag wil zien. Michael Jackson's This is IT. Ik tik hem aan en hoop dat hij niet al uitverkocht is. De automaat spuugt een kaartje uit. "Hoera!", denk ik bij mezelf. Toen ik nog op de lagere school zat, vond ik Michael Jackson helemaal te gek, en ook nu vind ik liedjes als Beat It, Thriller en Billy Jean nog helemaal te gek om te horen. Ik ben erg nieuwsgierig. De film draait in zaal 1, en als ik op de tweede verdieping bij de ingang van de zaal aankom staat er al een heel plukje mensen te wachten. Terwijl ik sta te wachten tot de zaal open gaat, zwelt de rij snel aan; ik ben duidelijk lang niet de enige die deze film wil zien.
Een paar uur later kom ik de bioscoopzaal weer uit, met een heel dubbel gevoel. De film was supergoed, en geeft een heel bijzonder kijkje achter de schermen van de repetities voor de This it It tour. Ik vind het wel erg jammer dat Michael Jackson nu dood is; hij was duidelijk een hele hoop van plan. In ieder geval was de film erg mooi, en in de zaal zaten we allemaal mee te klappen en te applaudisseren enzo.
This it It is helemaal je-van-hét!
Ciao,
Ingrid.
Dus na de lunch trok ik een paar verstandige schoenen aan en ging ik lekker lopen. Van mijn huis naar de binnenstad is ergens tussen drie kwartier en een uur lopen en dat vind ik een mooie afstand om te wandelen. Wandelen vind ik leuk om te doen, alle gelegenheid om om me heen te kijken en een beetje te dagdromen. En het geeft me het gevoel dat ik iets gezonds doe. Op mijn werk zit ik heel de dag achter de computer, dus dan krijg ik geen beweging (ik zou natuurlijk naar mijn werk kunnen fietsen, maar ik háát fietsen). Dus in het weekend ga ik dan lopen naar de Stad. 's Zomers ga ik doordeweeks ook wel 's avonds lopen, omdat het dan lang licht is, kan dat. Nu het weer zo vroeg donker is 's avonds vind ik dat niet zo heel veilig.
Maar goed, ik ga dus lopend naar de Stad. Eénmaal in de Stad ga ik eerst bij de V en D naar binnen want ik moet ontzettend naar de wc. Daarna ga ik naar Laplace om een kopje thee te drinken. Bij V en D kun je een kannetje bestellen, daar zit dan voor twee kopjes heet water in om thee te maken. Na de thee loop ik even door de Herestraat en koop nieuwe handschoenen en een lekkere warme sjaal als bescherming tegen Koning Winter. Je voelt duidelijk dat hij weer in aantocht is; het is fris buiten. Lekker fris, maar toch fris. En tenslotte besluit ik om toch maar even naar de Pathé te lopen, ik heb wel zin om even lekker in het pluche weg te duiken.
Ik haal mijn unlimitedpasje langs een automaat en krijg een overzichtje van films. Even ben ik besluiteloos, het is zo'n rij! Maar dan zie ik er eentje tussenstaan die me wel wat lijkt, en die ik eigenlijk wel graag wil zien. Michael Jackson's This is IT. Ik tik hem aan en hoop dat hij niet al uitverkocht is. De automaat spuugt een kaartje uit. "Hoera!", denk ik bij mezelf. Toen ik nog op de lagere school zat, vond ik Michael Jackson helemaal te gek, en ook nu vind ik liedjes als Beat It, Thriller en Billy Jean nog helemaal te gek om te horen. Ik ben erg nieuwsgierig. De film draait in zaal 1, en als ik op de tweede verdieping bij de ingang van de zaal aankom staat er al een heel plukje mensen te wachten. Terwijl ik sta te wachten tot de zaal open gaat, zwelt de rij snel aan; ik ben duidelijk lang niet de enige die deze film wil zien.
Een paar uur later kom ik de bioscoopzaal weer uit, met een heel dubbel gevoel. De film was supergoed, en geeft een heel bijzonder kijkje achter de schermen van de repetities voor de This it It tour. Ik vind het wel erg jammer dat Michael Jackson nu dood is; hij was duidelijk een hele hoop van plan. In ieder geval was de film erg mooi, en in de zaal zaten we allemaal mee te klappen en te applaudisseren enzo.
This it It is helemaal je-van-hét!
Ciao,
Ingrid.
zondag 25 oktober 2009
Shorttrack
Zondagochtend, half zeven.
De wekker gaat.
Slaperig vraag ik me af waarom. Even later ben ik wakker genoeg om het antwoord te weten: ik heb dienst vandaag. Standbydienst van de EHBO. In Kardinge hebben ze shorttrack-wedstrijden dit weekend, en ik heb mezelf opgegeven om daarbij een EHBO-dienst te doen. Dus moet ik vandaag heel on-zondag-lijk vroeg opstaan om zometeen met mijn EHBO-vestje en -tasje naar shorttrack-wedstrijden te gaan zitten kijken en hopen voor de deelnemers dat er geen spectaculaire dingen gebeuren.
Eigenlijk weet ik niks van shorttrack, bedenk ik me als ik de ijshal binnenloop. Er is niemand bij de kassa's maar ik loop achter een paar deelnemers aan een trap op. Zij weten kennelijk wel waar ze moeten zijn, wie weet kom ik dan wel iemand tegen die weet waar ik moet zijn. Een aardige mevrouw van het restaurant loopt met me mee en wijst me de KNSB-medewerkers aan bij wie ik me moet melden. Als ik mezelf heb voorgesteld zegt een stem achter mij "Hoi!". Ik kijk om en zie Marjan, de andere EHBO'er vandaag.
Als we éénmaal geinstalleerd zijn en de wedstrijden begonnen zijn, proberen we door aandachtig toe te kijken en de juiste vragen aan de juiste mensen te stellen uit te vissen hoe de sport werkt. We zitten niet zo heel ver van de start, dus er lopen steeds allemaal mensen met KNSB-jassen in onze buurt aan wie we dingen kunnen vragen. En ook de trainers van de diverse schaatsteams blijken graag te vertellen over de sport. Zo leer ik vandaag toch weer een hoop.
Het eerste wat me opvalt, is dat er dikke kussens langs de baan staan. Gedurende de dag kom ik er achter waarom, er gaan regelmatig schaatsers onderuit, en die kussens vangen de klap op. Van een trainer horen we dat shorttrack een heel onbekende sport is, in heel Nederland zijn er maar 650 shorttrackers. Ook vertelt hij dat lengte weinig uitmaakt en dat de bij de jongens beste schaatser heel lang is. Later zullen we deze Thomas aan het werk zien; hij is inderdaad érg snel. Het niveauverschil tussen hem en zijn leeftijdgenoten (het is een juniorentournooi) is zelfs voor mij duidelijk te zien. Later vertelt een KNSB-meneer over wervelletsel; en hoe schaatsers dat oplopen als ze op de verkeerde manier tegen de kussens aan de kant klappen. En hij vertelt over diskwalificaties. Je blijkt te worden gediskwalificeerd als je elkaar raakt, als je duwt, als je iemand snijdt, of als je je anderszins onbeleefd en onfatsoenlijk gedraagt tijdens de wedstrijd. Aangezien de sportende jeugdigen op het ijs nogal fanatiek zijn, horen we zo af en toe een diskwalificatie omgeroepen worden.
En ook heb ik geleerd dat shorttrack erg spannend is om naar te kijken; veel spannender dan dat "gewone" schaatsen wat je altijd op de televisie ziet. De schaatsers gaan ontzettend hard, en door die korte baantjes en redelijk scherpe bochten lijkt net nog harder. Ze moeten in de bochten zó ver naar binnen leunen dat ze met hun vingertoppen over het ijs strijken. En als ze ook maar het geringste fout doen, vallen ze. En met die korte stukjes die ze schaatsen, kunnen ze dat niet meer inhalen.
Shorttrack is leuk om naar te kijken, toch weer wat nieuws geleerd vandaag!
Ciao,
Ingrid.
De wekker gaat.
Slaperig vraag ik me af waarom. Even later ben ik wakker genoeg om het antwoord te weten: ik heb dienst vandaag. Standbydienst van de EHBO. In Kardinge hebben ze shorttrack-wedstrijden dit weekend, en ik heb mezelf opgegeven om daarbij een EHBO-dienst te doen. Dus moet ik vandaag heel on-zondag-lijk vroeg opstaan om zometeen met mijn EHBO-vestje en -tasje naar shorttrack-wedstrijden te gaan zitten kijken en hopen voor de deelnemers dat er geen spectaculaire dingen gebeuren.
Eigenlijk weet ik niks van shorttrack, bedenk ik me als ik de ijshal binnenloop. Er is niemand bij de kassa's maar ik loop achter een paar deelnemers aan een trap op. Zij weten kennelijk wel waar ze moeten zijn, wie weet kom ik dan wel iemand tegen die weet waar ik moet zijn. Een aardige mevrouw van het restaurant loopt met me mee en wijst me de KNSB-medewerkers aan bij wie ik me moet melden. Als ik mezelf heb voorgesteld zegt een stem achter mij "Hoi!". Ik kijk om en zie Marjan, de andere EHBO'er vandaag.
Als we éénmaal geinstalleerd zijn en de wedstrijden begonnen zijn, proberen we door aandachtig toe te kijken en de juiste vragen aan de juiste mensen te stellen uit te vissen hoe de sport werkt. We zitten niet zo heel ver van de start, dus er lopen steeds allemaal mensen met KNSB-jassen in onze buurt aan wie we dingen kunnen vragen. En ook de trainers van de diverse schaatsteams blijken graag te vertellen over de sport. Zo leer ik vandaag toch weer een hoop.
Het eerste wat me opvalt, is dat er dikke kussens langs de baan staan. Gedurende de dag kom ik er achter waarom, er gaan regelmatig schaatsers onderuit, en die kussens vangen de klap op. Van een trainer horen we dat shorttrack een heel onbekende sport is, in heel Nederland zijn er maar 650 shorttrackers. Ook vertelt hij dat lengte weinig uitmaakt en dat de bij de jongens beste schaatser heel lang is. Later zullen we deze Thomas aan het werk zien; hij is inderdaad érg snel. Het niveauverschil tussen hem en zijn leeftijdgenoten (het is een juniorentournooi) is zelfs voor mij duidelijk te zien. Later vertelt een KNSB-meneer over wervelletsel; en hoe schaatsers dat oplopen als ze op de verkeerde manier tegen de kussens aan de kant klappen. En hij vertelt over diskwalificaties. Je blijkt te worden gediskwalificeerd als je elkaar raakt, als je duwt, als je iemand snijdt, of als je je anderszins onbeleefd en onfatsoenlijk gedraagt tijdens de wedstrijd. Aangezien de sportende jeugdigen op het ijs nogal fanatiek zijn, horen we zo af en toe een diskwalificatie omgeroepen worden.
