donderdag 16 december 2010

Petticoats



Ik heb wat met de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Ook wel wat met 60 en 70 en 80, maar heel duidelijk met vijftig. Ondanks dat ik toen nog lang niet geboren was.

Ik vind bijvoorbeeld de muziek uit die periode leuk, zo van die echte Rock ‘n Roll van Elvis of The Beatles of (tegenwoordig Sir) Cliff Richard. Met van die schattig onschuldige songteksten als "I wanna hold your hand". Bij het horen van zo’n tekst denk ik onwillekeuring bij mezelf: "ach gossie wat lief, hij wil haar handje vasthouden....". En als ik niet zo zwaar zou zijn, zou ik ook graag wat Rock en Roll willen leren dansen met van die kekke acrobatische moves erin.
Ik vind ook de auto’s uit die periode eigenlijk wel wat hebben - ik weet het, helemaal fout maar toch - en dan vooral de amerikaanse (Caddie Eldorado anyone?) natuurlijk. Stiekem hoop ik nog steeds dat ze die in Amerika weer gaan maken, maar dan van een of andere magische nieuwe kunststof zodat zo’n auto ineens nog maar 1000kg ofzo weegt en 1:40 loopt ofzo omdat ze er een brandstofcel ingestopt hebben in plaats van een ouderwetse verbrandingsmotor. En dat ze dan ook nog zo betaalbaar zijn dat ik me er eentje kan veroorloven.

Maar het meest verguld ben ik van de kleding die de mensen in die periode droegen en van de make-up die dames droegen. Heren waren nog heren en dames waren nog dames. En dames droegen nette hoeden en keurige nette handschoentjes en Vooral Rokken, van die heeeeeele mooie wijde met een petticoat er onder. Helemaal Super! En dan zo een mooi kapsel en van die mooie fel-rode lippestift die je op posters enzo uit die periode nog wel ziet. Zo een pencil-dress vind ik ook wel heel mooi, maar een petticoat met een wijijijijijijijijijijijide rok er over vind ik het mooist. Mooi om te zien (want wijd dus mijn extreem brede heupen vallen niet zo op :) ) en sinds ik zelf petticoats draag heb ik ook ontdekt dat het mooi en vrouwelijk voelt om te dragen, zo die rokken om je benen heen voelen zwieren, niet te vergelijken met de spijkerbroeken en -rokken die momenteel het straatbeeld domineren. En ja: ik draag dus zelf ook wijde rokken met petticoats als dat even kan, dus zodra de sneeuw en de kou weer weg is uit het land kun je mij weer in zo’n ding zien flaneren. Heerlijk mooi en vrouwelijk en sexy voelt dat!

Jaren en jaren hoopte ik dat petticoats eindelijk weer in de mode zouden komen, zodat ik er eentje zou kunnen kopen en die dan zou kunnen dragen en eindelijk zeker zou weten of het echt zo mooi zou voelen als het me toeleek. Stiekem ieder seizoen speurde ik verwoed de straten en winkels af op zoek naar een signaal dat de wijde rokken weer mode zouden worden. En ieder jaar weer werd ik teleurgesteld: geen wijde rokken, geen petticoats.

Maar tegenwoordig hebben we internet.
En webwinkels.

Dus toen ik na jaren en jaren echt helemaal zat was van wachten, heb ik een webwinkel opgezocht waar ze die dingen gewoon verkochten. Voor Rock ‘n Roll dansscholen enzo. Dus heb ik via zo een webwinkel van die dingen besteld, en met wat tijd en een paar flinke lappen stof van de lapjesmarkt een paar cirkelrokken gemaakt voor over de petticoats. Cirkelrokken natuurlijk, want die zijn simpel, dat krijg ik nog wel fatsoenlijk in elkaar gezet.(nu weet U dus gelijk dat ik helaas niet zo’n held ben met naald en draad en op dat vlak slechts beschik over enige basisvaardigheden). En als het weer het toelaat draag ik die graag. Nu dus even niet helaas, met al die sneeuw en ijs buiten is dat toch net te koud en de bijbehorende pumps zijn ook niet erg verstandig als Koning Winter ineens een schaatsbaan voor je deur heeft neergelegd, maar zodra de LenteFee weer in het land is ga ik weer de rokken opzoeken.
Maar ik moet zelf rokken maken over die petticoats en jasjes bij die rokken en dat soort dingen. Moeilijk, en niet alleen omdat ik daar niet zo goed in ben maar ook omdat ik daar niet zo heel denderend veel tijd voor heb. Het zou best aardig zijn als ik zomaar in de stad een winkel binnen zou lopen en zo een mooie rok zomaar ineens in het rek zou zien hangen op zaterdagmiddag. Maar zover is het nog niet, daarvoor moet ik kennelijk nog steeds geduld hebben. Dus was het een echte opsteker dat ik afgelopen week in een winkel ineens een tweetal *Petticoats* in het rek zag hangen! Niet van die mooie superwijde als die van mij en er hingen ook helemaal geen bijpassende rokken, maar toch, het is een begin! Zomaar een heuse petticoat ergens in een heel gewone winkel in een rek.

En nu maar hopen dat ik de wijde rokken straks ook in de winkel kan terugvinden.
Ik kijk er nu al naar uit.

Ciao,
Ingrid.

zondag 12 december 2010

Hakken en humeur



Hakken en humeur

Vandeweek lag er een best laagje sneeuw. In ieder geval zoveel dat het overdag niet of maar half wegsmolt, zodat de stoep her en der al aardig op een ijsbaan begon te lijken en het eigenlijk best wel verstandig was om stevige wandel- of sneeuwschoenen of -laarzen aan te hebben. Je weet wel, van die superdegelijke, superonelegante dingen waarop je niet zo snel uitglijdt en iets verstuikt of erger.
Toen die laag zaterdag eenmaal helemaal weggesmolten was trok ik dus direct een paar mooie pumps aan om mee in de stad rond te gaan lopen want hoge hakken had ik ontzettend gemist in die week (en dat was maar 1 week, we moeten nog een hele winter door...). En ik twitterde ook gelijk dat ik blij was dat dat even kon. Op die ene tweet kreeg ik de nodige reacties van meelezende dames die allemaal riepen dat zij er net zo over dachten en dat het fijn was dat ik dat tenminste snapte. Kennelijk had ik een zeer punt geraakt bij vele meelezende hoge-hakken-liefhebbende dames.

Wat is dat toch met ons en hoge hakken?
Waarom lopen we er zo graag op en waarom hebben we collectief een slecht humeur als dat even niet kan?

