Soms heb je van die akkefietjes waarvoor een vakvrouw langs moet komen. Een loodgietster of klusjesvrouw of zo. En een terugkerende ergernis is de vanzelfsprekendheid waarmee die mensen aannemen dat je altijd maar thuis bent. Laatst was het weer eens raak. Ik herontdekte dat niet iedereen het vanzelfsprekend vindt dat je een baan hebt. Ook al vind ik dat zelf wel vanzelfsprekend.
Ik kwam thuis van mijn werk en vond een briefje in de brievenbus van één of ander technisch installatiebedrijf. Ze waren kennelijk geweest om de electra-, gas- en watermeters te keuren. Of zo. Een dag later vond ik een brief dat het bedrijf in kwestie "verscheidene malen geprobeerd had contact op te nemen". Dat zette prompt mijn stekels op; één ansichtkaartje met een telefoonnummer in de brievenbus vond ik nou niet bepaald "verscheidene malen" eigenlijk. Ik haalde diep adem, telde tot tien en liet het verder maar waaien.
De volgende ochtend belde ik het installatiebedrijf voor een afspraak.
Ik kreeg een jong klinkende mannenstem aan de lijn aan wie ik uitlegde waar ik voor belde. Dat ik dat kaartje in de bus gehad had en nu dus een afspraak wou maken voor die keuring der meters.
"Ja dat kan", zei de stem.
"Bent u vanmiddag thuis?", vroeg de stem.
"Nee, natuurlijk niet", zei ikverbaasd. "Ik moet ja immers ook werken."
"Oh sorry, dat wist ik niet", zei de stem.
"Sja ik moet toch ook ergens de rekeningen van betalen", zei ik berustend.
We maakten een afspraak en ik dacht bij mezelf: "laat maar waaien".
Maar toen ik de hoorn op de haak legde, moest ik toch heel langzaam tot tien tellen. Bij vijf veranderde ik van gedachten, tot honderd tellen was beter. Veel beter. Tien was toch wel heel kort.
Wat mega-irritant, om er zomaar van uit te gaan dat je wel even thuis bent, zong het rond in mijn hoofd. Waarom denkt iedereen toch altijd dat ik zomaar even thuis ben? Snappen ze dan niet dat hun klanten ook gewoon moeten werken? Dat wij toch ook de rekening ergens van moeten betalen? Want dit is niet bepaald de eerste keer dat me iets dergelijks overkomt. Sommigen nemen zelfs botweg aan dat ik "thuis bij de kinderen ben", of "aan het eind van de middag iets lekker koken voor uw man" ben of iets dergelijks. Dan moet ik weer op de harde manier ontdekken dat "een vrijgezelle vrouw" zijn, kennelijk nogal ongewoon is. Dan moet ik weer tot tien tellen. Of tot honderd.
Tijd om mezelf weer eens in de oren te knopen dat vrijgezel zijn eigenlijk helemaal niet zo gewoon blijkt als ik zelf denk. En tijd om tot honderd te tellen. Of duizend. Misschien is duizend wel beter dan honderd.