Een vervolgverhaal over een maatschappij waar de mensen geen namen, maar nummers hebben.
Ruben nam plaats op een barkruk en vermaakte zich prima met het kijken naar de barmeid, die handig bier aan het tappen was. Hij draaide zich om naar Jan.
“Zeg, hoe komen jullie daar eigenlijk aan? Aan bíer nota bene!”.
“Nou, dat brouwen we zelf.”
“Goed zeg, ik wist niet dat dat kon”
“We hebben ooit wat boeken kunnen redden uit een bibliotheek voor die knurften van monitorders de boel in de hens staken. Daar zat een boek over bierbrouwen bij.”
Jan wenkte de barmeid.
“Hé Jan”, zei ze vrolijk, “hoe is-tie?”
“Nou goed, Jetta. Kijk, dit is Ruben, een nieuweling.”. Hij wuifde naar opzij, waar Ruben zat.
“Nou, wat een knapperd zeg!”. Jetta keek goedkeurend naar Ruben.
“En wil Ruben ook wat drinken?”, vroeg ze schalks.
“Nou, een biertje graag. Als ik dat kan betalen, ik weet eigenlijk niet hoeveel d’r nog op mijn chip staat.”
Jetta schoot in de lach. “Jeetje jij bent écht nieuw hierzo, is het niet? Hier betalen we niet met chip, dan kunnen de monitorders ons direct traceren! De overheid mag niks van ons weten hoor je, dan komen we allemaal in de heropvoedingskampen terecht.”
“Maar hoe moet ik dan betalen?”
“Deze krijg je van mij”, zei Jetta en zette een groot glas gerstenat voor zijn neus. “Jan legt de rest wel uit.”
Ze hadden lang zitten praten. Jan had alles uitgelegd over de openingstijden, het bierbrouwen (wat Ruben heel erg interessant vond), de wederdiensten en waar je aan moest denken als je in de buurt van gedachtenstralers kwam. Ze deden niet aan geld, in plaats daarvan werd bijgehouden wat je gebruikt had en je betaalde met iets wat ze een wederdienst noemden. Het had wat tijd gekost voordat Ruben dat gesnapt had, maar uiteindelijk had hij door dat je niet betaalde met geld, maar met tijd en en met klusjes doen. In ruil voor gratis drinken moest je helpen met glazen halen, drinken inschenken, schoonmaken, afwassen, repareren en brouwen. En dat alles organiseren, natuurlijk. Ruben had zich direct opgegeven voor brouwen, hij wou dat graag leren!
“En denk er aan, zolang je buiten bent, alleen maar denken aan de Grote Leider! Pas als je thuis de loodgordijnen dicht hebt, ben je weer vrij in je hoofd. Je hébt toch wel loodgordijnen thuis?”, zei Jetta ten afscheid. “Ja, dat gelukkig wel, ik moet er niet aan denken dat ze thuis ook nog in mijn hoofd kijken”, zei Ruben en zwaaide terug.
Hij wandelde de steeg uit en rende naar de bushalte. Hij haalde de bus nog net. Kijkend naar de gedachtenstralers in de bus, dacht hij geconcentreerd aan zijn nummer, 121876, en aan de Grote Leider, zoals hem was uitgelegd. Krachtig onderdrukte hij alle verraderlijke gedachten. Eénmaal thuis deed hij gauw de gordijnen dicht, met een sombere blik op de gedachtenstraler die op zijn raam gericht stond. “Volgen ze me nou?”, flitste het door zijn hoofd.
Gelukkig kwamen die dingen niet door de loodgordijnen heen.
Op de bank hangend liet hij die avond nog even de revue passeren, en voelde zich vrolijker dan hij zich in jaren gevoeld had. Het was bijna net als vroeger geweest, voor de Grote Leider kwam. Hij voelde zich vrijer dan hij zich in jaren gevoeld had. Wat was het gezellig geweest, en wat een toeval dat die Dirk óók zoveel van vogels hield! Ruben had nou al zin om een keer met Dirk mee te gaan om vogels te kijken.
Goedgemutst viel hij in slaap.