dinsdag 30 april 2013

We hebben een koning


Vandaag krijgen we een koning. Dat wil zeggen, de huidige directeur/CEO van het “familiebedrijf Oranje-Nassau” doet een stapje opzij ten gunste van de zoon. Meestal denk ik niet zoveel over die dingen na, want er zijn altijd wel urgentere dingen om over na te denken. Programma’s om aan te passen, wijzigingen om in te bouwen, bugs om op te lossen. Gedichten en blogs om te schrijven, foto's om te maken. Politiek en monarchie staan erg onderaan op mijn prioriteitslijstje. 

Maar vandaag ben ik vrij en heb ik een lege agenda. Alle tijd dus om mezelf voor de teevee te poten en heel het circus relaxt te bekijken.
Het begint met gepraat. Beelden van Amsterdam en tussendoor interviews met historici over abidcatie en inhuldiging. Beelden van Wilhelmina, Juliana en Beatrix. Er zitten veel momenten tussen waarop het presentatiegeluid een beetje stokt, alsof ze niet meer weten wat ze moeten zeggen. Maar alles met elkaar wel een leuk programma. De koningin komt binnen in de Mozeszaal, samen met haar zoon en zijn vrouw. Ze schudden de handen van alle aanwezigen, gaan zitten en even later worden er handtekeningen gezet. Terwijl de akte door de getuigen getekend wordt, pakt Beatrix stevig de hand van Willem-Alexander vast. Ze kijkt naar hem en glimlacht. Die glimlach blijft hangen in mijn hoofd. 

Later, tijdens de inhuldiging, vallen me meer momenten op. De toespraken en het commentaar van de presentator gaat wat langs me heen, maar die kleine dingen blijven hangen. Hoge piefen die door een prozaïsche connexxionse stadsbus naar de kerk worden gebracht. “999 Staten Gen”, staat er op bus. De drie prinsesjes die angstig stijf elkaars hand vasthouden terwijl ze voorop lopen. Beatrix er achter die ze zo te zien af en toe souffleert. In de kerk zit ze tussen haar kleindochters en praat en lacht. Een lieve Oma. 
Dan wordt het tijd voor de koning, hij loopt over die blauwe loper naar de kerk. Akelig rechtop, net een robot. Het lijkt alsof hij doodsbang is dat de mantel van zijn schouders glijdt, of dat hij te snel loopt, of dat hij struikelt, of zoiets. Zijn ene hand is tot een vuist gebald en zijn andere hand houdt de hand van zijn vrouw vast alsof zijn leven er van af hangt. Ondanks de wind beweegt zijn haar bijna niet, er moet veel haarlak in zitten. Het ziet er allemaal gespannen uit. Ik vraag me af wat hij denkt. In de kerk kijkt hij vaak naar zijn moeder, en zit hij steeds zenuwachtig met zijn vingers en handen te hannesen. Tijdens de toespraak praat hij gewoon, niet zo duidelijk articulerend als Beatrix altijd deed. 

Terwijl ik zit te kijken vraag ik me af wat ze denken. En voelen. Het is voor zowel Beatrix als Willem-Alexander toch een hele stap. 

Morgen moet ik weer aan het werk. Dan is alles weer normaal. Dan zijn de kranten weer gevuld met de gewone berichten over politieke proefballonnetjes, gelobby en andere achterkamertjespolitiek. Maar vandaag is die hele realiteit even ver weg. Vandaag leven we voor één dag in een sprookje.  

Achterin mijn hoofd blijft de vraag hangen: wat zou Beatrix nu voelen? Opluchting dat ze er van af is, of valt ze nu in een leegte? Ik moet weer denken aan die keer dat ze in Enschedé kwam, vlak na de vuurwerkramp. Hoe lief ze was, en hoe zij mensen knuffelde en liet uithuilen op haar schouder. Ineens wil ik de teevee in kruipen en haar heel stevig knuffelen.

Bedankt, Beatrix. Ik denk er nooit echt over na, maar toch bedankt. 

vrijdag 26 april 2013

Fotoschool gedroomd


Het is een oud gebouw, zo eentje met ellenlange gangen en hele rare hallen en kamernummeringen, zodat je er makkelijk verdwaalt. En ik ben verdwaald, want ik kan het klaslokaal niet vinden waar ik hoor te zijn en ik ben al bijna een minuut te laat. Paniekerig loop ik door, ondertussen fanatiek rondkijkend naar iemand aan wie ik kan vragen waar ik wezen moet.

Even verderop, aan de andere kant van een hal met wolkenkussens op de vloer waar je helemaal net echt wolkerig in wegzinkt als je loopt, staat iemand met een stapel papier in zijn handen te praten. De papieren zien er uit als folders, dus ik besluit om hem te vragen waar ik heen moet. Hij wijst me de weg en ik ren door het gebouw naar de andere kant. Ondertussen kom ik rare dingen tegen. Een klein stemmetje in mijn achterhoofd zegt dat ik droom. Dat, óf ik ben op de een of andere manier in Oz aangeland. Ik ren door, want ik ben te laat.

Ik kom uit bij een hal met een groot bord aan het plafond. "Fotografie" staat er op het bord. Mooi, ik ben er dus bijna. Meteen vraag ik me af waarom ik er bijna ben. Waarom moet ik hier zijn en wat moet ik hier doen? Waarom ben ik hier eigenlijk? Boven de deuren staan nummers. Ik kijk naar alle nummers, maar de mijne staat er niet bij. Ik vraag. "Daar, net om het hoekje", wijst een behulpzame docent. Eindelijk, ik heb het gevonden. Ik doe de deur open.

"Aha, een laatkomer! Verdwaald?", vraagt de meneer voor de klas.
Hijgend breng ik uit dat ik inderdaad verdwaald ben, en dat ik aan de andere kant van de school was en het hele eind gerend heb in een poging om niet te laat te komen.
"Geeft niet, geeft niet.", zegt hij. De klas kijkt nieuwsgierig toe. "Ga gauw zitten, en welkom op de fotovakschool!"

Dan toetert ineens een auto. Ik doe mijn ogen open en lig in bed. Ik heb weer eens gedroomd.

donderdag 25 april 2013

Auto-tetris


De parkeerplaats voor kantoor is redelijk vol. Toch zijn er per rijtje auto’s wel één of twee plaatsen vrij, waardoor de parkeerplaats van boven gezien net op een tetrisspelletje lijkt. Je weet wel, dat spelletje met die vallende blokjes, en als je een rij helemaal vol krijgt, verdwijnt 'ie. En het gaat steeds sneller en op het laatst zit je mega-paniekerig te puzzelen met supersnel naar beneden racende blokjes. 
En dat beeld zet gelijk mijn fantasie aan het werk, natuurlijk :). 

In mijn hoofd zie ik een tetrisspelletje voor me. Elk blokje is een autootje, iets van het formaat Aygo ofzo. Iets wat makkelijk grafisch in een vierkantje te prutsen is. En het werkt ook precies als de gewone, bekende tetris. Je moet blokjes aan de onderkant van het scherm krijgen in een mooie netjes gevulde lijn. En als de lijn helemaal vol is, verdwijnt ‘ie. Niet echt bijzonder, maar toch wel leuk. 
Dan ineens tovert mijn hoofd op de onderste lijn van het speelveld een drietal eletrische-auto-laadpalen. Ineens zijn de autootjes in het spel electrische autootjes geworden. En de blokjes op de onderste rij verdwijnen nou alleen nog maar als de lijn vol is én het blokje opgeladen is aan zo’n electrische-auto-laadpaal. Na elk derde blokje dat je neergezet hebt, veranderen de laadpalen onderaan van plaats. At random.

In mijn fantasie zie ik mezelf al paniekerig worstelen en puzzelen met een bijna vol scherm  en een onderste rij die niet weg wil omdat de laadpalen niet meewerken. Het lijkt me nu al een leuk spelletje. 

dinsdag 16 april 2013

Het avontuur van het kopen van een autohouder.


Vandaag las ik dit stukje op onder andere mt.nl:


Na een recente ervaring bij een poging tot aankoop bij een internationale electronicaketen, kan ik me wel iets voorstellen bij dit bericht. Ik denk dat de toekomst meer ligt bij webshops-met-een-pakjes-afhaalpunt dan bij ouderwetsche winkels. Nou ja, winkels met een heuse echt ouderwetsch degelijke klantenservice maken waarschijnlijk meer kans dan winkels met een moderne You-van-t-Hek-kwaadmakende klantenservice. Stiekem hoop ik sinds kort dat dat laatste niet zoveel kans heeft, eigenlijk.

Want wat was er aan de hand:

Het overgebleven restje van mijn een-weekje-naar-de-Eftleing-paasvakantiebudget was groter dan verwacht. Plus een kleine bonus van mijn werkgever, was het net genoeg om een mooie nieuwe mobiele telefoon te kopen. Dat was ook wel nodig ook, want mijn oude telefoon ging regelmatig spontaan rebooten en was in het algemeen niet vooruit te branden. Tijd voor een nieuwe, voor het ding van ouderdom uit elkaar zou vallen en ik dus totaal niet meer bereikbaar zou zijn.

Toen ik eenmaal een mooie nieuwe snelle en handige telefoon uitgekozen had, bleek daar navigatie op te zitten. Leuk, maar als je je telefoon in je broekzak hebt, heb je daar niks aan. Dus moest er een dingetje in de auto komen dat mijn telefoon voor mij vast zou houden, zodat ik er op zou kunnen kijken als ik aan het rijden was. Een mobiele-telefoon-in-de-auto-vasthoud-dingetje. 
Ik besloot om even bij de Electronicaboer langs te gaan. Zo’n grote winkel, daar hadden ze die dingen vast wel.

Inderdaad hadden ze bij de Electronicaboer een groot assortiment slimme-telefoon-vasthouders. Maar welke moest ik nou hebben? Zou dat wel of niet uitmaken? Mijn nieuwe telefoon was toch smaller dan de meeste toestellen, was daar wel rekening mee gehouden? Ik betreurde het dat ik dat niet even op internet opgezocht had, maar geen nood want de verkopers hadden het antwoord op mijn vraag vast ook wel. Dat is toch immers hun werk, dingen weten en vriendelijk uitleggen over wat ze verkopen. Toch?

Er liepen een hoop mensen rond met een Electronicaboer-overhemd, en ik sprak er een aan, timide vragend of ik wellicht misschien iets zou mogen vragen. “Uiteraard, ga uw gang”, was het antwoord. Ik vertelde het nieuwe-telefoonverhaal, en vroeg naar een slimme-telefoon-autohouder. “Ik ben niet van de telecomafdeling, vraagt u hem maar even”, zei de verkoper terwijl hij naar iemand anders wees. Geïntimideerd door dit antwoord sprak ik nog voorzichtiger de aangewezen persoon aan, die mij op vriendelijke doch besliste wijze doorverwees naar een ander. 

Vijf verkopers later had ik mijn antwoord. En het voornemen om de Electronicaboer voortaan zoveel mogelijk te mijden. Leve de webwinkel en de postbode.

zaterdag 13 april 2013

Groen, ik mis je!

De takken van de bomen zijn nog steeds kalig. Als je héél dichtbij gaat kijken, zie je dat ze vol met knop en zo zitten, maar blaadjes kweken doen ze nog niet echt, de takken blijven net zo kaal als het hoofd van Lambik. Zal wel door de kou komen die zo lang bleef hangen. Ik vind het maar niks, dat kalige. Zo winters.

Alles was droog en dor en geel. Eerst heel lang winter geweest, toen heel lang droog en het bleef maar koud. Elke dag het weerbericht lezen, op zoek naar dat sprankje hoop op lente en mooi weer en alles groen en bladeren aan de bomen. En elke dag weer het bericht: "het blijft nog wel even koud". "Wat doet die Lentefee eigenlijk? Is ze in staking of zo?", dacht ik dan bij mezelf.

Gelukkig begint het nu wat aangenamer te worden, qua temperatuur. Alleen jammer van de droogte, daardoor blijft de natuur dor en geel en doods. Niks groen. Ik begon me af te vragen of ik niet beter maar kon gaan wennen aan geel, want het leek wel eeuwig te gaan duren. En toen werd er regen voorspeld vandeweek. Nog niet eens echt veel, maar hopelijk genoeg om alles wat groen hoort te zijn weer groen te maken. Ik hoopte met hopen.

We hebben de paar dagen regen gehad en inderdaad beginnen er weer fikse groene plekken te komen tussen al het geel. "Joepie, het wordt weer groen", juich ik hardop als ik in mijn uppie in de auto zittend langs groene weilanden rij. Ook in mijn onooglijke tuin is het eerste groen weer te ontwaren. Lelietjes-van-dalen en paardebloemen vooral, zo te zien. Maar toch, het is een begin.

Morgen wordt het mooi weer, zeggen ze. Twintig graden en veel zon. Zouden er dan eindelijk weer bladeren aan de bomen komen? Laat alles weer groen worden. Groen, heerlijk prachtig groen.

vrijdag 12 april 2013

De ochtendstond heeft goud in de mond


De laatste tijd ben ik vroeg wakker. Meestal zo tegen zes uur, of zeven uur. Omdat de wekker doordeweeks zo vroeg afgaat, zal dat er wel in zitten, zo is de eerste gedachte. Maar van de winter, toen het immers heel laat licht was, was dat wel anders. Tegen negenen werd ik toen meestal wakker. Moe, onuitgerust. Met moeite sleepte ik mezelf het bed uit tegen tienen. Met heel langzaam ontbijten en heel langzaam douchen en aankleden en alles, was het al gauw noen voordat ik kon zeggen dat ik echt op en wakker was. Het leven was saai, en het moest maar en ik had nergens zin in. Moest mezelf mentaal een schop onder het achterwerk geven om zelfs de simpelste dingen te doen.

Maar nu het weer vroeg licht is, en later donker, is dat heel anders. Zo tussen vijf en zes uur 's ochtends word ik meestal wakker. Even lig ik dan nog lekker te dommelen en te relaxen, en als ik daar genoeg van heb, sta ik op. Zo tussen zes en zeven dans ik energiek en vrolijk mijn bed uit en de badkamer in. Wat een verschil! En dat goedgemutste houdt nog heel de dag aan ook, ik zak pas in als het Grote Licht 's avonds weg is. Alsof mijn energie mét de zon ondergaat.

Het overduidelijke voordeel van zo vroeg energiek wakker worden, is dat je zo veel kunt doen. Doordeweeks heb ik al voordat ik naar mijn werk ga eventjes gitaar-geoefend. En vrijdags, de vaste vrije dag en de vaste boodschappendag, sta ik om acht uur 's ochtends in de winkel. Tegen half negen, als het woonwerkverkeer goed op gang gekomen is en iedereen chagrijnig op de fiets zit of bij de bushalte staat, sta ik alweer thuis de boodschappen op te bergen en koffie te zetten. En dan heb ik nog een heerlijk lange dag om zoveel leuke dingen te gaan doen. Zoals een dagje naar Bourtange of Emmen, of lekker koffie drinken in de stad bij het Goudkantoor en dan naar de bios voor de matinee.

Waar het precies door komt, sja, ik denk het licht. Eigenlijk kan ik me helemaal niet herinneren lichtgevoelig te zijn. Toch ben ik het tegenwoordig duidelijk wel. Echt een kind van het licht en de zomer!

dinsdag 9 april 2013

Wat is dat toch met knuffelen?


Een kennis van mij doet aan verhalen vertellen. Daar verdient hij zijn brood mee. Ik had nog nooit de kans gehad om één van zijn workshops bij te wonen, dus toen hij mailde dat hij eentje ging geven waar ik naartoe kon, zei ik meteen ja. 

Dus toog ik naar Leeuwarden, naar de WTC Expo. Daar was een beurs waar hij ook een stand had, en waar hij zijn workshop zou geven. Al lang las ik trouw elke week het verhaaltje op zijn blog, nu zou ik hem eindelijk in levenden lijve horen vertellen. En in levenden lijve, da’s toch anders dan op het grote, anonieme internet. Niet elke schrijver is het gegeven om ook goed te kunnen vertellen. 