En ook heb ik geleerd dat shorttrack erg spannend is om naar te kijken; veel spannender dan dat "gewone" schaatsen wat je altijd op de televisie ziet. De schaatsers gaan ontzettend hard, en door die korte baantjes en redelijk scherpe bochten lijkt net nog harder. Ze moeten in de bochten zó ver naar binnen leunen dat ze met hun vingertoppen over het ijs strijken. En als ze ook maar het geringste fout doen, vallen ze. En met die korte stukjes die ze schaatsen, kunnen ze dat niet meer inhalen.
Shorttrack is leuk om naar te kijken, toch weer wat nieuws geleerd vandaag!
Ciao,
Ingrid.
woensdag 7 oktober 2009
Als beer
Eerlijk gejat van het internet, maar daarom niet minder leuk:
In dit leven ben ik een vrouw, maar in mijn volgende leven kom ik terug als beer.
Yep, ik kom terug als beer. Dat lijkt me wel wat.
Ciao,
Ingrid.
In dit leven ben ik een vrouw, maar in mijn volgende leven kom ik terug als beer.
- Als je een beer bent, mag je winterslaap houden. Je doet zes maanden lang niets anders dan slapen. Dat lijkt me wel wat
- Voordat je je winterslaap gaat houden, moet je je wekenlang volproppen met eten. Dat lijkt me ook wel wat
- Als je berin bent, baar je babies terwijl je slaapt. Als je wakker wordt zijn het gedeeltelijk opgegroeide schattige lieve babybeertjes. Dat lijkt me helemaal wel wat
- Als mamabeer weet iedereen dat er met jou niet te sollen valt. Je mept iedereen die je kinderen lastig valt, als je kinderen uit het gareel lopen, mep je hen ook. Dat lijkt me wel wat
- Als je beer bent, dan verwacht je partner dat je grommend wakker wordt, hij verwacht dat je harige benen hebt en hij verwacht dat je zwaar overgewicht hebt
Yep, ik kom terug als beer. Dat lijkt me wel wat.
Ciao,
Ingrid.
maandag 5 oktober 2009
Zonsopkomst
Vroeg in de ochtend
Roze lucht
Paarse wolken
Zonsopkomst
Hallo nieuwe dag
Roze lucht
Paarse wolken
Zonsopkomst
Hallo nieuwe dag
donderdag 20 augustus 2009
Zomerzon en zomerregen
Vandaag is het warm.
Erg warm.
Ik ben blij dat ik moet werken, in ons kantoorgebouw hebben we airconditioning. Dat houdt de temperatuur een beetje op "denkbare" hoogten. Desondanks merk je toch dat het buiten erg warm en broeierig moet zijn; op de één of andere manier sluipt die broeierigheid toch naar binnen. Ik ben blij dat ik thuis alles dicht heb, deuren, ramen, gordijnen. Dat houdt de warmte buiten, zodat het thuis lekker koel zal zijn als ik thuis kom. Het nadeel is natuurlijk dat je thuis in een soort van bunker zit waar je enkel 's avonds uit kunt als de warmte weg is, maar je hebt in elk geval een koel huis.
Na mijn werk loop ik naar buiten, naar de auto. Ons gebouw heeft van die dubbele schuifdeuren waar je doorheen moet. In de hal is het nog lekker koel, maar als ik de eerste schuifdeur door ben verandert dat al en als ik de tweede schuifdeur door ben, loop ik tegen een muur van warmte op. Amai, het is inderdaad heet! En mijn autootje staat nog in de zon ook, dat wordt dus alle ramen open die open kunnen als ik wegrijd naar huis. Gauw koers ik op huis aan en vlucht weer naar het lekkere koele binnen. Als ik de voordeur open doe en mijn huis binnenloop, moet ik wel even wennen aan de temperatuur. Het verschil is zó groot, dat ik het toch eventjes koud krijg. Maar het went snel en met tegenzin bedenk ik dat ik eigenlijk nog naar de supermarkt moet om wat te eten te halen voor het diner. Hoe meer ik er over nadenk, hoe minder zin ik heb om nog naar buiten te gaan. Dus bel ik gauw de chinees, gisteren heb ik mijn portemonnee volgetankt bij de flappentap dus liquide middelen zijn geen probleem.
Later, zo aan het begin van de avond, valt het me op dat de zon weg is. De ruiten van mijn huiskamer kijken uit op het westen, dus als de zon dan 's avonds ineens achter de wolken verdwijnt, valt dat nogal op. Ik kijk naar buiten. Het is stil. Windstil. In een opwelling doe ik de tuindeur open, ik ben nieuwsgierig of het nog steeds zo heet is. Verbaasd loop ik naar buiten; het is zowaar lekker! Niet warm, niet koud, gewoon prima weer. Dan bedenk ik me dat ik vanochtend een sms had gehad van het weeralarm; kennelijk komt dat noodweer nu echt dichtbij. Ik moet maar niet meer weg gaan, of althans in elk geval niet ál te ver.
Dan begint het te waaien.
Een klein briesje, stelt niks voor, een heel klein zuchtje wind maar.
Maar toch wind.
Algauw wakkert die een beetje aan en ruisen de boomtoppen volop. De lucht wordt donkerder, er komt een "schip met zure appels aan" zoals we dat in Groningen zeggen. Tegen kwart over achten des avonds is het zo donker geworden dat ik in huis de lampen aan moet doen; het lijkt jandorie wel nacht. En nog worden de wolken donkerder; even later floepen de straatlantaarns aan. Aangezien de schemering nu ook niet zo lang meer op zich laat wachten verwacht ik niet dat het nog weer licht wordt vandaag; dat betekent dat het toch zo'n drie kwartier eerder donker is dan normaal.
De eerste druppels vallen, en in de verte flitst het.
Volgens mij krijgen we vanavond de volle lading.
Ik blijf voor het raam staan kijken.
Ciao,
Ingrid.
Erg warm.
Ik ben blij dat ik moet werken, in ons kantoorgebouw hebben we airconditioning. Dat houdt de temperatuur een beetje op "denkbare" hoogten. Desondanks merk je toch dat het buiten erg warm en broeierig moet zijn; op de één of andere manier sluipt die broeierigheid toch naar binnen. Ik ben blij dat ik thuis alles dicht heb, deuren, ramen, gordijnen. Dat houdt de warmte buiten, zodat het thuis lekker koel zal zijn als ik thuis kom. Het nadeel is natuurlijk dat je thuis in een soort van bunker zit waar je enkel 's avonds uit kunt als de warmte weg is, maar je hebt in elk geval een koel huis.
Na mijn werk loop ik naar buiten, naar de auto. Ons gebouw heeft van die dubbele schuifdeuren waar je doorheen moet. In de hal is het nog lekker koel, maar als ik de eerste schuifdeur door ben verandert dat al en als ik de tweede schuifdeur door ben, loop ik tegen een muur van warmte op. Amai, het is inderdaad heet! En mijn autootje staat nog in de zon ook, dat wordt dus alle ramen open die open kunnen als ik wegrijd naar huis. Gauw koers ik op huis aan en vlucht weer naar het lekkere koele binnen. Als ik de voordeur open doe en mijn huis binnenloop, moet ik wel even wennen aan de temperatuur. Het verschil is zó groot, dat ik het toch eventjes koud krijg. Maar het went snel en met tegenzin bedenk ik dat ik eigenlijk nog naar de supermarkt moet om wat te eten te halen voor het diner. Hoe meer ik er over nadenk, hoe minder zin ik heb om nog naar buiten te gaan. Dus bel ik gauw de chinees, gisteren heb ik mijn portemonnee volgetankt bij de flappentap dus liquide middelen zijn geen probleem.
Later, zo aan het begin van de avond, valt het me op dat de zon weg is. De ruiten van mijn huiskamer kijken uit op het westen, dus als de zon dan 's avonds ineens achter de wolken verdwijnt, valt dat nogal op. Ik kijk naar buiten. Het is stil. Windstil. In een opwelling doe ik de tuindeur open, ik ben nieuwsgierig of het nog steeds zo heet is. Verbaasd loop ik naar buiten; het is zowaar lekker! Niet warm, niet koud, gewoon prima weer. Dan bedenk ik me dat ik vanochtend een sms had gehad van het weeralarm; kennelijk komt dat noodweer nu echt dichtbij. Ik moet maar niet meer weg gaan, of althans in elk geval niet ál te ver.
Dan begint het te waaien.
Een klein briesje, stelt niks voor, een heel klein zuchtje wind maar.
Maar toch wind.
Algauw wakkert die een beetje aan en ruisen de boomtoppen volop. De lucht wordt donkerder, er komt een "schip met zure appels aan" zoals we dat in Groningen zeggen. Tegen kwart over achten des avonds is het zo donker geworden dat ik in huis de lampen aan moet doen; het lijkt jandorie wel nacht. En nog worden de wolken donkerder; even later floepen de straatlantaarns aan. Aangezien de schemering nu ook niet zo lang meer op zich laat wachten verwacht ik niet dat het nog weer licht wordt vandaag; dat betekent dat het toch zo'n drie kwartier eerder donker is dan normaal.
De eerste druppels vallen, en in de verte flitst het.
Volgens mij krijgen we vanavond de volle lading.
Ik blijf voor het raam staan kijken.
Ciao,
Ingrid.
dinsdag 11 augustus 2009
Mu-regen-ziek
Ik kijk
Regendruppels langs de ramen
Als kleine riviertjes
De regen tikt
Op het dak van de auto
Ik zet de ruitewissers aan
Ik geniet
Van het geluid van de regen
Mooier dan de mooiste muziek
Regendruppels langs de ramen
Als kleine riviertjes
De regen tikt
Op het dak van de auto
Ik zet de ruitewissers aan
Ik geniet
Van het geluid van de regen
Mooier dan de mooiste muziek
woensdag 15 juli 2009
Zomervakantie
De zomervakantie is weer aangebroken.
Ik merk het niet alleen aan het weer, dat toch wel zomerse temperaturen vertoont, maar meer nog aan de volheid van de parkeerplaats.
Of liever gezegd, de leegheid.
Want zelf om een uur of tien, als toch zo’n beetje iedereen wel binnen zou moeten zijn, is de parkeerplaats helemaal leeg, waar hij een twee week geleden op dat uur nog propvol stond.
En ook in de kantoortuin is het leeg. We zitten met drie man in een tuin voor twintig. Dat geeft een erg leeg gevoel. Eenzaam bijna. Vooral omdat iedereen die binnen komt wandelen mij vraagt waar iedereen toch is.
Ik ga me bijna afvragen wat ik verkeerd doe, totdat ik bedenk dat mijn vakantie nog komt.
Ciao,
Ingrid.
Ik merk het niet alleen aan het weer, dat toch wel zomerse temperaturen vertoont, maar meer nog aan de volheid van de parkeerplaats.
Of liever gezegd, de leegheid.
Want zelf om een uur of tien, als toch zo’n beetje iedereen wel binnen zou moeten zijn, is de parkeerplaats helemaal leeg, waar hij een twee week geleden op dat uur nog propvol stond.
En ook in de kantoortuin is het leeg. We zitten met drie man in een tuin voor twintig. Dat geeft een erg leeg gevoel. Eenzaam bijna. Vooral omdat iedereen die binnen komt wandelen mij vraagt waar iedereen toch is.
Ik ga me bijna afvragen wat ik verkeerd doe, totdat ik bedenk dat mijn vakantie nog komt.
Ciao,
Ingrid.
dinsdag 9 juni 2009
Kennis versus ervaring
Boeken zijn zeer beslist De Grootste Liefde in mijn leven. Zelfs nog voor dansen, hoewel ik dat ook heel erg leuk vind. Maar Boeken staan op nummer één. Meestal lees ik fictie, zoals bijvoorbeeld de boeken van Raymund Feist. Even lekker alles vergeten terwijl ik mezelf verdiep in een lekker spannend boek, heerlijk.
Maar soms word ik nieuwsgierig naar andere boeken, meestal non-fictie boeken. Door dingen die ik hoor op de televisie, of lees op internet, of door mensen die vinden dat ik dit of dat toch echt een keer moet lezen. Zo heb ik bijvoorbeeld Organisatiestructuren gelezen. En ik vond het erg interessant, ik ga hem vast en zeker nog een keer lezen (want ik heb hem gekocht natuurlijk, niet alleen is het een superinteressant boek, hij staat ook erg mooi in de kast :) ). En de laatste maanden ben ik ook steeds nieuwsgieriger geworden naar een ander boek: Kritiek van de zuivere rede van Immanuel Kant. Mensen hebben mij voor dit boek gewaarschuwd. "Weet waar je aan begint" kreeg ik te horen, "het is een erg moeilijk boek en dat ding lezen is een levenswerk op zich". En omdat ik nogal tegendraads in elkaar zit soms, heb ik die waarschuwingen in de wind geslagen en ben lekker toch met lezen begonnen. Ik heb de inleiding al uit...
Een moeilijk boek is het inderdaad. Niet alleen omdat de schrijver allemaal hele lange zinnen gebruikt met bijzinnnen in bijzinnen in bijzinnen, en niet alleen omdat de schrijver allemaal moeilijke woorden gebruikt war ik aan moet wennen, maar vooral omdat het – tot dusver – gaat over dingen waar je normaal eigenlijk nooit bij stilstaat of over nadenkt. En ik ontdek dat ik juist dat hartstikke leuk vind aan dat boek. Ik heb alleen de inleiding nog maar gelezen, maar ik betrap mezelf er op dat ik ineens over dingen uit die inleiding zit na te denken, en dat ik mezelf dingen afvraag die ik mezelf nog nooit eerder heb afgevraagd. En dat ik zit te kijken naar hoe mensen leren/kennis opdoen. Vooral dat laatste.
Ik heb namelijk een stuk achter de rug waarin nagedacht wordt over kennis. Dat komt uit ervaring, Er staat een hele verhandeling over kennis vóóraf en en kennis achteraf. Het doet me wat denken aan bijvoorbeeld hoe natuurkundige experimenten worden gedaan: eerst een theorie, dan experimenten bedenken die de theorie moeten verifieren of falsificeren, dan het experiment doen en daarna kijken of de theorie (de kennis vooraf dus) klopt. Dus nu zit ik heel de tijd na te denken over en te kijken naar kennis, en kennis opdoen. Hoe mensen dat doen, aanpakken. Hoe ik dat doe. Hoe mijn dansleraren kennisoverdracht aanpakten. Enzovoorts
En ergens roept de schrijver dan ook nog dat kennis die niet gebaseerd is op ervaring absolute of zuivere kennis is. Toen ik afgelopen weekend een paar kinderen zag spelen, moest ik daaraan denken. En prompt zat ik me af te vragen of zuivere kennis dan wel bestaat. Kinderen leren spelenderwijs, door ervaringen op te doen. Pas op school ga je leren wat anderen je vertellen. Valt de kennis die je daar opdoet ook onder ervaringskennis? Tenslotte leer je daar indirect via ervaringen van anderen lijkt me. En het leren zelf is ook een ervaring.
En dan ben ik nog maar aan het begin.
Ik ben zó nieuwsgierig naar de rest van het boek!
Ciao,
Ingrid.
Maar soms word ik nieuwsgierig naar andere boeken, meestal non-fictie boeken. Door dingen die ik hoor op de televisie, of lees op internet, of door mensen die vinden dat ik dit of dat toch echt een keer moet lezen. Zo heb ik bijvoorbeeld Organisatiestructuren gelezen. En ik vond het erg interessant, ik ga hem vast en zeker nog een keer lezen (want ik heb hem gekocht natuurlijk, niet alleen is het een superinteressant boek, hij staat ook erg mooi in de kast :) ). En de laatste maanden ben ik ook steeds nieuwsgieriger geworden naar een ander boek: Kritiek van de zuivere rede van Immanuel Kant. Mensen hebben mij voor dit boek gewaarschuwd. "Weet waar je aan begint" kreeg ik te horen, "het is een erg moeilijk boek en dat ding lezen is een levenswerk op zich". En omdat ik nogal tegendraads in elkaar zit soms, heb ik die waarschuwingen in de wind geslagen en ben lekker toch met lezen begonnen. Ik heb de inleiding al uit...
Een moeilijk boek is het inderdaad. Niet alleen omdat de schrijver allemaal hele lange zinnen gebruikt met bijzinnnen in bijzinnen in bijzinnen, en niet alleen omdat de schrijver allemaal moeilijke woorden gebruikt war ik aan moet wennen, maar vooral omdat het – tot dusver – gaat over dingen waar je normaal eigenlijk nooit bij stilstaat of over nadenkt. En ik ontdek dat ik juist dat hartstikke leuk vind aan dat boek. Ik heb alleen de inleiding nog maar gelezen, maar ik betrap mezelf er op dat ik ineens over dingen uit die inleiding zit na te denken, en dat ik mezelf dingen afvraag die ik mezelf nog nooit eerder heb afgevraagd. En dat ik zit te kijken naar hoe mensen leren/kennis opdoen. Vooral dat laatste.
Ik heb namelijk een stuk achter de rug waarin nagedacht wordt over kennis. Dat komt uit ervaring, Er staat een hele verhandeling over kennis vóóraf en en kennis achteraf. Het doet me wat denken aan bijvoorbeeld hoe natuurkundige experimenten worden gedaan: eerst een theorie, dan experimenten bedenken die de theorie moeten verifieren of falsificeren, dan het experiment doen en daarna kijken of de theorie (de kennis vooraf dus) klopt. Dus nu zit ik heel de tijd na te denken over en te kijken naar kennis, en kennis opdoen. Hoe mensen dat doen, aanpakken. Hoe ik dat doe. Hoe mijn dansleraren kennisoverdracht aanpakten. Enzovoorts
En ergens roept de schrijver dan ook nog dat kennis die niet gebaseerd is op ervaring absolute of zuivere kennis is. Toen ik afgelopen weekend een paar kinderen zag spelen, moest ik daaraan denken. En prompt zat ik me af te vragen of zuivere kennis dan wel bestaat. Kinderen leren spelenderwijs, door ervaringen op te doen. Pas op school ga je leren wat anderen je vertellen. Valt de kennis die je daar opdoet ook onder ervaringskennis? Tenslotte leer je daar indirect via ervaringen van anderen lijkt me. En het leren zelf is ook een ervaring.
En dan ben ik nog maar aan het begin.
Ik ben zó nieuwsgierig naar de rest van het boek!
Ciao,
Ingrid.
woensdag 6 mei 2009
Bullebakken
Een paar blogjes geleden meldde ik dat ik Star-Trek-afleveringen aan het kijken was. Daar ben ik nog steeds mee bezig, en vandeweek keek ik naar de aflevering "Pegasus". In die aflevering zag ik een heel nieuw niveau van - in mijn ogen - slecht leiderschap.
In de aflevering in kwestie gaat de USS Enterprise op zoek naar de USS Pegasus. Dit ruimteschip moet geborgen worden, ondanks dat het al een oud schip is kan Starfleet het zich niet permitteren om het schip (en daarmee de technologie) in vijandelijke handen te laten vallen. Omdat de Pegasus een experimenteel schip was en er nog steeds geheime apparatuur aan boord moet zijn gaat Admiraal Eric Pressman (ooit Captain van de Pegasus en kennishebber van alle apparatuur) mee op deze missie.
Starfleet dacht heel lang dat de Pegasus vernietigd was; in de loop van de aflevering blijkt dat het schip een - illegale - "phased cloaking device" aan boord had. De bemanning was het niet eens met de experimenten daarmee en sloeg uiteindelijk aan het muiten. Een toen jonge cadet die net van de Academie kwam verdedigde Captain Pressman en met zijn tweeen zijn ze ontsnapt. Eenmaal in een reddingscapsule zagen ze een explosie die naar ze dachten het schip vernietigde. De toen jonge cadet in kwestie is nu Commander William Riker, en hij vindt het maar niets dat hij toen zo gehandeld heeft. En hij vindt het cloaking device ook maar niks, want dat is in strijd met het Verdrag van Algeron. Na een hoop discussies en zelfs ruzies met Admiraal Pressman krijgt hij de opdracht om te zwijgen van de Admiraal:
"You keep your mouth shut about this, that's an order. I made you mister, and I can break you just as easily!!"
Naarmate de Admiraal tegen het einde van de aflevering steeds verder in het nauw wordt gedreven, doordat Commander Riker het geheim toch deelt met Captain Picard, begint hij steeds meer te dreigen, totdat hij door Captain Picard gearresteerd wordt en in de cel gegooid wordt:
"I have a lot of friends in high places!" roept de Admiraal kwaad.
Picard laat zich niet gek maken en antwoordt kalm: "You're going to need them."
En dan kan ik me ineens toch wel heel goed voorstellen dat de bemanning van de Pegasus aan het muiten was geslagen; met zo'n baas zou ik ook diep ongelukkig zijn. Dan ga je elke dag met een klomp angst in je maag naar je werk. Na even nadenken schiet het me te binnen dat deze Star-Trek-aflevering niet de enige plek is waar ik dit "Leidinggeven door de bullebak uit te hangen" tegenkom. Ik ben hem ook tegengekomen bij sommige van de huurlingenlegers uit de Boeken van de Slangenoorlog van Raimund Feist.
Ik neem me voor om nooit zo'n bullebak te worden.
Ciao,
Ingrid.
In de aflevering in kwestie gaat de USS Enterprise op zoek naar de USS Pegasus. Dit ruimteschip moet geborgen worden, ondanks dat het al een oud schip is kan Starfleet het zich niet permitteren om het schip (en daarmee de technologie) in vijandelijke handen te laten vallen. Omdat de Pegasus een experimenteel schip was en er nog steeds geheime apparatuur aan boord moet zijn gaat Admiraal Eric Pressman (ooit Captain van de Pegasus en kennishebber van alle apparatuur) mee op deze missie.
