Gisteren was het weer zover: de vier mijl van Groningen. Of, zoals we in Groningen kortweg zeggen: de vier mijl. Dat “van Groningen” weten we ja wel. Via-via had ik al gehoord dat er een aantal collega’s en kennissen mee zouden lopen, dus ik was van plan om zondagmiddag langs de lijn te gaan staan om ze aan te moedigen. Zo gezegd, zo gedaan. In warme kleren en een warme jas - want fris en stilstaan - toog ik zondag aan het eind van de ochtend richting viermijlroute. De wedstrijdlopers zouden om half twee van start gaan.
De hele route was al afgezet met dranghekken, maar er waren hier en daar oversteekplaatsen gemaakt, waar veel mensen gebruik van maakten. Vlakbij het news café stonden wat metalen dingen te staan die op steel drums leken. Er naast een joekel van een camera, waarschijnlijk van RTV Noord. Ik had op internet al gelezen dat die de vier mijl live op teevee en internet zouden doen. “Cross-multimediale uitzending”, kraaide een advertentie trots. Ik liep de Heerestraat in en maakte van een oversteekplaats gebruik. Dan stond ik straks alvast aan de goede kant, als ik na afloop op het hoofdstation de bus naar huis zou willen pakken. Van de vorige edities wist ik nog dat dat handig is; anders moet je omlopen via de Westerhaven. En als je drie tot vier uur gestaan hebt, is dat best wel een aardig eindje.
Ik koos zorgvuldig positie op een stukje in de herestraat dat een laag luidsprekergehalte had, en maakte me op voor een poosje wachten. Het was nog maar kwart over één, en om half twee zouden de westrijdlopers starten. Dat betekende dat het nog minstens een half uur zou duren voordat er iets langs zou rennen. Af en toe kwam er een politiemotor langs, onderweg naar de finish, of een motor met een sticker “organisatie 4 mijl” er op. Tegen half twee kwamen er een paar vrachtwagens langs, ook onderweg naar de finish. Het kleine stemmetje in mijn achterhoofd vond meteen weer dat ik vrachtwagenchauffeur moest worden.
En toen eventjes helemaal niks. Langs de kant was het rustig; stil zelfs. Iedereen keek reikhalzend uit naar de renners. We stonden allemaal klapklaar.
Toen kwam er in de verte een auto aan die langzaam reed, met rennende mensen er achter. Oei, dat was vast de kopgroep! We begonnen allemaal te klappen toen ze langs renden. En we bleven klappen. Eerst voor alle wedstrijdrenners, maar al gauw maakten de gele nummers plaats voor oranje en groene nummers van de bedrijvenloop. Terwijl ik klapte voor al die onbekende mensen die het toch maar mooi gedaan hadden, keek ik geïnteresseerd naar alle logo’s op de t-shirts.
De eerste bedrijvenlooprenners liepen in een shirt waar PostNL op stond. Ook zag ik knalblauwe shirts met heel groot het VCD-logo er op, bescheiden witte shirts met Gemeente Haren er op, het waterschap noorderzijlvest liep mee, de McDonalds, Flora Holland, de RUG, verscheidene afdelingen van het UMCG en het Martini, knalrode shirts van Sogeti, blauwe shirts van MUG en de buschauffeurs van QBuzz liepen mee. Ik zag shirts met PWC en Kema er op, met Eyewish, Philips, Dienst Regelingen, DUO, GasTerra, Unigarant, de Jumbo, de dokterpost, ambulancezorg. En nog steeds geen shirtjes van Ordina.
Verder ging het, met shirtjes met IKEA, NS, Heineken, Hooghoudt fabriek, MVGM en TKP. Te veel om op te noemen. Ik zag Meneer M. van de vierde verdieping langsrennen met een mooie lange pas. Mijn huisarts rende langs, in een knalgeel shirt van de dokterspost. De mensen van het Hooghoudt café aan de Grote Markt liepen in hun obersuniform. De KPN, de Gasunie, Menzis, Alfacollege, Noorderpoortcollege, Hanzehogeschool, het Praedinius, een paar advocatenbureaus. En zelfs een paar shirtjes met “Gemeente Wassenaar” er op. Het leek wel of heel Nederland mee deed.
Om half drie zag ik eindelijk de eerste Ordinees langsrennen. In een oranje shirt. “Ha, dus ik moet op oranje shirts letten”, dacht ik bij mezelf. Er waren maar drie of vier bedrijven die ook in oranje shirts liepen, dus dat was makkelijk. Even later kwam collega Frits K. langs, die mij hoorde, omkeek, me herkende en zwaaide. Bij elk oranje ordinashirtje klapte ik en moedigde ik aan. De renners waren zo geconcentreerd dat ze het helemaal niet doorhadden. Collega Frits K. was en bleef de enige die me gezien heeft.
Langzaam maakten de bedrijvenloopnummers plaats voor de blauwe nummers van de recreatieloop. Mijn rug en mijn voeten begonnen me te vertellen dat ze het eigenlijk wel helemaal prima vonden. Mijn handen vonden het na al dat klappen ook wel prima eigenlijk. Tijd om de bushalte op te zoeken dus.
Ik vind het heel knap, zes kilometer hardlopen!
Ciao,
Ingrid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten