Wikimedia Commons - user Oudehampsink - Eigen werk, CC BY-SA 3.0 |
In zuidoost Drenthe zit olie in de grond, zo
rond Schoonebeek. Die werd en wordt gewonnen met jaknikkers. Van die grote
pompen die heel de dag ja-knikkend van dat zwarte spul uit de grond op staan te
pompen. Bij ons geen boortorens zoals in films over Texas en in de Lucky
Luke-stripalbums (al zie je in die films en documentaires soms ook jaknikkers).
Het eerst hoorde ik
het woord jaknikker op een schoolreisje ergens aan het einde van wat toen nog
de lagere school heette: ik weet niet meer waar we heen gegaan waren, maar mijn
herinnering tovert een beeld van een kleine tentoonstellingsruimte met uitleg
over de oliewinning in Drenthe. Compleet met een kleine echt werkende jaknikker
van technisch lego of mecano of zoiets.
"Kijk", zei de leraar die pal naast
me kwam staan, "dat heet een jaknikker, omdat hij heel de dag ja
knikt." Wat ik terug zei weet ik niet meer, maar ik weet nog wel dat ik
hem niet geloofde. Ik dacht dat ik voor de gek gehouden werd, zoals ik zo vaak
voor de gek gehouden en gezet werd op die leeftijd. Daar wordt een mens
wantrouwig van, en dus geloofde ik voor geen meter dat een jaknikker een
jaknikker heet.
Maar toch had de
leraar toen gelijk, en heet zo'n ding inderdaad echt jaknikker!
In het engels blijkt
- volgens wikipedia - het ding een heel rijtje ook leuke namen te hebben:
pompkrik, oliepaard, oliekrik, ezelpomper, knikkende ezel, hobbelpaard,
sprinkhaanpomp, Grote Texaan en meer.
Ik vraag me dan wel
weer af waar de namen sprinkhaanpomp ("grasshopper pump") en
hobbelpaard ("rocking horse")
vandaan komen. Grote Texaan ( "Big Texan") kan ik me nog wel
wat bij voorstellen, want Texas is zo bekend om zijn olie dat je er zelfs in de
Lucky Luke-albums tegenaan loopt.
Maar als ik een
jaknikker zie, denk ik niet het eerst aan sprinkhanen en hobbelpaarden. Anderen toch wel, kennelijk.