Starfleet dacht heel lang dat de Pegasus vernietigd was; in de loop van de aflevering blijkt dat het schip een - illegale - "phased cloaking device" aan boord had. De bemanning was het niet eens met de experimenten daarmee en sloeg uiteindelijk aan het muiten. Een toen jonge cadet die net van de Academie kwam verdedigde Captain Pressman en met zijn tweeen zijn ze ontsnapt. Eenmaal in een reddingscapsule zagen ze een explosie die naar ze dachten het schip vernietigde. De toen jonge cadet in kwestie is nu Commander William Riker, en hij vindt het maar niets dat hij toen zo gehandeld heeft. En hij vindt het cloaking device ook maar niks, want dat is in strijd met het Verdrag van Algeron. Na een hoop discussies en zelfs ruzies met Admiraal Pressman krijgt hij de opdracht om te zwijgen van de Admiraal:
"You keep your mouth shut about this, that's an order. I made you mister, and I can break you just as easily!!"
Naarmate de Admiraal tegen het einde van de aflevering steeds verder in het nauw wordt gedreven, doordat Commander Riker het geheim toch deelt met Captain Picard, begint hij steeds meer te dreigen, totdat hij door Captain Picard gearresteerd wordt en in de cel gegooid wordt:
"I have a lot of friends in high places!" roept de Admiraal kwaad.
Picard laat zich niet gek maken en antwoordt kalm: "You're going to need them."
En dan kan ik me ineens toch wel heel goed voorstellen dat de bemanning van de Pegasus aan het muiten was geslagen; met zo'n baas zou ik ook diep ongelukkig zijn. Dan ga je elke dag met een klomp angst in je maag naar je werk. Na even nadenken schiet het me te binnen dat deze Star-Trek-aflevering niet de enige plek is waar ik dit "Leidinggeven door de bullebak uit te hangen" tegenkom. Ik ben hem ook tegengekomen bij sommige van de huurlingenlegers uit de Boeken van de Slangenoorlog van Raimund Feist.
Ik neem me voor om nooit zo'n bullebak te worden.
Ciao,
Ingrid.
vrijdag 24 april 2009
De baas draagt een bolhoed
Thuis in de DVD-kast heb ik een verzamelbox staan met een aantal afleveringen van de TV-serie "Are You Being Served?". Are You Being Served is een serie van de BBC uit de jaren zeventig en speelt in een warenhuis, Grace Brothers. De hoofdrolspelers in die serie zijn de drie verkopers van de herenmode-afdeling, de twee verkopers van de damesmode-afdeling, de "Floor walker" (zeg maar de teamleider) en het afdelingshoofd.
Het hoofdthema van de betreffende aflevering is de inzakkende verkopen. Het afdelingshoofd wil daarom een denktank organiseren - zeg maar een brainstormsessie - zodat iedereen met ideeën kan komen om de verkopen te stimuleren. De goede ideeën worden door het afdelingshoofd vervolgens naar "boven" verkocht als zijnde zijn eigen ideeën. Maar naast dit hoofdthema loopt als rode draad door het verhaal een heel gedoe met hoeden. Het gaat er om wie welke hoed op dient te hebben - vreemd genoeg geldt dit trouwens enkel voor de heren van het personeel.
Het begint als Mr. Rumboldt Captain Peacock binnen ziet komen met een bolhoed op zijn hoofd. Naar de mening van Mr. Rumboldt kan dit echt niet en hij spreekt Captain Peacock er dan ook gelijk op aan: bolhoeden dienen alleen gedragen te worden door afdelingshoofden en hoger management. Niet door Captain Peacock. Iemand met zijn functie dient iets op zijn hoofd te zetten wat een Homburg wordt genoemd en dat geldt ook voor Mr. Grainger als senior verkoper. De ander twee heren van de herenmode-afdeling dienen een pet of een vilthoed te dragen. Nogal gepikeerd na deze korte lezing over hoeden legt Captain Peacock zijn hoed weg en tekent het aankomstregister.
In de volgende scene komt Mr. Humphries binnen. Hij blijkt een Homburg op te hebben en dat valt Captain Peacock direct op. Hij besluit om er direct wat van te zeggen en aldus zijn irritatie kwijt te raken door naar beneden te schoppen. Nu is Mr. Humphries dus eveneens gepikeerd. Als Captain Peacock weer een scene later ook Mr. Lucas onder handen neemt - die helemaal geen hoed op heeft - is de sfeer op de herenmode-afdeling niet bepaald goed meer. Als Mr.Rumboldt vervolgens na sluitingstijd een vergadering wil beleggen, stuit hij op nogal veel tegenstand, want de heren moeten allemaal direct weg "om een nieuwe hoed te kopen". Mr. Lucas merkt zelfs nog op dat hij "een hoed moet kopen die bij zijn miezerige functie past".
Aan het einde van de aflevering hebben alle heren uiteindelijk de hoed op die ze van Mr. Rumboldt dienen te dragen. Ze staan op het punt om naar huis te vertrekken als Young Mr. Grace - de eigenaar van de winkel - binnenkomt en de autoriteit van het afdelingshoofd onderuit haalt door tegen Captain Peacock te zeggen dat zijn Homburg hem niet staat. Hij zou een bolhoed moeten kopen en die ten allen tijde dragen........
Ook al is de serie in kwestie een parodie, ik zou niet graag in dat warenhuis willen werken. Het gedoe met de hoeden is symbolisch voor de hele manier waarop ze met elkaar omgaan. "Rangen en standen moeten er zijn" wordt wel eens gezegd, en die serie is dat duidelijk zichtbaar, van het Common-Sense-denken hebben ze duidelijk geen kaas gegeten. Alle karakters slijmen naar boven en schoppen naar beneden en spreken hun superieuren nauwelijks tegen (tenzij ze daarmee kunnen "scoren" uiteraard). Het lijkt me uitermate frustrerend, en ik ben blij dat ik niet bij een bedrijf werk waar het er zó aan toe gaat!
Ciao,
Ingrid.
Het hoofdthema van de betreffende aflevering is de inzakkende verkopen. Het afdelingshoofd wil daarom een denktank organiseren - zeg maar een brainstormsessie - zodat iedereen met ideeën kan komen om de verkopen te stimuleren. De goede ideeën worden door het afdelingshoofd vervolgens naar "boven" verkocht als zijnde zijn eigen ideeën. Maar naast dit hoofdthema loopt als rode draad door het verhaal een heel gedoe met hoeden. Het gaat er om wie welke hoed op dient te hebben - vreemd genoeg geldt dit trouwens enkel voor de heren van het personeel.
Het begint als Mr. Rumboldt Captain Peacock binnen ziet komen met een bolhoed op zijn hoofd. Naar de mening van Mr. Rumboldt kan dit echt niet en hij spreekt Captain Peacock er dan ook gelijk op aan: bolhoeden dienen alleen gedragen te worden door afdelingshoofden en hoger management. Niet door Captain Peacock. Iemand met zijn functie dient iets op zijn hoofd te zetten wat een Homburg wordt genoemd en dat geldt ook voor Mr. Grainger als senior verkoper. De ander twee heren van de herenmode-afdeling dienen een pet of een vilthoed te dragen. Nogal gepikeerd na deze korte lezing over hoeden legt Captain Peacock zijn hoed weg en tekent het aankomstregister.
In de volgende scene komt Mr. Humphries binnen. Hij blijkt een Homburg op te hebben en dat valt Captain Peacock direct op. Hij besluit om er direct wat van te zeggen en aldus zijn irritatie kwijt te raken door naar beneden te schoppen. Nu is Mr. Humphries dus eveneens gepikeerd. Als Captain Peacock weer een scene later ook Mr. Lucas onder handen neemt - die helemaal geen hoed op heeft - is de sfeer op de herenmode-afdeling niet bepaald goed meer. Als Mr.Rumboldt vervolgens na sluitingstijd een vergadering wil beleggen, stuit hij op nogal veel tegenstand, want de heren moeten allemaal direct weg "om een nieuwe hoed te kopen". Mr. Lucas merkt zelfs nog op dat hij "een hoed moet kopen die bij zijn miezerige functie past".
Aan het einde van de aflevering hebben alle heren uiteindelijk de hoed op die ze van Mr. Rumboldt dienen te dragen. Ze staan op het punt om naar huis te vertrekken als Young Mr. Grace - de eigenaar van de winkel - binnenkomt en de autoriteit van het afdelingshoofd onderuit haalt door tegen Captain Peacock te zeggen dat zijn Homburg hem niet staat. Hij zou een bolhoed moeten kopen en die ten allen tijde dragen........
Ook al is de serie in kwestie een parodie, ik zou niet graag in dat warenhuis willen werken. Het gedoe met de hoeden is symbolisch voor de hele manier waarop ze met elkaar omgaan. "Rangen en standen moeten er zijn" wordt wel eens gezegd, en die serie is dat duidelijk zichtbaar, van het Common-Sense-denken hebben ze duidelijk geen kaas gegeten. Alle karakters slijmen naar boven en schoppen naar beneden en spreken hun superieuren nauwelijks tegen (tenzij ze daarmee kunnen "scoren" uiteraard). Het lijkt me uitermate frustrerend, en ik ben blij dat ik niet bij een bedrijf werk waar het er zó aan toe gaat!
Ciao,
Ingrid.
To explore strange new worlds...
Had ik een poosje geleden een paar weken dat ik afleveringen van Zorro keek – noodgedwongen via YouTube – op het moment heb ik de gewoonte opgepikt om Star Trek afleveringen te kijken. Dat hoef ik niet via Youtube te doen, want ik heb tien DVD-boxen in de kast staan. Drie van de originele serie en zeven van The Next Generation. En met TNG ben ik nu bezig.
Ik ben lekker onlogisch begonnen met de laatste aflevering van het laatste seizoen en werk zo terug tot aan het begin. Omgekeerd chronologisch dus. Maar wederom valt het mij op dat ik sinds mijn Common Sense cursus anders naar dingen kijk dan voorheen. Ik kijk bijvoorbeeld anders naar het door de Starship-captains getoonde leiderschap.
Een mooie tegenstelling op dat vlak is te vinden in de aflevering "Chain of Command". In die aflevering (hij is nogal lang en dus in twee stukken gehakt; eigenlijk dus twee afleveringen) wordt er vanuit het Cardassische Rijk een bepaald soort straling opgevangen. Ik weet niet meer wat voor straling, maar dat maakt voor het verhaal niet uit. In elk geval wordt onze Captain Jean-Luc Picard het commando van de Enterprise ontnomen en hij wordt op een missie gestuurd naar Cardassië om de bron van de straling te ontmantelen. Eénmaal bij de bron blijkt dat het om een val gaat, Captain Picard wordt gevangen, gemarteld (hoort er bij in Cardassië) en aan het eind van de aflevering bevrijd. Zijn commando over de Enterprise wordt overgenomen door ene Captain Edward Jellico.
De tegenstelling tussen die twee is immens.
Zo groot als de Grand Canyon ongeveer.
Captain Picard is iemand is die zegt: "Als ik wil dat jullie springen, beleg ik een vergadering in welke ik van jullie wil horen of dat een goed idee is en welke alternatieven er zijn". Alleen in een direct noodgeval – waarvan er meer dan genoeg in de serie zijn trouwens – treedt hij daadkrachtig op. Voor de rest geeft hij zijn bemanning graag alle ruimte om hun mening te ventileren en hij luistert ook echt naar die meningen.
Hij heeft dan ook een bemanning die bestaat uit zelfstandige, mondige en pro-actieve mensen die voor hem door het vuur gaan (in één aflevering zelfs bijna letterlijk).
Captain Jellico blijkt heel anders in elkaar te zitten. Hij blijkt iemand te zijn die simpelweg zegt: "Als ik zeg spring, dan springen jullie. En wel nu. En wel omdat ik de baas ben en jullie niet en je doet maar wat ik zeg". Die houding valt bij de bemanning van de Enterprise niet in goede aarde, First Officer William Riker en Counselor Deanna Troi doen wat ze kunnen. Met als effect dat Commander Riker op non-actief wordt gesteld en Counselor Troi "in charge of moral" wordt gemaakt (pardon??). Naarmate het commando van deze Captain Jellico langer duurt, zie je steeds meer mensen van hoog tot laag de hakken in het zand zetten, en heeft de Captain steeds meer moeite om zijn bevelen uitgevoerd te krijgen.
Aan het eind van het verhaal keert Jean-Luc Picard terug als Captain van de USS Enterprise, en heel de bemanning haalt opgelucht adem.
Of Captain Picard strikt Common Sense handelt weet ik niet zo goed – volgens mij gaat hij af en toe misschien wel een beetje "de fout in" - maar ik weet wel onder wie ik liever zou dienen als ik bij Starfleet zou zitten!
Captain Picard is mijn voorbeeld, een leider als hij wil ik ook worden.
Ciao,
Ingrid.
Ik ben lekker onlogisch begonnen met de laatste aflevering van het laatste seizoen en werk zo terug tot aan het begin. Omgekeerd chronologisch dus. Maar wederom valt het mij op dat ik sinds mijn Common Sense cursus anders naar dingen kijk dan voorheen. Ik kijk bijvoorbeeld anders naar het door de Starship-captains getoonde leiderschap.
Een mooie tegenstelling op dat vlak is te vinden in de aflevering "Chain of Command". In die aflevering (hij is nogal lang en dus in twee stukken gehakt; eigenlijk dus twee afleveringen) wordt er vanuit het Cardassische Rijk een bepaald soort straling opgevangen. Ik weet niet meer wat voor straling, maar dat maakt voor het verhaal niet uit. In elk geval wordt onze Captain Jean-Luc Picard het commando van de Enterprise ontnomen en hij wordt op een missie gestuurd naar Cardassië om de bron van de straling te ontmantelen. Eénmaal bij de bron blijkt dat het om een val gaat, Captain Picard wordt gevangen, gemarteld (hoort er bij in Cardassië) en aan het eind van de aflevering bevrijd. Zijn commando over de Enterprise wordt overgenomen door ene Captain Edward Jellico.
De tegenstelling tussen die twee is immens.
Zo groot als de Grand Canyon ongeveer.
Captain Picard is iemand is die zegt: "Als ik wil dat jullie springen, beleg ik een vergadering in welke ik van jullie wil horen of dat een goed idee is en welke alternatieven er zijn". Alleen in een direct noodgeval – waarvan er meer dan genoeg in de serie zijn trouwens – treedt hij daadkrachtig op. Voor de rest geeft hij zijn bemanning graag alle ruimte om hun mening te ventileren en hij luistert ook echt naar die meningen.
Hij heeft dan ook een bemanning die bestaat uit zelfstandige, mondige en pro-actieve mensen die voor hem door het vuur gaan (in één aflevering zelfs bijna letterlijk).
Captain Jellico blijkt heel anders in elkaar te zitten. Hij blijkt iemand te zijn die simpelweg zegt: "Als ik zeg spring, dan springen jullie. En wel nu. En wel omdat ik de baas ben en jullie niet en je doet maar wat ik zeg". Die houding valt bij de bemanning van de Enterprise niet in goede aarde, First Officer William Riker en Counselor Deanna Troi doen wat ze kunnen. Met als effect dat Commander Riker op non-actief wordt gesteld en Counselor Troi "in charge of moral" wordt gemaakt (pardon??). Naarmate het commando van deze Captain Jellico langer duurt, zie je steeds meer mensen van hoog tot laag de hakken in het zand zetten, en heeft de Captain steeds meer moeite om zijn bevelen uitgevoerd te krijgen.
Aan het eind van het verhaal keert Jean-Luc Picard terug als Captain van de USS Enterprise, en heel de bemanning haalt opgelucht adem.
Of Captain Picard strikt Common Sense handelt weet ik niet zo goed – volgens mij gaat hij af en toe misschien wel een beetje "de fout in" - maar ik weet wel onder wie ik liever zou dienen als ik bij Starfleet zou zitten!
Captain Picard is mijn voorbeeld, een leider als hij wil ik ook worden.
Ciao,
Ingrid.
Bonus, bonus en bonus
Het bedrijf waar ik werk kent al jaren een bonus. Hoe die bonus er uit ziet, wisselt nog wel eens, maar een vorm van bonus is er altijd. Momenteel zijn The Powers That Be aan het nadenken over de constructie zoals die vorig jaar gebruikt werd en of dat wel handig is. Gecombineerd met de nieuwsberichten over bonussen de laatste tijd zette dat bij mij ook wat radertjes in beweging.
Want waarom bestaat een bonus eigenlijk?
Ik veronderstel dat het ooit begonnen is omdat je iemand die goed zijn best gedaan heeft en hard gewerkt heeft en goede kwaliteit afgeleverd heeft iets extra’s toe wilt stoppen. Als beloning omdat hij het zo goed gedaan heeft. Maar als je daar een of andere vage regeling voor hebt, gaan mensen vragen "Waarom krijgen Jantje en Pietje wel een extraatje en Klaasje niet?". En dat moet de baas dan weer gaan uitleggen en moeilijk doen enzo.
Volgende logische gedachte is - denk ik - dan "We gaan iets bedenken wat je duidelijk kunt meten, dat is objectief en eerlijk". En dan krijg je de problemen. In elk geval in mijn werk. Want aantal gewerkte uren kun je meten, en aantal regels programatuur misschien ook nog wel, maar hoe meet je of iemand een goede kwaliteit code afgeleverd heeft? En hoe meet je of iemand efficient gewerkt heeft? En hoe meet je of iemand de klant netjes te woord heeft gestaan, en of de klant tevreden is over het bedrijf? Als je niet regelmatig onderzoek daarnaar laat doen weet je dat niet, en als je daar wel onderzoek naar laat doen twijfelen mensen natuurlijk weer aan de betrouwbaarheid van dat onderzoek.
Als ik dan terugga naar mijn situatie, vraag ik me af of een bonus nu echt wel zin heeft. Ga ik daar echt harder mijn best voor doen?
Ga ik daar echt harder door werken?
Nou nee.
Dat ik erg mijn best doe en hard werk is voor mij een kwestie van eer (en fatsoen). Goede kwaliteit programmatuur afleveren is voor mij een kwestie van beroepstrots.
Bonus of niet
Wel beschouwd vind ik het krijgen van een bonus voor simpelweg hard werken zelfs beledigend. Denkt De Baas soms dat ik anders ga lopen lanterfanten? Dat ik dus een onbetrouwbare minkukel ben? Een bitch die alleen maar aan zichzelf denkt en never nooit niet aan het bedrijf waar ze werkt? Die met het vooruitzicht van een leuke zak geld in het korset gewrongen moet worden?
Dan denkt hij verkeerd!
Ik ben een harde en betrouwbare werker, bonus of geen bonus, o zo!
Dus hou die bonus maar, ik denk dat ik liever winstdeling heb.
Ciao,
Ingrid.
Want waarom bestaat een bonus eigenlijk?
Ik veronderstel dat het ooit begonnen is omdat je iemand die goed zijn best gedaan heeft en hard gewerkt heeft en goede kwaliteit afgeleverd heeft iets extra’s toe wilt stoppen. Als beloning omdat hij het zo goed gedaan heeft. Maar als je daar een of andere vage regeling voor hebt, gaan mensen vragen "Waarom krijgen Jantje en Pietje wel een extraatje en Klaasje niet?". En dat moet de baas dan weer gaan uitleggen en moeilijk doen enzo.
Volgende logische gedachte is - denk ik - dan "We gaan iets bedenken wat je duidelijk kunt meten, dat is objectief en eerlijk". En dan krijg je de problemen. In elk geval in mijn werk. Want aantal gewerkte uren kun je meten, en aantal regels programatuur misschien ook nog wel, maar hoe meet je of iemand een goede kwaliteit code afgeleverd heeft? En hoe meet je of iemand efficient gewerkt heeft? En hoe meet je of iemand de klant netjes te woord heeft gestaan, en of de klant tevreden is over het bedrijf? Als je niet regelmatig onderzoek daarnaar laat doen weet je dat niet, en als je daar wel onderzoek naar laat doen twijfelen mensen natuurlijk weer aan de betrouwbaarheid van dat onderzoek.
Als ik dan terugga naar mijn situatie, vraag ik me af of een bonus nu echt wel zin heeft. Ga ik daar echt harder mijn best voor doen?
Ga ik daar echt harder door werken?
Nou nee.
Dat ik erg mijn best doe en hard werk is voor mij een kwestie van eer (en fatsoen). Goede kwaliteit programmatuur afleveren is voor mij een kwestie van beroepstrots.
Bonus of niet
Wel beschouwd vind ik het krijgen van een bonus voor simpelweg hard werken zelfs beledigend. Denkt De Baas soms dat ik anders ga lopen lanterfanten? Dat ik dus een onbetrouwbare minkukel ben? Een bitch die alleen maar aan zichzelf denkt en never nooit niet aan het bedrijf waar ze werkt? Die met het vooruitzicht van een leuke zak geld in het korset gewrongen moet worden?
Dan denkt hij verkeerd!
Ik ben een harde en betrouwbare werker, bonus of geen bonus, o zo!
Dus hou die bonus maar, ik denk dat ik liever winstdeling heb.
Ciao,
Ingrid.
vrijdag 10 april 2009
Beschaving der dingen
Laatst hoorde ik op de radio een reclame van SIRE. Ze hadden het over onbewust asociaal, en verwezen daarbij ook naar een website die bij die campagne hoorde. Ik was nieuwsgierig geworden en nam eens een kijkje op die website.
Er stonden een aantal reclamefilmpjes op over dingen waar ik me af en toe behoorlijk aan kan ergeren: voordringen als je in de rij staat omdat je iemand ziet die je kent, gewoon doorbellen met je mobiele telefoon terwijl je probeert af te rekenen; dat soort dingen. Vooral het filmpje met de mobiele telefoon zette me aan het denken, want zo’n ding heb ik ook. In tweevoud zelfs: een voor het werk en een voor privé.
Eigenlijk is een telefoon best wel een onbeschoft ding.
Mobiel of vast, dat maakt niet uit.
Of je nu bezig bent of niet maakt het ding niet uit. Hij gaat toch af
Of je in gesprek bent of niet maakt het ding niet uit. Hij gaat toch af.
Of je in het theater zit of niet maakt het ding niet uit. Hij gaat toch af.
Wat goed dat er een uit-knop zit op een telefoontoestel!
Ciao,
Ingrid.
Er stonden een aantal reclamefilmpjes op over dingen waar ik me af en toe behoorlijk aan kan ergeren: voordringen als je in de rij staat omdat je iemand ziet die je kent, gewoon doorbellen met je mobiele telefoon terwijl je probeert af te rekenen; dat soort dingen. Vooral het filmpje met de mobiele telefoon zette me aan het denken, want zo’n ding heb ik ook. In tweevoud zelfs: een voor het werk en een voor privé.
Eigenlijk is een telefoon best wel een onbeschoft ding.
Mobiel of vast, dat maakt niet uit.
Of je nu bezig bent of niet maakt het ding niet uit. Hij gaat toch af
Of je in gesprek bent of niet maakt het ding niet uit. Hij gaat toch af.
Of je in het theater zit of niet maakt het ding niet uit. Hij gaat toch af.
Wat goed dat er een uit-knop zit op een telefoontoestel!
Ciao,
Ingrid.
maandag 30 maart 2009
Opruiming
Normaal gesproken ben ik niet zo’n opruimering type. Dat wil zeggen, alles heeft wel een min of meer vaste plek, maar daar blijft het dan ook bij. Echt opruimen in de zin van dingen weggooien, daar ben ik erg slecht in. "Ja maar dat is zonde, dat kan ik nog gebruiken", denk ik dan. "Ja, maar die rok kan ik nog dragen". En meestal is dat onzin, omdat dingen te klein zijn (en blijven) of omdat je maar een keer per tien jaar ofzo gebruikt.
Vooral met kleding is dat een probleem. Dus heb ik overal koffers en vuilniszakken op de kasten liggen met allemaal kleding die heel erg te klein is. Misschien val ik ooit nog wel eens af, en dan zou ik het weer aan kunnen hebben nietwaar?
En eigenlijk is dat ontzettende flauwekul.
Dus gisteren moest het er maar van komen.
Met de hulp van een vriendin met een goede kijk op zowel stijlvol als modieus dook ik de kledingkast in. Elke rok, jurk en blouse hebben we beoordeeld: "houden" of "weggooien". Soms was dat een makkelijke beslissing, een neutrale zwarte rok zit absoluut bij de blijvertjes. Rokken staan mij tenslotte beter dan broeken, en neutraal effen zwart is altijd netjes, erg handig op mijn werk enzo. De jurken waren ook makkelijk, de enige drie jurken die ik heb, heb ik allemaal kortgeleden gekocht (nou ja, dan heb ik er nog 1tje netjes in een koffer opgeborgen die ik bewaar "voor het geval dat" en een galajurk die op mijn paspop hangt, maar die tellen niet mee, die blijven sowieso).
De blouses waren moeilijker, maar samen met Didi kwam ik er toch uit wat moest blijven en wat weg kan. Uiteindelijk bleef er maar één nadenkertje over, daar moet ik de knoop nog over doorhakken.
En nu heb ik zowaar ruimte over in mijn kast!
Nu nog proberen om dat zo te houden...
Ciao,
Ingrid.
Vooral met kleding is dat een probleem. Dus heb ik overal koffers en vuilniszakken op de kasten liggen met allemaal kleding die heel erg te klein is. Misschien val ik ooit nog wel eens af, en dan zou ik het weer aan kunnen hebben nietwaar?
En eigenlijk is dat ontzettende flauwekul.
Dus gisteren moest het er maar van komen.
Met de hulp van een vriendin met een goede kijk op zowel stijlvol als modieus dook ik de kledingkast in. Elke rok, jurk en blouse hebben we beoordeeld: "houden" of "weggooien". Soms was dat een makkelijke beslissing, een neutrale zwarte rok zit absoluut bij de blijvertjes. Rokken staan mij tenslotte beter dan broeken, en neutraal effen zwart is altijd netjes, erg handig op mijn werk enzo. De jurken waren ook makkelijk, de enige drie jurken die ik heb, heb ik allemaal kortgeleden gekocht (nou ja, dan heb ik er nog 1tje netjes in een koffer opgeborgen die ik bewaar "voor het geval dat" en een galajurk die op mijn paspop hangt, maar die tellen niet mee, die blijven sowieso).
De blouses waren moeilijker, maar samen met Didi kwam ik er toch uit wat moest blijven en wat weg kan. Uiteindelijk bleef er maar één nadenkertje over, daar moet ik de knoop nog over doorhakken.
En nu heb ik zowaar ruimte over in mijn kast!
Nu nog proberen om dat zo te houden...
Ciao,
Ingrid.
maandag 9 maart 2009
Zomaar een zaterdag
Zaterdagochtend.
Ik lig nog lekker lui in bed, geen wekker die mij er uit probeert te halen. Lekker langzaam wakker worden en luilakken. Ineens valt het me op dat het buiten nogal licht is. Ik kijk wat beter en zie dat het de zon is die door het gordijn heenloert.
"Joepie!" denk ik bij mezelf. Zon!
Gauw sta ik op, doe mijn dagelijkse ochtendtraining en doe dan gauw de gordijnen open, nog voordat ik ga ontbijten. De zon schijnt inderdaad zeg! Het ziet er erg aangenaam uit, en ik besluit om na het ontbijt-aankleden-koffie-ritueel eerst lekker naar de Stad te lopen en daar even een ogenblikje een terrrasje te pakken. De Kosterij had vorige week al een terrasje staan, dus dat zullen ze nu ook wel weer hebben.
Zo gedacht, zo gedaan en na een drie kwartier stevig doorstappen kom ik aan bij de voet van de Martinitoren. Van al dat wandelen heb ik het warm gekregen, ik heb mijn jas maar even uitgetrokken. Als ik straks stil zit op een terrasje koel ik wel weer af en dan trek ik hem dan wel weer aan.
Ik speur naar een mooie plek die nog vrij is, maar ik moet goed speuren want er zitten al een heleboel mensen. Uiteindelijk valt me een stoel op die zo te zien mooi in de zon en uit de wind is en alleen bezet wordt door een tas. Beleefd vraag ik de eigenaar van de tas of de stoel in kwestie vrij is, en als hij bevestigend antwoordt vraag ik of ik er bij mag komen zitten. En dat mag gelukkig.
Ik kijk rond op het terras, het zit er goed vol, De Kosterij doet duidelijk goede zaken. Ik kom tot rust. Alles lijkt nu even wat langzamer te gaan, zelfs de bediening is langzamer lijkt het. Maar dat vind ik niet erg, dan kan ik even om me heen kijken naar alles. De poffertjeskraam staat er nog niet, maar er is al wel een hele lege vrije plek op de Grote Markt waar hij strakjes zal staan. Ik kan de poffertjes al bijna proeven. Er rijden een hele hoop bussen langs, en dan zijn er allemaal fietsende en brommende en lopende mensen. Dat is nog het leukste van een terras, mensen kijken, en als je zoals ik nu een zonnebril op hebt kun je dat nét iets onbeschaamder doen dan anders omdat de mensen dan je ogen niet zien.
De bestelde cappuccino wordt gebracht, en hij smaakt uitstekend. Er zit een chocolaatje bij dat ik voor de verandering eens niet laat liggen; maar opeet. Tenslotte heb ik net zo enthousiast gewandeld, dat éne chocolaatje kan er nu wel af. Het blijkt dat het maar goed is dat ik hem direct opeet, want één kant is al helemaal zacht geworden door de hitte van de koffie. Toch smaakt hij goed, helemaal met de welluidende klanken van de Martinitoren op de achtergrond. Daar speelt namelijk op het moment een beiaardier.
Als ik net mijn tweede kopje koffie heb besteld komt er een rijtuig aan. Het rijtuig gaat de stoep op, keert voor vindicat en met de neus naar de weg houdt de koetsier het paard stil. Ik herken het paard en het rijtuig; die staan hier 's zomers altijd, voor rondritten. En inderdaad komen even later een tweetal borden tegen een lantaarnpaal te staan met de tekst "Rondritten met koets of paardentram" er op. Het paard lijkt nieuwsgierig, ik zie hem zijn oren alle kanten op bewegen. Het zijn net richtmicrofoons en ik moet direct aan katten denken, die doen dat ook soms.
En terwijl de oude heilsoldaat collecteert, ik me af zit te vragen of dat meisje met korte mouwtjes op het balkon van Vindicat het niet koud heeft en de zon af en toe begint te verdwijnen achter de wolken, besluit ik om na dit tweede kopje koffie verder te gaan. Maar toch was het tof.
Ciao,
Ingrid.
Ik lig nog lekker lui in bed, geen wekker die mij er uit probeert te halen. Lekker langzaam wakker worden en luilakken. Ineens valt het me op dat het buiten nogal licht is. Ik kijk wat beter en zie dat het de zon is die door het gordijn heenloert.
"Joepie!" denk ik bij mezelf. Zon!
Gauw sta ik op, doe mijn dagelijkse ochtendtraining en doe dan gauw de gordijnen open, nog voordat ik ga ontbijten. De zon schijnt inderdaad zeg! Het ziet er erg aangenaam uit, en ik besluit om na het ontbijt-aankleden-koffie-ritueel eerst lekker naar de Stad te lopen en daar even een ogenblikje een terrrasje te pakken. De Kosterij had vorige week al een terrasje staan, dus dat zullen ze nu ook wel weer hebben.
Zo gedacht, zo gedaan en na een drie kwartier stevig doorstappen kom ik aan bij de voet van de Martinitoren. Van al dat wandelen heb ik het warm gekregen, ik heb mijn jas maar even uitgetrokken. Als ik straks stil zit op een terrasje koel ik wel weer af en dan trek ik hem dan wel weer aan.