Die vragen spelen nu heel de tijd door mijn hoofd, want vreemd vind ik het wel, dat mijn humeur zo beïnvloed wordt door mijn schoeisel. Na een anderhalve dag ofzo daarover gepiekerd te hebben, heb ik nu toch wat dingen bedacht waar het aan kan liggen, althans waar het in mijn geval aan kan liggen:

  1. mijn degelijke winterschoenen zijn zwaar en dat gewicht aan mijn voeten ben ik niet gewend, voelt dus onwennig, onprettig en raar.
  2. mijn winterschoenen hebben een stugge zool wat een andere voetafwikkeling geeft en dus anders aanvoelt.
  3. mijn winterschoenen hebben geen hak, waardoor ik er anders op sta en veel bewuster bezig moet zijn met rechtop staan. Op hoge hakken sta ik vanzelf rechterop en als ik rechtop sta voel ik meer zelfvertrouwen.
  4. hoge hakken lopen anders, ik gebruik mijn enkels, knieën en heupen anders als ik op hoge hakken loop waardoor ik mijzelf mooier en meer sexy voel

Hoewel het er in de praktijk natuurlijk niks anders van wordt, ben ik toch blij dat ik voor mezelf uitgevist heb hoe het ongeveer zit. Dat geeft me toch wat morele steun komend winter en bovendien weet ik nu wat ik kan doen aan mijn hakkenprobleem: thuis op hoge hakken lopen in plaats van op sloffen!

Ciao,
Ingrid.

zondag 5 december 2010

Sneeuw en kou



Hij is er weer!
En zoals altijd met sneeuw en ijzel en kou en gladheid en alles.
Koning Winter dus.

Hij is er op tijd bij dit jaar. Vorig jaar kwam de sneeuw ergens in de week voor kerst, nu al in de week voor Sinterklaas. Ze zeggen dat dat klopt, al die sneeuw en kou en strenge winter en dat dat komt door het broeikaseffect. Maar echt warm en broeikasserig vind ik het eigenlijk niet. Het lijkt meer op van die schilderijen van Breughel die gemaakt zijn tijdens het Maunder minimum. Stiekem had ik gehoopt dat deze winter een échte ouderwetse Nederlandse kwakkelwinter zou worden, zo een met een temperatuur van twee graden boven nul en drie vlokken sneeuw en verder niks. Na die drie maanden sneeuw van vorig jaar heb ik eigenlijk niet zo’n zin in een herhaling.

Maar waarom vind ik sneeuw eigenlijk niks?
Want het is best mooi om te zien, en je kunt er lol mee hebben, sneeuwpoppen bouwen en sneeuwballengevechten enzo. En natuurlijk met een paar verstandige schoenen en verstandige warme kleren aan en een fototoestel mee mooie foto’s maken.
Maar sneeuw geeft ook gladheid. Verse sneeuw valt wel mee, maar als het overdag half wegsmelt en ‘s nachts weer aanvriest is de stoep de volgende dag een supergladde ijsbaan. En je moet lange en warme broeken aanhebben en warme truien met een kol en warme verstandige schoenen. Dus geen leuke rokken en geen mooie hoge hakken. En dat vind ik juist zo leuk, rokken en hoge hakken!

En daarom vind ik sneeuw maar niks.
Geef mij maar rokken-en-hoge-hakken-weer.

Ciao,
Ingrid.

zondag 28 november 2010

Mijn eerst be-apple-de dagen



Nieuwjaarsdag ben ik jarig. Vieren doe ik het nooit, maar ik koop wel altijd een mooi cadeau voor mezelf. Soms klein, soms groot maar altijd iets wat ik normaliter nooit voor mezelf zou kopen omdat het te nutteloos, te duur, te onzinnig, te "maar-dat-hoort-toch-niet", te wat-dan-ook is. Vorig jaar bijvoorbeeld heb ik Guitar Hero gekocht voor mezelf. Voor bij mij WII. En een goede keuze was dat want het is een tof spel en ik geniet er nog steeds regelmatig van om even te spelen en te doen alsof ik een Rock Ster ben.

Maar dit jaar was ik eigenlijk aan een nieuwe computer toe. De mijne, een oude windowsdoos van toen XP net uit was, werd toch wel steeds trager en onhandelbaarder enzo. En eigenlijk wou ik ook wel iets meeneembaarders. Nu heb ik een flink aantal kennissen die de laatste twee jaar een nieuwe computer gekocht hebben. En allemaal zijn ze overgestapt op een Mac en allemaal zijn ze laaiend enthousiast.

Dus besloot ik om dit jaar mezelf een nieuwe computer te geven, een laptop, en om bij de keuze ook serieus te kijken naar een apple. Want het kon natuurlijk zijn, zo dacht ik in mijn meestal nogal cynische brein, dat het enthousiasme in mijn kennissenkring slechts ingegeven was door de hoge prijs die zij betaald hadden, doch er was natuurlijk een klein kansje dat apple echt handiger was. Dus moest ik er toch maar eens objectief naar kijken. En dat heb ik gedaan. Ik heb flink op internet gezocht, flink reviews gelezen, in de V&D bij Dixons naar alle mooi uitgestalde iMacs en macBoocs gekeken en van alles geprobeerd en uiteraard gepraat met een paar beMacte kennissen over wat hen nou zo aantrok in Apple. En ik raakte toch wel overtuigd van het feit dat een Apple best wel cool zou zijn om te hebben, uiteraard omdat het een handig ding is waar ik als verstokte windowsgebruiker vast wel snel aan kon wennen, maar natuurlijk ook vanwege het hoge kijk-mij-een-mac-hebben-ogen-uitsteek-gehalte, het gadgetgehalte dus.

Dus besloot ik om mezelf een macBook te geven voor mijn verjaardag.

Afgelopen dinsdag heb ik hem gekocht.

Woensdag werkte ik thuis dus kon ik er alvast flink aan wennen. Dat wennen valt trouwens wel mee, de meeste sneltoetsen bijvoorbeeld zijn bijna hetzelfde alleen druk ik nu op Command-S als ik wil opslaan in plaats van op Ctrl-S zoals bij windows. En zo zijn de meeste sneltoetsen bijna hetzelfde, dat stapt dus alvast makkelijk over.

Aangenaam verbaasd was ik vooral over het feit dat mijn printer/scanner (een canon MP520) het gewoon deed toen ik hem in de macbooc plugde. Ik zat maar te wachten en te wachten op een installatiedingetje, windows zegt dat immers altijd, dat hij nieuwe hardware gedetecteerd heeft en of je die wilt installeren enzo. Niets van dat alles. Uiteindelijk besloot ik maar om in de Systeemvoorkeuren te kijken (ik snapte al heel snel dat dat de appleversie van het configuratiescherm is) en zag daar zomaar ineens die printer staan. En scannen en printen werkte ook nog gewoon!

Een tweede zeer aangename verrassing kwam toen ik mijn fotocamera - een Canon EOS 350D - wilde installeren en wat wilde spelen met de daaruit komende RAW-bestanden. Onder windows was dat een heel gedoe, eerst om die raws op de HD te krijgen en vervolgens op internet op zoek naar een programma om ze te bewerken, wat uiteindelijk Rawshooter Essentials werd. Iets dergelijks verwachtte ik nu toch ook wel weer. Maar toen ik in Finder op zoek ging naar de CR2-bestanden zag ik in Voorvertoning een plaatje. Dat betekende dat hij snapte dat het een raw-plaatje was en na wat hanessen had ik in iPhoto de juiste schuifjes gevonden voor belichting en contrast en dergelijke en kon ik er zo een jpgje uitplukken die ik wou hebben.

Ik begin nog maar net, ben een nieuweling in de applewereld en moet nog wat wennen aan allerlei sneltoetsen op de mac, maar vind het toch wel een goed idee van mezelf om mij een macBook te gunnen!

Ciao,
Ingrid.

dinsdag 9 november 2010

Licht in de duisternis



Een paar weken geleden is de wintertijd weer ingegaan. Dat betekent 's ochtends met donker naar mijn werk en 's avonds met donker weer naar huis. Vroeger had ik daar eigenlijk nooit zo veel problemen mee, maar tegenwoordig vind ik dat eigenlijk maar niks.

Vorige winter had ik het voor het eerst: heel de tijd een slecht humeur, chagrijnig, neerslachtig, er was geen land te bezeilen met mij. Het werd zelfs zo erg dat ik er commentaar op begon te krijgen van collega's - die dat van mij niet gewend waren - en ik daar nóg weer neerslachtiger van werd. Maar aan het einde van elke tunnel gloort een sprankje licht dus ook die winter ging voorbij. En met het terugkeren van het licht keerde ineens ook mijn goede humeur weer terug, wat mij toen behoorlijk aangenaam verraste.

Kennelijk ben ik gevoelig voor lichttekort.

Maar waarom heb ik daar dan nooit eerder last van gehad? Na wat nadenken en piekeren realiseerde ik me dat het enige echte verschil was, dat we van het werk verhuisd waren van het oude pand aan de Kadijk naar het nieuwe pand aan de Europaweg. We gingen er behoorlijk op vooruit vond ik toen, en vind ik nog steeds. Alleen qua verlichting misschien niet, dus ben ik daar eens op gaan letten. En inderdaad is het nieuwe pand donkerder dan het oude. Of in elk geval mijn werkplek in het nieuwe pand. Maar wat doe ik er dan aan?

Ik had twee opties, zo dacht ik:
  1. niks doen en de volgende winterdepressie afwachten
  2. op zoek gaan naar informatie over lichttherapie enzo

Ik besloot om niet lijdzaam af te wachten, maar wat te gaan doen. Collega's en vrienden raadden me aan om een daglichtlamp te kopen en om tijdens de wintertijd elke ochtend extra vitamine D te slikken. Tijdens mijn vakantie besloot ik tot beide, heb ik vitamine D gekocht, een daglichtlamp gekocht en ook zo'n nieuwerwetse Philips lichtwekker. En elke ochtend word ik nu met de lichtwekker wakker en zit ik een poosje bij de daglichtlamp.

En ik heb een supergoed humeur en voel me ontzettend energiek!
Ondanks die vermaledijde kou en duisternis buiten.

Leve de daglichtlamp!!

Ciao,
Ingrid.

woensdag 27 oktober 2010

maandag 28 juni 2010

Panem et circenses



Normaal ben ik niet zo'n sportkijker. Live erbij zijn vind ik bij sommige sporten nog wel leuk, bijvoorbeeld bij stijldansen, shorttrack schaatsen en american football, maar op de televisie naar sport kijken vind ik maar niks. Ik verveel me dan zó gauw! Maar deze dagen zit iedereen aan de buis gekluisterd te kijken naar de verrichtingen van 11 meneren in oranje t-shirts in Zuid-Afrika. Dus dacht ik toch maar eens te gaan proberen om een voebalwedstrijd te kijken. Wie weet zou ik het wel leuk vinden.

De eerste groepswedstrijd van het nederlands elftal zou op een maandagmiddag gespeeld worden. En bij ons op het werk in de kantine kon je dan naar het voetbal gaan kijken, samen met je collega's. Dat leek me wel een goed moment om het eens te proberen: naar een voetbalwedstrijd kijken. Dan moest ik immers wel kijken; ik kon niet stiekem internetten, of een goed boek lezen, of iets anders doen wat thuis normaliter mijn aandacht van de televisie af zou leiden. Dus toen de wedstrijd begon zat ik (helemaal achterin) de kantine naar de wedstrijd te kijken. Ik was er al gauw achter dat voetbal mij nog steeds niet boeit, maar kreeg er wel plezier in om mijn voetbalminnende collega's te bestuderen.

Ze zaten namelijk vol aandacht te kijken. Hier en daar werd fluisterend met een buurman of -vrouw van gedachten gewisseld over de wedstrijd. Het was muisstil, je kon een speld horen vallen. Totdat het nederlands elftal een doelpunt scoorde: als één man stond iedereen op om te juichen. Ook de rest van de wedstrijd leefden de mensen helemaal mee, kreten van teleurstelling toen een nederlander nét miste, nogmaals gejuich toen het nederlandse team weer een doelpunt scoorde. En na de wedstrijd ging iedereen vrolijk en opgewekt weer aan het werk om de verloren werktijd in te halen. Het schoot me door mijn hoofd dat je zo eigenlijk geen kind had aan al die mensen, en onwillekeurig moest ik even denken aan de oude romeinen. Je weet wel, die militairen uit de Asterix-strips, die door Obelix steevast "rare jongens" genoemd worden. Die gaven hun volk immers brood en spelen. Tweeduizend jaar later is het dan bier en voetbal geworden, maar is er wel zoveel verschil tussen toen en nu?

Want zolang ze voetbal kijken, heb je geen kind aan voetballiefhebbers. En er zijn ongetwijfeld niet-zo-aardige mensen op deze wereld die vinden dat mensen zich beter druk kunnen maken om doelpunten van FC Groningen (of Ajax of Feyenoord voor de niet-Groningers onder u misschien) dan over de wereldpolitiek. Verdeel je volk in aanhangers van de verschillende elftallen en heers over hen.
Zoiets.

Maar alles met elkaar genomen denk ik dat ik voetbal toch beter vind dan gladiatorengevechten; die laatste waren zó bloederig! Dat dat kon, en dat mensen dat zelfs graag wilden zien geeft wel duidelijk aan dat de romeinse cultuur heel anders was dan die van ons is. Nu zou zo'n gevecht niet meer kunnen, zelfs al zouden de deelnemers dat vrijwillig doen.
Soms vraag ik me af of gladiatorengevechten écht altijd tot de dood gingen; want als dat zo was, hoe kwamen ze dan aan nieuwe goedgetrainde gladiatoren? Mensen opleiden kost tijd tenslotte, dat was toen niet anders dan nu. Als je te veel wedstrijden houdt, hou je op een gegeven moment maar één gladiator over, en tegen wie moet hij dan vechten? De onoverwinnelijkheidsdrank van Panoramix zal in het echt niet bestaan hebben, denk ik zo, dus moet je tijd steken in opleiden van mensen (want soldaten kun je natuurlijk niet gebruiken, wie verdedigt dan nog de grenzen van het rijk?).

In ieder geval lijkt het me toe dat de grote lijnen in tweeduizend jaar tijd niet echt veranderd zijn: je kunt als leider je volk kennelijk nog steeds tevreden houden met brood en spelen. Maar de spelen zelf en de mensen die er naar kijken zijn gelukkig wél beschaafder geworden want we hoeven nu niet meer zonodig mensen dood te zien gaan in de arena.

Voetbal is zo slecht nog niet.

Ciao,
Ingrid.

maandag 7 juni 2010

WK, WK

Het Wereldkampioenschap Voetbal staat weer voor de deur. En zowel in de winkels als op straat is dat inmiddels goed te merken. In de winkels is het al oranje wat de klok slaat, en in de straten hebben sommige mensen hele straten en pleinen versierd met oranje vlaggetjes en oranje slingers enzo. Mensen vinden de combinatie "Nederlands Elftal" en "Wereldkampioenschap" duidelijk erg interessant.


Zelfs op de televisie en op internet kan ik er niet meer omheen. Ik kijk niet zo heel veel naar de televisie, en als ik kijk, kijk ik meestal naar National Geographic. En zelfs die proberen een graantje mee te pikken van de algehele WK-gekte want ze hebben een documentaire gemaakt over de bouw van de WK-stadions in Zuid-Afrika. En op bushokjes zie ik posters met de vraag of ik WK-ready ben, en op internet word ik lastig gevallen door nogal opvallende reclames met soortgelijke vragen. Alles en iedereen is oranje en die paar mensen die niet meedoen worden meewarig aangekeken.


Maar zo'n WK-gekte geldt alleen voor voetbal. Voor andere sporten komen mensen hun deur niet uit, en cameraploegen ook niet zo veel, lijkt het. Zo ben ik afgelopen zondag bijvoorbeeld naar een wedstrijd American Football geweest en heb ik ontdekt dat ik dat spectaculairder vind om te zien dan gewoon voetbal. Maar veel publiek trekt dat niet in Nederland, vergeleken met de overvolle stadions die de Eredivisie bijvoorbeeld trekt. Het rare is, dat rugby (mag ik eigenlijk wel rubgy zeggen?) aan de andere kant van de oceaan veel populairder is dan ons voetbal. Een eender verschijnsel doet zich voor bij schaatsen: heel Nederland volgt het lange-baan-schaatsen, maar van shorttrack heeft bijna niemand gehoord. En ook dat is in Amerika precies andersom.


En er zijn zoveel onbekende sporten te ontdekken die hardstikke tof zijn. Wat te denken bijvoorbeeld van curling of korfbal of concours hippique of dressuur of typisch amerikaanse paardensporten als "reining" en "cutting" (erg spectaculair! wikipedia )? Nou ja, concours hippique zie je af en toe nog wel eens op de televisie, dus cameraploegen interesseren zich daar in elk geval wel voor. En op de Duitse televisie is heel af en toe nog wel eens een stijldanswedstrijd te zien. Maar als één van de Nederlandse stijldansers naar het wereldkampioenschap mag, zie ik geen oranje straten en ook geen oranje winkels. En als dansliefhebber steekt dat toch een beetje, ook al vind ik dat van de winkels begrijpelijk; dansen verkoopt niet, en voetbal verkoopt wel.


Alles met elkaar doet het me wel afvragen wat er nu zo interessant en spannend is aan voetbal.


En ondanks alles hoop ik stiekem toch een beetje dat het Nederlands Elftal het gebeuren in Zuid-Afrika wint. Ik ben patriottisch genoeg om dát toch wel leuk te vinden.


Maar ik ga geen pletter-pet dragen!




Ciao,
Ingrid.

maandag 10 mei 2010

13g?

Sommige mensen zijn erg bijgelovig.
Ze lopen niet onder een trap door, gruwen van zwarte katten, blijven op vrijdag de dertiende veilig thuis en willen in een hotel beslist niet op een dertiende verdieping of in een kamer dertien slapen. Ik heb me laten vertellen dat vooral aan de andere kant van de Atlantische Oceaan dat aantal bijgelovige mensen best wel groot schijnt te zijn - hoewel ik dat niet uit de eerste hand weet. Vooral dertien schijnt niet zo'n prettig getal te zijn.


De mythe van vrijdag de dertiende is al oud, volgens een documentaire op Discovery (of National Geograpic, dat weet ik niet meer) zou die ontstaan zijn in de middeleeuwen. In die periode had je de Tempeliers, die op een gegeven moment best wel erg rijk en machtig waren. Toen dat de paus niet meer zinde, liet hij orders uitgaan naar alle uithoeken van de christelijke wereld, die op een vrijdag de dertiende uitgevoerd moesten worden. De orders in kwestie bleken het vernietigen van de tempeliers te behelzen, ze werden aangeklaagd voor afgoderij of ketterij of hoe het heet, ze zouden niet God aanbidden maar iemand die Baphomet heette. En sindsdien is vrijdag de dertiende een ongeluksdag en dertien een ongeluksgetal, aldus die documentaire.


Nu werk ik al jaren met Oracle-technologie, mijn werk bestaat uit programmeren in onder andere PL/SQL en dat is op een oracle-database. Inmiddels is Oracle toe aan release 11g van zijn database, dus nog 1 grote release - 12g - en dan komt de dertien in zicht. De gevreesde ongeluksdertien, waar rechtgeaarde techneuten als wij natuurlijk niet in geloven.


En nu vraag ik me af: zou Oracle een 13g uitbrengen, of zouden ze die overslaan en direct doorstomen naar 14g, gewoon voor het geval dàt?


We zullen het zien!

maandag 26 april 2010

Telefoongewoontes

Af en toe vallen mij vreemde dingen op. Althans, ik vermoed dat ze vreemd zijn, want als ik over zulke dingen begin tegen anderen krijg ik steevast de opmerking: "Hè? Let jij op zùlke dingen?". In ieder geval spelfouten zijn daar altijd bij, want op de één of andere manier ben ik altijd de enige die ze lijkt te vinden en ze erg lijkt te vinden, vooral in mijn eigen schrijfsels. En wat voor schoenen iemand draagt, dat valt mij ook gauw op. En ondanks dat iedereen schijnt te denken dat ik er op let, let ik er niet op. Niet bewust tenminste, het valt me gewoon op, staart mij ineens vanuit het niets recht in de ogen. Het valt me gewoon op, zoals een lamp in een donkere kamer opvalt. Je ziet het gewoon, kunt er ook niet omheen kijken als je het eenmaal gezien hebt.


Zo viel mij laatst iets op waar ik nog niet eerder bij stilgestaan heb. Je hebt namelijk verschillende manieren om je te concentreren op een telefoongesprek. Je concentreren op het gesprek dat je voert is belangrijk, en omdat je geen gezicht hebt om naar te kijken moet je extra energie in het gesprek steken, want je moet uit de klank van de stem de gezichtuitdrukkingen erbij bedenken. Dus concentratie is belangrijk. Nu bereiken verschillende mensen die concentratie op verschillende manieren, maar heb ik toch al een paar algemene "telefoontypes" kunnen identificeren:




  • de wandelaar


  • de uit-het-raam-kijker


  • de ogen-dicht-doener


  • de een-stil-hoekje-opzoeker


  • de zomaar-wat-op-papier-droedelaar


De wandelaar:


Dit type beller drentelt heen en weer tijdens het bellen. Dit type viel mij op doordat één van mijn collega's van verderop in de kantoortuin dit doet, en op een gegeven moment de gewoonte aannam om naar ons hoekje van de tuin te komen lopen en daar al bellend heen en weer te blijven lopen. Toen één van mijn jongens de collega in kwestie met zachte dwang naar de koffieautomaat begeleidde, besloot ik om eens op dat gedrag te letten. Al gauw kwam ik er achter dat er meer mensen in mijn omgeving zijn die wat heen en weer drentelen tijdens hun telefoongesprek. De wandelaar had ik geïdentificeerd!


De uit-het-raam-kijker:


Dit is een vrij ongebruikelijk type. Tot dusver heb ik er nog maar één van weten te vinden, namelijk mijn baas. Die zit in een kantoortje met een grote ruit, en door die ruit zie ik hem precies achter zijn bureau zitten. Vaak is hij aan de telefoon, want dingen geregeld krijgen hoort bij bazen-werk. En vaak zit hij daarbij uit het raam te kijken. Ik weet niet wat voor gesprekken hij voert; ik ben er niet bij als hij aan het bellen is en weet dus ook niet of dat de makkelijjkere of de moeilijkere gesprekken zijn. Maar ik gok dat dat uit het raam kijken gebeurt bij gesprekken waar meer aandacht voor nodig is.


De ogen-dicht-doener:


Hier hoor ik zelf bij. Het is moeilijk te zien want dit telefoontype blijft gewoon in de stoel zitten, doet enkel de ogen dicht en valt dus helemaal niet op. Ik doe dat vooral bij de moeilijkere gesprekken, om me te kunnen concentreren op het gesprek en mijn gesprekspartner. De al dan niet aanwezige emotie in de stem te kunnen horen ook. Ik heb buiten mezelf nog nooit een ander ontdekt, heb dus ook geen idee hoeveel mensen verder in deze groep horen, en ik weet dan ook alleen dat ze bestaan omdat ik er zelf één ben.


De een-stil-hoekje-opzoeker:


Deze is redelijk makkelijk te spotten, in ieder geval in ons gebouw aan de Europaweg als je een dagje over hebt. Op de begane grond hebben we daar een drietal hele grote stoelen staan, met grote "flappen" op hoofdhoogte. Iedereen noemt ze oorstoelen. En regelmatig zie je daar mensen in zitten, soms omdat ze simpelweg rust nodig hebben om na te denken, maar vaak ook houden ze een mobiele telefoon tegen het oor en hebben ze dat rustige hoekje opgezocht om ongestoord te kunnen bellen.


De zomaar-wat-op-papier-droedelaar:


Dit type heeft bij voorkeur papier en pen bij de hand tijdens het bellen. Tijdens het gesprek zitten ze dan gedachtenloos zomaar wat op het papier te knoeien. Soms abstracte vormen, soms geometrische vormen, maar er zijn ook mensen die kleine tekeningetjes maken. Tijdens een vergadering ofzo doen ze dat ook vaak, omdat dit gedrag droedelen schijnt te heten heb ik dit telefoontype maar de droedelaar genoemd. Elke droedelaar schijnt overigens een vast vormpje te hebben dat hij of zij graag droedelt, en er zijn mensen die roepen dat dat vormpje weer iets zegt over je gedrag. Dat het uitmaakt of je vierkantjes of rondjes krabbelt ofzoiets.




Bovenstaand lijstje doornemend stel ik me zo voor dat iemand die zo een lijst voor de komst van de mobiele telefoon gemaakt zou hebben, een heel andere lijst gekregen zou hebben. Een wandelaar bijvoorbeeld, zou beperkt worden door de lengte van de draad, en dus thuis al gauw een hele lange draad tussen telefoontoestel en wandcontactdoos willen hebben. Uit-het-raam-kijkers zouden er ook wel geweest zijn en misschien achter-de-geranium-zitters geheten hebben, droedelaars zouden er ook zijn, maar een-stil-hoekje-opzoekers denk ik niet. Daar zou de draad immers niet lang genoeg voor zijn.


Aan de andere kant zou je toen telefoondraad-in-en-uit-de-knoop-makers gehad hebben, met andere woorden mensen die steeds met de telefoondraad zitten te spelen tijdens het gesprek. Daar was ik één van toen je nog telefoondraden had.


Wat is jullie manier om je te concentreren op een telefoongesprek?




Ciao,


Ingrid.


maandag 12 april 2010

Hoe komt dat nou?



Sinds afgelopen zaterdag heb ik last van mijn rug. Wat het precies is weet ik niet. Nog niet, want morgen mag ik naar de dokter en die gaat er dan naar kijken en mij vertellen wat ik wel en niet mag en wat er aan de hand is en zulke dingen meer. En, zoals dat soort dingen dan gaan, mensen vragen vol bezorgdheid: "hoe kom je daar nou aan?".

Eigenlijk wil ik dan het liefst antwoorden met: "dat interesseert me geen fluit, het doet zeer en ik kan alleen maar voetje voor voetje lopen en het enige wat ik wil weten is hoe ik er AF kom!", en bij voorkeur wil ik dat alles dan zeggen op een uitermate chagrijnige, luide, geïrriteerde en ruziezoekerige toon. Maar dat kan natuurlijk niet, mensen zijn bezorgd om mij en het is niet zo netjes om dan mijn door pijn nogal slecht geworden humeur op hen af te reageren. Als ik dat toch doe, vinden ze me vast niet zo aardig meer als daarvoor, en ik wil wel graag dat mensen mij aardig vinden. Dus die geïrriteerde ruziezoekerige opmerking laat ik maar achterwege, en ik vertel braaf dat ik niet weet hoe het komt, dat ik er zaterdag mee wakker werd en dat ik hoop dat ik er snel weer vanaf ben.

Maar het zet me wel aan het denken.

Want waarom vraag je dat eigenlijk?
Ik heb het mezelf ook wel horen vragen, als een ander wat had. Dan hoorde ik mezelf er ook uitflappen: "gossie, hoe kom je dáár nou weer aan". Uitgaande van de goede wil van de vrager, wil de vrager de probleemhebber helpen om het probleem (in dit geval dus rugpijn) op te lossen. Maar om te weten wat de oplossing is, moet je eerst weten wat er aan de hand is. En om dat te weten te komen, is vragen naar hoe het gekomen is toch wel een hele logische vraag. Eigenlijk.

Maar wij leken weten natuurlijk niet zoveel van het menselijk lichaam. Een dokter, of een fysiotherapeut of zo iemand weten veel meer, dus waarom vraag ik in zo'n geval dan niet of iemand er al mee naar de dokter is geweest, en wat die dan wel zei? Zo een vraag is vaak wel mijn tweede, maar niet mijn eerste vraag. En kennelijk is dat ook bij anderen zo, want iedereen vraagt vandaag aan mij waarom ik zo moeilijk en voorzichtig loop, en wat er nou loos is, en hoe dat nou gekomen is. De belangstelling die er uit spreekt vind ik fijn, maar de vragen zetten me aan het denken.

Willen we nu inderdaad allemaal eerst zelf ons probleem oplossen alvorens er iemand bij te halen die er verstand van heeft? En hoe gaat dat dan bij een overzichtelijker probleem, zoals bijvoorbeeld een probleem met de waterleiding?

Ciao,
Ingrid.

maandag 29 maart 2010

Tussenschuifdeuren

Afgelopen weekend ben ik naar de grote-maten-beurs in Eindhoven geweest. Daar zouden allemaal stands zijn van winkels die specifiek zijn voor kledingmaat 46 en groter. En dat leek me wel wat. Als vervoermiddel om in Eindhoven te komen, koos ik voor de trein. Zaterdag zou ik heen gaan en dan - na een overnachting in een supergrote hotelkamer van het Holiday Inn aldaar - ging ik zondag weer terug. Lekker met de trein en uiteraard met mijn ASL-boek mee zodat ik in de trein lekker rustig zou kunnen studeren. Voor de zekerheid had ik de batterij van mijn smartphone helemaal opgeladen, zodat ik de hele rit kon genieten van de muziek van André Rieu en zijn Johann Strauss orkest. Ik had er superzin in, maar wist nog niet dat mijn aandacht getrokken zou worden door iets anders, iets ogenschijnlijk volkomen onbelangrijks...


Lezers die wel eens in een trein komen, weten dat die - in Nederland tenminste - onderverdeeld zijn in coupé's die gescheiden worden door schuifdeuren. Omroepende conducteurs noemen die dingen altijd tussenschuifdeuren als ze op Utrecht Centraal of op Zwolle omroepen dat de trein gesplitst wordt en dat je op de nummers boven de tussenschuifdeuren moet letten. Nu gaan in Koplopers en modernere treinen die deuren redelijk automatisch open en dicht: je hoeft alleen de hendel maar een duwtje te geven in de richting waar de deur heen moet. Erg handig als je in de deuropening staat en de deur schuift plotseling dicht: een klein duwtje voorkomt dat je klem komt te zitten. Alleen heeft niet iedereen dat door, en omdat ik afgelopen weekend tot drie keer toe bij een tussenschuifdeur kwam te zitten had ik alle kans om te observeren hoe mensen met zo'n onverwachte hindernis als een dichtschuivende deur omgaan.


Ik ben er achtergekomen dat je, als het om tussenschuifdeuren gaat, de mensheid ruwweg in drie hokjes kunt stoppen:






  • mensen die snappen hoe een tussenschuifdeur werkt en die gauw de hendel een duwtje geven als de deur plotseling dichtschuift terwijl zij in de deuropening staan




  • mensen die in paniek raken als de deur plotseling dichtschuift terwijl zij in de opening staan; de persoon stuift achteruit en kijkt leeg en hulpzoekend om zich heen.




  • mensen die het niet pikken dat die deur zomaar het gore lef heeft om dicht te schuiven terwijl zij in de opening staan en die met grof geweld zichzelf door de opening heen wringen terwijl de deur - zoals hij geprogrammeerd is - zijn best doet om netjes en niet-mensen-plettend dicht te schuiven.


Stel dat dit kleine totaal niet representatieve onderzoekje met de NS-tussenschuifdeuren zomaar eens representatief zou zijn voor hoe mensen met obstakels in het algemeen omgaan? Dan zou je de bovenstaande onderverdeling dus kunnen veralgemeniseren naar de ondergenoemde "hokjes":






  • mensen die het obstakel bestuderen, er over nadenken, het analyseren en vervolgens rationeel besluiten wat de beste handelwijze lijkt




  • mensen die in paniek raken, op tilt slaan en aan de hand genomen moeten worden




  • mensen die agressief worden en het obstakel koste wat kost uit de weg proberen te ruimen, desnoods met bruut geweld.


In wat voor hokje zou ik passen? En zouden er nog meer hokjes zijn, die je bij tussenschuifdeuren niet tegenkomt?


Toch maar eens gaan opletten!


Ciao,


Ingrid.

dinsdag 23 maart 2010

Mode enzo



De laatste weken staat de lifestyle-afdeling van nu.nl weer vol met allerlei informatie over modeshows enzo. Ze hebben het over allerlei fashion weeks: Amsterdam Fashion Week, New York Fashion Week, enzovoorts. Maar als je denkt dat er dan mode voor komende zomer geshowd wordt, denk je verkeerd. Het is allemaal kleding voor de winter van 2010/2011. Lekker logisch, dacht ik in eerste instantie.

Maar dan ga je nadenken, en eens kijken naar de getoonde kleding.

Ja, en dan wordt wel duidelijk waarom ze nu al bezig zijn met de winter terwijl ik zelf net met mijn hoofd in zomervakantiestemming begin te komen. Want veel kleding ziet er niet echt handig of praktisch uit. Voordat de meneren en mevrouwen van C&A en H&M enzo daar draagbare kleding van gebrouwseld hebben, dan ben je natuurlijk ook wel weer een hele poos verder. Maar ben je echt zoveel tijd kwijt dat je nu al over de winter moet gaan nadenken als je in de mode-industrie werkt?
Als ik namelijk kijk naar de winkels bij ons in de Herestraat in Groningen, dan lijken die een nogal apart gevoel voor tijd te hebben. Toen het bij ons hartje winter was en er een flinke laag sneeuw lag, begonnen de winkels met de uitverkoop en met het in de rekken hangen van allemaal zomerkleding. Lekker handig, dacht ik, wie gaat er nu een korte broek kopen als de temperatuur buiten min-veel is? En alle lekkere warme truien waren in januari en februari niet te krijgen. Nouja, behalve dan van die modieuze, van die truien met zonder mouwen die mij eigenlijk helemaal niet zo winters warm toeleken. Terwijl ik een trui toch het liefst in de winter koop, daar denk ik helemaal nog niet aan als de winkels in augustus de wintercollectie in de rekken hangen.

En nu is het eindelijk lente en begint het lekker weer te worden, zijn ze in modeland alweer met de winter bezig!

Zowel mijn gevoel voor tijd als het weer buiten vertellen me dat dat toch wel héél erg vroeg is.

Ciao,
Ingrid.

dinsdag 16 maart 2010

Quote

Gelezen op het internet de volgende quote:
In a world without fences, who needs GATES?"

Inderdaad best wel een goede vraag....Wie het weet mag het zeggen!

Ciao,
Ingrid.

vrijdag 12 maart 2010

3,1415...enzovoorts

Tegenwoordig hebben veel mensen, beroepen en dingen een dag. Als het gaat om kennelijk belangrijke mensen, beroepen of dingen krijgen ze misschien zelfs een heel jaar. Maar anders krijgen ze een dag. Je hebt vaderdag, moederdag, geliefdendag - beter bekend als Valentijnsdag, sysadmindag, secretaressedag, internationale vrouwendag en ook is er PI-dag! Pi-dag is de veertiende maart, dus komende zondag.

(bron: http://www.acceleratingfuture.com)

PI hebben de meesten van ons leren kennen op de middelbareschoolse wiskundelessen. Je kunt er bijvoorbeeld oppervlaktes van cirkels mee berekenen of de inhoud van een bol, een cilinder, een kegel, noem maar op. Voor de nieuwsgierigen onder ons: details staan goed uitgelegd op Wikibooks achter deze link: http://nl.wikibooks.org/wiki/Wiskunde/Volume. Pi staat voor veel mensen zo ongeveer synoniem met wiskunde, met moeilijke berekeningen en met jaloers zijn op de klasgenoten die dat allemaal nog snapten ook en die dan ook vaak voor studiebol of nerd werden uitgescholden.

En eigenlijk is pi gewoon best een leuk getal, dat prima te snappen is als iemand het goed uitlegt. Een getal waar je eindeloos mee bezig kunt zijn ook, omdat het een zogenaamd irrationeel getal is heeft het een oneindig groot aantal cijfers achter de komma, en daarvoor zijn dan weer verschilllende manieren om al die cijfers achter de komma te berekenen. Daarom wordt pi ook vaak gebruikt wordt om nieuwe supercomputers te testen, door ze zoveel miljoen cijfers achter de komma van pi te laten berekenen. En pi is natuurlijk ook gewoon handig, omdat je er al die oppervlaktes en volumes en zulke dingen meer mee kunt berekenen. Electrotechnici hebben hem nodig in hun werk en werktuigbouwkundigen denk ik ook wel, en er zijn vast nog wel meer beroepen waar ze blij zijn met pi.

Sommige mensen zien dan ook wel dat er mensen zijn zoals ik, die pi eigenlijk best een mooi ding vinden, en verzinnen dan weer dingen om aan pi-liefhebbers te verkopen. Zo kun je op thinkgeek onder andere t-shirts krijgen met een afbeelding van pi er op, en die afbeelding is samengesteld uit zoveel mogelijk cijfers van pi, met linksboven de 3,1415... enzovoorts. En je hebt borden met pi er op en drinkbekers. En volgens het engelse wikipedia-artikel over pi ( http://en.wikipedia.org/wiki/Pi ) heeft Kate Bush ergens in 2005 zelfs een liedje over pi gemaakt, dat bestaat uit het zingen van cijfers van pi.

Dat liedje moest ik dan toch maar gaan luisteren. Zou hij ergens op internet staan (legaal bedoel ik)?

Ciao,
Ingrid.

dinsdag 9 maart 2010

Lente

Twee maanden lang hebben we - in het Noorden althans niets dan sneeuw gezien, af en toe vermengd met wat ijzel. Temperaturen onder nul waren zowel 's nachts als overdag meer regel dan uitzondering. Als je in februari bij de bushalte de opmerking maakte "Het mag van mij wel warm water regenen", dan kwamen er flink wat verhalen los en veel gemopper op de sneeuw enzo.

Maar de laatste paar weken is dat veranderd, de Lentefee heeft duidelijk de aanval geopend op de hegemonie van Koning Winter. Er ligt helemaal geen sneeuw meer, en de sneeuw die er nog valt smelt lekker snel weer weg. De zon schijnt, en als je in de zon en uit de wind zit is hij lekker warm ook. De Lente is duidelijk weer in het land en dat is erg goed voor mijn humeur. Van mij mag Koning Winter wel héél lang op vakantie, op zijn minst tot december ofzo.

Afgelopen weekend was het ook mooi weer, en heb ik heerlijk kunnen wandelen, van mijn huis naar de Stad. Dat is ongeveer een uurtje lopen en voor mij een prima afstand. Vooral als je lekker in de zon kunt lopen en je weet dat het terras van de Kosterij alweer open is en je daar heerlijk in de zon en uit de wind kan zitten! Met een kopje cappuccino erbij en mijn jas los omdat het best wel warm was in de zon (Yay!) is het leven weer helemaal goed.

Ik kijk al helemaal uit naar de komst van de poffertjeskraam, heerlijk eerst een uurtje wandelen in de zon en dan lekker daar op het terras zitten thee drinken en poffertjes eten, ik heb er zo'n zin in!

Ciao,
Ingrid.

woensdag 10 februari 2010

Het valt wel,maar niet mee

Soms zit het mee, en soms zit het tegen. De laatste paar dagen zit het bij mij tegen. En omdat ik daardoor in een slecht humeur ben en steeds langere tenen krijg, lijkt het wel alsof alles tegelijk komt en iedereen mij moet hebben. Zoiets als B100 uit Bassie en Adriaan zeg maar.
Ik ben bezig met een aantal aanpassingen voor een klant, en die aanpassingen moet ik doen in Oracle Forms 6.0 dat draait op Windows NT 4.0. Bepaald niet het nieuwste van het nieuwste, en dat is ook goed te merken want erg stabiel en snel functioneert het allemaal niet, maar meestal valt er toch redelijk goed mee te werken. De laatste paar dagen is dat op de een of andere manier ineens anders. Want als ik aan het testen ben, crasht de boel ineens. Soms met Dr. Watson, soms zonder. De verbinding is nog trager dan anders - of lijkt dat in ieder geval in mijn uitermate chagrijnige hoofd. En als klap op de vuurpijl valt mail de laatste paar dagen ineens om de haverklap uit. Dat heeft dan wel weer niks met die Oracle Forms 6.0 omgeving te maken, maar komt toevallig wel tegelijkertijd.
Alles met elkaar kan ik voor mijn gevoel niet lekker opschieten en dat frustreert me nogal .Zozeer zelfs, dat ik alleen nog maar zit te mopperen en te foeteren de laatste paar dagen, en mijn jongens dan zeggen: "Wij gaan tafelvoetballen en jij gaat mee want we zijn zat van dat gemopper van jou".

Vandaag werk ik thuis en weer schiet het niet op. Uiteindelijk baal ik zo dat ik besluit om een uurtje er tussenuit te knijpen; dat uurtje kan ik 's avonds dan wel weer inhalen. Ik neem de bus naar de Grote Markt en sukkel door de sneeuw (grrr........ook daar word ik dus helemaal sikkeneurig van! ik wil lente en zon en twintig graden celsius bóven nul in plaats van er onder) die zelfs in de binnenstad nog ligt naar de V en D. Want ik moet toch nog naar de kantoorafdeling daarzo. Na gekocht te hebben wat ik hebben moet, loop ik weer naar de roltrap, de kantoorafdeling is in de kelder en ik wil graag een kopje koffie gaan drinken bij LaPlace op de vierde verdieping. Aan de rand van mijn blikveld zwerven de liften. En ineens denk ik "Laat ik eens iets leuks gaan doen en met de lift naar de vierde gaan!". Leuk, want toen ik nog een ukkepuk was mocht dat niet. Mensen die goed konden lopen, zoals ik, moesten met trap of de roltrap zo vonden mijn ouders. De lift was alleen voor als je in een rolstoel zat, of misschien als je een kinderwagen bij je had, zo'n heerlijk ouderwetse dus uit grootmoeders tijd, uit de tijd dat luchtbanden een spannende nieuwigheid waren. En ik heb me altijd aan die regel gehouden, ik houd me er nu nog steeds meestal aan en ga braaf met de roltrap en heel soms zelfs met de gewone trap - want die is gezonder.

Maar af en toe wil ik heel stout toch met de lift in de V en D.

En dus ga ik met de lift naar boven naar de koffie.
En ik vond het leuk.
Was alles maar zo simpel op te lossen.

Ciao,
Ingrid.

zondag 31 januari 2010

Klein bluswerk

Vandeweek had ik weer mijn jaarlijkse cursus kleine blusmiddelen, dat gaat via de EHBO-vereniging. Dan mag ik een halve dag naar Ajax brandbestrijding en dan met een groep mede-EHBO'ers bezig zijn met brand en blussen. Eerst een hoop theorie, in een leslokaaltje, en daarna praktijk in een speciaal niet-in-de-fik-vliegbare metalen bunkerachtig gebouwtje dat los staat van de rest. Het is best gezellig, want ieder jaar kom ik dezelfde bekende gezichten weer tegen - die ik bij de vereniging en bij uitzendingen ook tegenkom. En het is erg nuttig, je doet er een hoop nuttige kennis op die erg goed is voor je eigen veiligheid. Eigenlijk zou iedereen een keer zo een bluscursus moeten doen.

Deze keer deed de instructeur de herhalingscursus ietsje anders dan andere jaren. Andere jaren was het altijd een hoop theorie, waar hij dan ook een hoop nog bijvertelde van dingen die hij (tot dusver heb ik alleen nog maar hij-instructeurs gezien bij die cursussen) zelf meegemaakt had als brandweerman.
Maar dit jaar had hij wat anders bedacht: eerst zouden we een toets doen en daarna zouden we in werkgroepjes opgedeeld worden om een korte presentatie te maken over een brandgerelateerd onderwerp. En tenslotte moesten we natuurlijk ook nog even blussen, om te laten zien dat we dat nog konden. De dag begon dus met een toets en we kregen een vragenlijstje uitgereikt. Iedereen greep al naar een pen, toen de instructeur duidelijk maakte dat we hem klassikaal zouden doen; iedereen moest één vraag beantwoorden - multiple-choice - en bij het antwoord uitleggen waarom dat het juiste was. Aangezien je met wat algemene ontwikkeling en een flinke dosis GBV (oftewel Gezond BoerenVerstand) een heel eind komt, kwamen ook de nieuwelingen daar wel uit, terwijl de kennis van de oudgedienden weer even werd opgefrist. Alles kwam langs, de branddriehoek, de deurprocedure, allerlei borden en tekens enzo.
Toen kwam de presentatie. Aangezien ik spontaan had geroepen dat ik Hoofd BHV ben en dat ik mijn Hoofd-BHV-cursus nog moest krijgen, werd besloten dat mijn groepje en ik een presentatie voor moesten bereiden over ontruimen. Mijn groepsgenoten vonden direct dat ik de presentatie maar moest houden; dat kon ik vast heel goed :). Even had ik spijt dat ik zo enthousiast over mezelf verteld had; had ik nou maar gezegd dat ik putjesschepper was ofzoiets! Maar er was geen ontkomen meer aan, dus we bereidden samen een verhaaltje voor over ontruimen dat ik uit de losse pols vertelde. Uiteindelijk vond de instructeur het een goed en helder verhaal; dat vond ik toch een erg mooi compliment. Maar na de presentaties kwam natuurlijk als klap op de vuurpijl nog het bluswerk...

Ik ben altijd bang geweest voor vuur, als kind had ik al moeite met een brandende kaars (ik houd nog steeds niet zo heel erg van kaarsen trouwens). Dus toen ik een paar jaar geleden voor de allereerste keer zo'n cursus deed, en we toen naar boven naar de kleedkamers moesten om een brandwerende overall over onze kleding heen te wurmen, kneep ik hem best wel. En dat werd alleen maar erger toen we dat metalen blushok in moesten en de instructeur vrolijk de gecontroleerde brandjes aanstak. Door de jaren heen is die angst wat weggezakt; deels vanwege de kennis die ik opdeed en deels omdat ik dat blussen al eerder had gedaan. Maar ergens achterin mijn hoofd was het altijd latent aanwezig.
Maar dit jaar was dat anders; toen we naar boven moesten en we vrolijk pratend en grappen makend een overall probeerden te vinden die paste was ik niet bang, zelfs niet een piepklein beetje. En toen we weer naar beneden de bittere kou inliepen en prompt onze lekkere dikke warme winterjassen misten waren we blij dat de instructeur in het blushok de gecontroleerde brandjes al aangestoken had. Daardoor was het lekker warm in dat hok. En ook toen ik de sproeischuimblusser pakte en een monitor en een bak met olie moest blussen, en dat nog eens moest herhalen met een CO2-blusser, was ik niet bang. Wel oplettend, voor vuur moet je respect hebben, maar bang niet meer.

En even moest ik toen denken aan een vriend van me, die vaak zegt "Verlichting is jezelf ontworstelen aan je eigen door lafheid of luiheid veroorzaakte onmondigheid". Hij heeft dat van Immanuel Kant, die heeft dat een keer gezegd. En nu de presentatie zo goed ging, en het blussen zo goed ging en ik voor beide dingen niet meer in mijn piepzak zat, was ik best wel trots op mezelf! En ik vroeg me af: "ben ik nu ook een beetje verlicht?"

Ciao,
Ingrid.

woensdag 20 januari 2010

Auto of Tank?

Ik rij in een Ford Ka. Meestal noem ik hem liefdevol "mijn KAatje".

Hij is erg trouw, en doet het altijd in een keer als ik het contactsleuteltje omdraai, brengt me betrouwbaar van A naar B en weer terug. Maar hij is wel wat aan de kleine kant.

Meestal vind ik dat niet zo erg, dat kleine. Scheelt best wel in de wegenbelasting, en je kunt er net zo uistekend mee in de file staan als met een dikke onbetaalbaar dure BMW. Maar soms is dat kleine wel een beetje lastig. Want soms denken medeweggebruikers dat "die muts met die mutsenauto" zich wel even aan de kant laat duwen. Dat overkwam me vandaag dus weer eens.
Ik stond voor het stoplicht (excuses, verkeerslicht bedoel ik natuurlijk) om linksaf te slaan. Bij dat stoplicht zijn er drie rijstroken, eentje voor rechtsaf, eentje voor linksaf en de middelste is voor rechtdoor en linksaf. En op die middelste stond ik. Want dan kan ik linksaf slaan en op de rechterrijstrook terecht komen. De mensen die op de linkse linksafstrook staan, draaien dan de linkerrijstrook op. En zo kun je prima samen door de bocht. Ik pak bij dat stoplicht meestal de middelste strook, want even verderop moet ik rechtsaf en dan is het handig als je al aan de rechterkant van de tweestrokige rijweg zit.
Vanochtend stond op de linkse linksafstrook een busje, met reclame er op voor een of ander bouwbedrijf. Het stoplicht springt op groen, we trekken allebei op, we sturen allebei naar links de bocht in en...het busje rijdt zo de rechterrijstrook op van de weg en duwt mij zowat tegen de berm in het talud op. Ikke toeteren natuurlijk, en vol in de ankers om een botsing te voorkomen. Ik was kwaad, die *Lutser* had potverdorie prima gezien dat ik voor het stoplicht stond en linksaf moest, want hij reed eerst achter mij en ik had mijn linkerknipperlichtje al aan!

Ik nam me prompt voor om mee te gaan doen met de Staatsloterij. Als ik dan win, koop ik een *TANK*. Eens zien of ze me dan nog aan de kant durven douwen of de pas af durven snijden!!

Ciao,
Ingrid.