Ik speur naar een mooie plek die nog vrij is, maar ik moet goed speuren want er zitten al een heleboel mensen. Uiteindelijk valt me een stoel op die zo te zien mooi in de zon en uit de wind is en alleen bezet wordt door een tas. Beleefd vraag ik de eigenaar van de tas of de stoel in kwestie vrij is, en als hij bevestigend antwoordt vraag ik of ik er bij mag komen zitten. En dat mag gelukkig.
Ik kijk rond op het terras, het zit er goed vol, De Kosterij doet duidelijk goede zaken. Ik kom tot rust. Alles lijkt nu even wat langzamer te gaan, zelfs de bediening is langzamer lijkt het. Maar dat vind ik niet erg, dan kan ik even om me heen kijken naar alles. De poffertjeskraam staat er nog niet, maar er is al wel een hele lege vrije plek op de Grote Markt waar hij strakjes zal staan. Ik kan de poffertjes al bijna proeven. Er rijden een hele hoop bussen langs, en dan zijn er allemaal fietsende en brommende en lopende mensen. Dat is nog het leukste van een terras, mensen kijken, en als je zoals ik nu een zonnebril op hebt kun je dat nét iets onbeschaamder doen dan anders omdat de mensen dan je ogen niet zien.
De bestelde cappuccino wordt gebracht, en hij smaakt uitstekend. Er zit een chocolaatje bij dat ik voor de verandering eens niet laat liggen; maar opeet. Tenslotte heb ik net zo enthousiast gewandeld, dat éne chocolaatje kan er nu wel af. Het blijkt dat het maar goed is dat ik hem direct opeet, want één kant is al helemaal zacht geworden door de hitte van de koffie. Toch smaakt hij goed, helemaal met de welluidende klanken van de Martinitoren op de achtergrond. Daar speelt namelijk op het moment een beiaardier.
Als ik net mijn tweede kopje koffie heb besteld komt er een rijtuig aan. Het rijtuig gaat de stoep op, keert voor vindicat en met de neus naar de weg houdt de koetsier het paard stil. Ik herken het paard en het rijtuig; die staan hier 's zomers altijd, voor rondritten. En inderdaad komen even later een tweetal borden tegen een lantaarnpaal te staan met de tekst "Rondritten met koets of paardentram" er op. Het paard lijkt nieuwsgierig, ik zie hem zijn oren alle kanten op bewegen. Het zijn net richtmicrofoons en ik moet direct aan katten denken, die doen dat ook soms.
En terwijl de oude heilsoldaat collecteert, ik me af zit te vragen of dat meisje met korte mouwtjes op het balkon van Vindicat het niet koud heeft en de zon af en toe begint te verdwijnen achter de wolken, besluit ik om na dit tweede kopje koffie verder te gaan. Maar toch was het tof.
Ciao,
Ingrid.
donderdag 26 februari 2009
Die arme Sergeant Garcia
Eén van mijn favoriete televisieseries is de serie Zorro uit de jaren vijftig. Hij staat bij mij met stip op nummer één, nog voor Are You Being Served, The A-team en Knight Rider. De serie speelt aan het begin van de negentiende eeuw in Californië, toen nog een onderdeel van het Spaanse Rijk. In de Pueblo des Los Angeles woont een spaanse don, Don Alejandro de la Vega, met zijn zoon Don Diego de la Vega. De kleine nederzetting L.A. staat onder militaire jurisdisctie, een smoes van de kapitein van het garnizoen om heel het stadje flink naar zijn pijpen te kunnen laten dansen en zelf zo rijk mogelijk te worden. In zijn pogingen daartoe wordt de kapitein flink dwarsgezeten door een gemaskerd man die zichzelf El Zorro noemt.
Maar El Zorro is niet de enige van wie Capitano Monastario last heeft. Aangezien Zorro er steeds weer in slaagt om onrechtvaardigheden van de Capitano recht te zetten, is het grootste deel van de bevolking – en dan vooral het arme deel, het deel wat niet terug kan vechten zonder dood te gaan wegens gebrek aan wapens en de kunde om ze te gebruiken – op Zorro's hand. Ze doen dan ook alles wat ze stiekem kunnen doen om het de Capitano en zijn mannen zo lastig mogelijk te maken en om Zorro te helpen ontsnappen als de vos in het nauw zit. De mannen van het garnizoen moeten uiteraard op de hand zijn van de Capitano, aangezien ze onder zijn bevel staan.
Maar toen ik eens kritisch naar één van de mannen keek, die dikke Sergeant Garcia, viel het me op dat het toch niet zo zeker is dat alle mannen pal staan voor de Capitano. De sergeant heeft toch wel een heel duidelijke mening over hoe de dingen zouden moeten zijn en hoe ze zijn. En dat die meestal niet overeenkomt met de orders van zijn kapitein, spreekt duidelijk uit zijn erg somber kijkende gezicht als hij weer eens een bevel krijgt dat hem niet aanstaat. En uit de toon van zijn stem, zijn "Si mi commandante" klinkt wel érg somber als hij het niet met zijn meerdere eens is.
In volgende afleveringen van de serie begon me ook iets anders op te vallen.
Onze dikke sergeant met het goede hart is namelijk nogal onhandig aangelegd. Een eigenschap die voor de Capitano dikwijls aanleiding is om de sergeant weer eens de huid vol te schelden als de plannen zijn mislukt. Aan het begin van de serie is Garcia gewoon onhandig, en niets meer. Later begint het op te vallen dat hij soms expres zo onhandig mogelijk lijkt te doen; dat komt hem dan wel op een nieuwe scheldpartij te staan, maar die komt toch wel. En hoe meer Garcia het oneens lijkt te zijn met zijn commandant, hoe onhandiger hij lijkt te worden. Alsof hij hoopt dat Zorro het weer lukt en een soort van onopvallend passief verzet pleegt om Zorro te helpen.
En toen kreeg ik toch wel wat medelijden met die arme Sergeant Garcia...
maar vond het toch ook wel handig gevonden van hem!
Ciao,
Ingrid.
Maar El Zorro is niet de enige van wie Capitano Monastario last heeft. Aangezien Zorro er steeds weer in slaagt om onrechtvaardigheden van de Capitano recht te zetten, is het grootste deel van de bevolking – en dan vooral het arme deel, het deel wat niet terug kan vechten zonder dood te gaan wegens gebrek aan wapens en de kunde om ze te gebruiken – op Zorro's hand. Ze doen dan ook alles wat ze stiekem kunnen doen om het de Capitano en zijn mannen zo lastig mogelijk te maken en om Zorro te helpen ontsnappen als de vos in het nauw zit. De mannen van het garnizoen moeten uiteraard op de hand zijn van de Capitano, aangezien ze onder zijn bevel staan.
Maar toen ik eens kritisch naar één van de mannen keek, die dikke Sergeant Garcia, viel het me op dat het toch niet zo zeker is dat alle mannen pal staan voor de Capitano. De sergeant heeft toch wel een heel duidelijke mening over hoe de dingen zouden moeten zijn en hoe ze zijn. En dat die meestal niet overeenkomt met de orders van zijn kapitein, spreekt duidelijk uit zijn erg somber kijkende gezicht als hij weer eens een bevel krijgt dat hem niet aanstaat. En uit de toon van zijn stem, zijn "Si mi commandante" klinkt wel érg somber als hij het niet met zijn meerdere eens is.
In volgende afleveringen van de serie begon me ook iets anders op te vallen.
Onze dikke sergeant met het goede hart is namelijk nogal onhandig aangelegd. Een eigenschap die voor de Capitano dikwijls aanleiding is om de sergeant weer eens de huid vol te schelden als de plannen zijn mislukt. Aan het begin van de serie is Garcia gewoon onhandig, en niets meer. Later begint het op te vallen dat hij soms expres zo onhandig mogelijk lijkt te doen; dat komt hem dan wel op een nieuwe scheldpartij te staan, maar die komt toch wel. En hoe meer Garcia het oneens lijkt te zijn met zijn commandant, hoe onhandiger hij lijkt te worden. Alsof hij hoopt dat Zorro het weer lukt en een soort van onopvallend passief verzet pleegt om Zorro te helpen.
En toen kreeg ik toch wel wat medelijden met die arme Sergeant Garcia...
maar vond het toch ook wel handig gevonden van hem!
Ciao,
Ingrid.
woensdag 18 februari 2009
Winterbeeld
Winter.
Kou en sneeuw,
Ski's en schaatsen,
Sjaals en mutsen,
Die van Unox natuurlijk.
Glibberende glijpartijen,
Wéér die autoruiten krabben!
Brrrrrrr...
Ik verlang naar de zomer
Naar zon en warmte
Lekker op een terrasje
In de zon en uit de wind.
Naar die milde zachte zomerregen,
Zo één waar je geeneens een plu voor nodig hebt
Naar lange lichte dagen.
Ik kijk naar buiten
Zie de zon
Hoor de vogels fluiten
Droom ik soms met open ogen?
Ciao,
Ingrid.
Kou en sneeuw,
Ski's en schaatsen,
Sjaals en mutsen,
Die van Unox natuurlijk.
Glibberende glijpartijen,
Wéér die autoruiten krabben!
Brrrrrrr...
Ik verlang naar de zomer
Naar zon en warmte
Lekker op een terrasje
In de zon en uit de wind.
Naar die milde zachte zomerregen,
Zo één waar je geeneens een plu voor nodig hebt
Naar lange lichte dagen.
Ik kijk naar buiten
Zie de zon
Hoor de vogels fluiten
Droom ik soms met open ogen?
Ciao,
Ingrid.
maandag 16 februari 2009
Stuiptrekkingen
Van het weekend keek ik voor de verandering eens "live" naar het nieuws. Meestal haal ik dat in via internet, uitzendinggemist.nl ofzo, maar ik was thuis en kon voor de verandering eens naar de echte televisie kijken. En daarbij uiteraard wachten op het allerbelangrijkste item van het nieuws: de weersvoorspelling!
Om daar te komen moet ik eerst een hele rits bosbrandellende uitzitten, iets over een blond tweede-kamerlid dat van tevoren wist dat 'ie Engeland niet in mocht en heel koppig toch is gegaan, en meer van dat soort dingen. En dan, net als ik denk: "Ha! Nu komt het weer!", zit ik weer fout, want ineens rolt er een reclame over het scherm. Ik weet gelijk weer waarom ik bijna nooit meer naar de echte televisie kijk, en in plaats daarvan Youtube kijk.
Maar uiteindelijk wordt mijn lange wachten beloond, want het weerpraatje begint. Eerst met een algemeen verhaaltje over hoe zo'n mooie dag het wel niet was, opgeluisterd met wat kijkersfoto's. Het zijn leuke foto's. Geduldig zit ik te wachten op de meerdaagse verwachting, en zie dat mijn hoop eindelijk eens uitkomt: maandag en dinsdag wordt het wel zeven graden. Ineens ben ik blij, het is dan misschien maar een kleine adempauze, maar ik vind het toch leuk om zo herinnerd te worden aan het feit dat de lente nu niet zo lang meer op zich laat wachten. Deze eerste stuiptrekking van de lente is mij erg welkom, na al die weken sjaals en handschoenen en mutsen en gladheid en vrieskou. En als ik de volgende dag de vogels hoor fluiten, ben ik helemaal blij.
Ik tel de weken en de dagen, nog maar een week of drie voordat de poffertjeskraam terug komt op de Grote Markt!. Alweer een teken dat we – wat de kalender betreft althans – de ergste ellende gehad hebben.
Nu maar hopen dat Maart zijn staart niet ál te enthousiast roert en dat April toch vooral geen vrieskou wil...
Ciao,
Ingrid
Om daar te komen moet ik eerst een hele rits bosbrandellende uitzitten, iets over een blond tweede-kamerlid dat van tevoren wist dat 'ie Engeland niet in mocht en heel koppig toch is gegaan, en meer van dat soort dingen. En dan, net als ik denk: "Ha! Nu komt het weer!", zit ik weer fout, want ineens rolt er een reclame over het scherm. Ik weet gelijk weer waarom ik bijna nooit meer naar de echte televisie kijk, en in plaats daarvan Youtube kijk.
Maar uiteindelijk wordt mijn lange wachten beloond, want het weerpraatje begint. Eerst met een algemeen verhaaltje over hoe zo'n mooie dag het wel niet was, opgeluisterd met wat kijkersfoto's. Het zijn leuke foto's. Geduldig zit ik te wachten op de meerdaagse verwachting, en zie dat mijn hoop eindelijk eens uitkomt: maandag en dinsdag wordt het wel zeven graden. Ineens ben ik blij, het is dan misschien maar een kleine adempauze, maar ik vind het toch leuk om zo herinnerd te worden aan het feit dat de lente nu niet zo lang meer op zich laat wachten. Deze eerste stuiptrekking van de lente is mij erg welkom, na al die weken sjaals en handschoenen en mutsen en gladheid en vrieskou. En als ik de volgende dag de vogels hoor fluiten, ben ik helemaal blij.
Ik tel de weken en de dagen, nog maar een week of drie voordat de poffertjeskraam terug komt op de Grote Markt!. Alweer een teken dat we – wat de kalender betreft althans – de ergste ellende gehad hebben.
Nu maar hopen dat Maart zijn staart niet ál te enthousiast roert en dat April toch vooral geen vrieskou wil...
Ciao,
Ingrid
maandag 19 januari 2009
Manieren
Soms heb je van die momenten.
Van die hopeloze momenten.
Zo'n moment dat mensen voordringen bij de kassa.
Zo'n moment dat je gesneden wordt op de snelweg.
Dat soort momenten.
Momenten dat je denkt: het komt niet meer goed met de manieren in ons kikkerlandje.
Nu zijn manieren altijd veranderlijk. Wat honderd jaar geleden getuigde van goede manieren, is nu ouderwets. Of zelfs ronduit onbeschoft, met de emancipatie in gedachten. Geef je nu netjes een hand als je iemand ontmoet, in de Gouden Eeuw gaf je alleen een hand om een overeenkomst te bezegelen, een deal te sluiten dus. Als je iemand ontmoette, dan boog je. En in alle tijden verzuchtten de ouderen die jeugd van tegenwoordig.... Dat schijnt zelfs bij de Romeinen al een issue te zijn geweest.
Toch vind ik het soms wel jammer dat manieren veranderen. Dat je nu niet meer netjes de deur openhoudt voor iemand, maar die onbeschoft voor zijn neus laat dichtvallen.
Maar, vraag ik me af, veranderen ze echt zo dramatisch? Want net toen ik het helemaal niet meer zag zitten, en nogal beteuterd met een kopje thee in de rij stond voor de kassa bij de LaPlace in V&D, gebeurde er iets moois. Het was druk, dus er ging een kassa bij open. Een jonge jongen, ik schat een jaar of achttien, liep naar die nieuwe kassa en gebaarde dat ik voor hem moest gaan. Ik stond tenslotte voor hem in de rij. Stomverbaasd zei ik "Dank u wel, meneer." Die jongen had toch wel goede manieren.
En later, toen ik de bioscoop uitkwam, hield een ongeveer net zo jonge jongen – niet dezelfde nee – de deur voor me open. "Dames gaan voor", zei hij.
Kennelijk bestaat het nog, fatsoenlijk gedrag en goede manieren tonen.
Ik heb dan ook besloten om koppig te volharden in het netjes "Dank u wel" en "Alstublieft" te zeggen. En netjes te beginnen met U en pas je te gaan zeggen als de ander heeft aangegeven dat dat mag. En bij de buschauffeur netjes te vragen "Zou ik een eurokaartje mogen, meneer?".
Daar blijf ik koppig het goede voorbeeld in geven.
Want iemand moet dat toch doen!
Ciao,
Ingrid.
Van die hopeloze momenten.
Zo'n moment dat mensen voordringen bij de kassa.
Zo'n moment dat je gesneden wordt op de snelweg.
Dat soort momenten.
Momenten dat je denkt: het komt niet meer goed met de manieren in ons kikkerlandje.
Nu zijn manieren altijd veranderlijk. Wat honderd jaar geleden getuigde van goede manieren, is nu ouderwets. Of zelfs ronduit onbeschoft, met de emancipatie in gedachten. Geef je nu netjes een hand als je iemand ontmoet, in de Gouden Eeuw gaf je alleen een hand om een overeenkomst te bezegelen, een deal te sluiten dus. Als je iemand ontmoette, dan boog je. En in alle tijden verzuchtten de ouderen die jeugd van tegenwoordig.... Dat schijnt zelfs bij de Romeinen al een issue te zijn geweest.
Toch vind ik het soms wel jammer dat manieren veranderen. Dat je nu niet meer netjes de deur openhoudt voor iemand, maar die onbeschoft voor zijn neus laat dichtvallen.
Maar, vraag ik me af, veranderen ze echt zo dramatisch? Want net toen ik het helemaal niet meer zag zitten, en nogal beteuterd met een kopje thee in de rij stond voor de kassa bij de LaPlace in V&D, gebeurde er iets moois. Het was druk, dus er ging een kassa bij open. Een jonge jongen, ik schat een jaar of achttien, liep naar die nieuwe kassa en gebaarde dat ik voor hem moest gaan. Ik stond tenslotte voor hem in de rij. Stomverbaasd zei ik "Dank u wel, meneer." Die jongen had toch wel goede manieren.
En later, toen ik de bioscoop uitkwam, hield een ongeveer net zo jonge jongen – niet dezelfde nee – de deur voor me open. "Dames gaan voor", zei hij.
Kennelijk bestaat het nog, fatsoenlijk gedrag en goede manieren tonen.
Ik heb dan ook besloten om koppig te volharden in het netjes "Dank u wel" en "Alstublieft" te zeggen. En netjes te beginnen met U en pas je te gaan zeggen als de ander heeft aangegeven dat dat mag. En bij de buschauffeur netjes te vragen "Zou ik een eurokaartje mogen, meneer?".
Daar blijf ik koppig het goede voorbeeld in geven.
Want iemand moet dat toch doen!
Ciao,
Ingrid.
zaterdag 10 januari 2009
Koning Winter en ik
We hebben hem allemaal goed leren kennen de afgelopen dagen.
Zijn heerschappij was deze week overduidelijk.
Koning Winter is volop aanwezig in Nederland.
En ik vind het maar niks.
Het begint vorig weekend, met sneeuw en kou buiten als ik 's ochtends de gordijnen open doe. Op de radio waarschuwingen wegens gladheid, sneeuw en ijzel. Jakkes. En ik moet naar mijn werk, dus lekker weer onder de warme dekens kruipen zit er niet in.
Ergens verderop in de week hoor ik 's avonds op de radio de weersvoorspelling. Temperaturen tot min vijftien en in het binnenland mogelijk nog lager. Vermaningen dat zout strooien op je stoep geen zin heeft omdat ook zout water bij die temperaturen bevriest. Een nieuwsbericht dat de hulpdiensten naarstig op zoek zijn naar notoire buitenslapers, die moeten allemaal naar de daklozenopvang omdat ze anders dood vriezen of iets in die trant. Mijn gedachten zijn niet met het nieuws meegelopen, die staan nog stil bij de genoemde temperatuur. Min vijftien? Het lijkt wel Siberië. Vanavond iets leuks gaan doen? En dan door die kou heen? Nee dank je, ik blijf wel veilig thuis, met een kop warme chocolademelk in mijn handen terwijl ik in stilte de uitvinder van de Centrale Verwarming bedank.
Koning Winter en ik hebben niet zoveel met elkaar. Ik kan met die man niet door één deur, met zijn jaarlijkse sneeuw-, ijs-, schaats- en unoxmutsellende. Luisterend naar een nieuwsbericht over hoeveel mensen vandaag in wakken zijn terechtgekomen tijdens het schaatsen zucht ik.Ik verlang naar warm weer, naar lekker op een terrasje zitten of door een zalig zachte milde zomerregen lopen.
Waar blijft nou dat broeikaseffect?
Ciao,
Ingrid.
Zijn heerschappij was deze week overduidelijk.
Koning Winter is volop aanwezig in Nederland.
En ik vind het maar niks.
Het begint vorig weekend, met sneeuw en kou buiten als ik 's ochtends de gordijnen open doe. Op de radio waarschuwingen wegens gladheid, sneeuw en ijzel. Jakkes. En ik moet naar mijn werk, dus lekker weer onder de warme dekens kruipen zit er niet in.
Ergens verderop in de week hoor ik 's avonds op de radio de weersvoorspelling. Temperaturen tot min vijftien en in het binnenland mogelijk nog lager. Vermaningen dat zout strooien op je stoep geen zin heeft omdat ook zout water bij die temperaturen bevriest. Een nieuwsbericht dat de hulpdiensten naarstig op zoek zijn naar notoire buitenslapers, die moeten allemaal naar de daklozenopvang omdat ze anders dood vriezen of iets in die trant. Mijn gedachten zijn niet met het nieuws meegelopen, die staan nog stil bij de genoemde temperatuur. Min vijftien? Het lijkt wel Siberië. Vanavond iets leuks gaan doen? En dan door die kou heen? Nee dank je, ik blijf wel veilig thuis, met een kop warme chocolademelk in mijn handen terwijl ik in stilte de uitvinder van de Centrale Verwarming bedank.
Koning Winter en ik hebben niet zoveel met elkaar. Ik kan met die man niet door één deur, met zijn jaarlijkse sneeuw-, ijs-, schaats- en unoxmutsellende. Luisterend naar een nieuwsbericht over hoeveel mensen vandaag in wakken zijn terechtgekomen tijdens het schaatsen zucht ik.Ik verlang naar warm weer, naar lekker op een terrasje zitten of door een zalig zachte milde zomerregen lopen.
Waar blijft nou dat broeikaseffect?
Ciao,
Ingrid.
Abonneren op:
Posts (Atom)