Het werd een aangename avond, met een leuk, herkenbaar en goed verteld verhaal. Lekker veel variatie in de stem, gebaren, gezichtsuitdrukkingen. Hier stond duidelijk iemand die het énig vond om verhalen te vertellen. Workshop geslaagd dus. Wat vreemd genoeg vooral in mijn gedachten bleef hangen, was de begroeting. We kennen elkaar uit de ICT, vroeger waren wij collega’s. En in de ICT heerst - in mijn ervaring althans - een soort ongeschreven regel dat je elkaar “aanraakloos” begroet. Je mag de ander de hand schudden, maar dat is het ook wel. Een hand op de schouder is al heel frivool.

Maar onze verhalenverteller trok zich niets aan van die regel, en gaf mij, oude bekende, een dikke knuffel als begroeting. Dat maakte mij verrast, aangenaam verrast, maar toch verrast. Dat had ik dus niet verwacht. Toen ik er later over vertelde, riepen sommige mensen in mijn omgeving direct: “kijk maar uit hij wil wat van je”. Maar zo voelde het helemaal niet. Het voelde gewoon. Gewoon een gezellige dikke knuffel. Gewoon van, gôh wat we hebben we elkaar lang niet gezien, en wat leuk dat we elkaar nu wel zien. Een Welshe vriendin van mij noemt zo een knuffel een “cwtch” (spreek uit: “kudsj”). Volgens haar is dat een Welsh woord, en betekent dat een platonische knuffel. Een gewone knuffel dus. Gewoon, omdat je het leuk vindt om elkaar weer eens te zien.

En iedere keer komen de reacties van toen weer in mijn hoofd terug. Waarom die reacties? Waarom denken mensen direct “hij zal je wel in bed willen”? Is dat omdat ze dat echt geloven, of is dat meer omdat zij zelf dat wel willen en die wens op mijn verhaal projecteren?
In dat laatste geval heb ik toch heel veel meer stille aanbidders dan ik dacht, eigenlijk. 

In ieder geval, ze kunnen me wat. Ik hou van mijn vrienden en knuffel en cwtch gewoon door. Of anderen er nou wat van denken of niet. Pûh.

vrijdag 5 april 2013

Van Efteling naar pantomime

Zo rond pasen ben ik een paar dagen naar de Efteling geweest. Mensen die mijn social-media-profielen een beetje volgen, is dat vast niet ontgaan, want ik was zo blij dat ik ging dat ik het ongeveer letterlijk van de daken schreeuwde. Maar ik was dan ook al heel lang niet meer geweest. De laatste keer dat ik in de Efteling was, stond Pegasus er nog en was de Sprookjesboom net nieuw. Hoog tijd dus om weer eens te gaan en alle nieuwe dingen te bewonderen.

Voordat ik ging, had ik via facebook contact gezocht met een van de acteurs van een entertainment-act die zo tussen 2000 en 2003 in de Efteling rondliep. Ik had namelijk een aantal video-opnamen teruggevonden, en de VHS-banden waar die op stonden, gedigitaliseerd. En als je eenmaal een sloot mp4-tjes hebt, is het een kleine moeite om die op usb-stick te zetten en te bezorgen. Ik was ja immers toch in Brabant, en dus hartstikke in de buurt. Dat maakte het een kleine moeite, waar ik toch weer iemand een groot plezier mee kon doen.

Na wat over-en-weer gefacebookt te hebben, wed besloten dat ik inderdaad de opnamen op usb bij hem mocht bezorgen. Het werd een gezellige avond vol met opgehaalde herinneringen en weet-je-nogs en uitgewisselde verhalen van "wat doe jij tegenwoordig". Uiteindelijk was ik nog maar net op tijd voor sluitingstijd in mijn hotel terug.

Maar het bezoek bleef wel hangen in mijn hoofd, en niet alleen omdat hij en zijn vrouw sympathieke en charmante mensen bleken te zijn. Toen ik namelijk zijn adres opzocht op zijn website, zag ik dat hij iets met pantomime doet. En ik weet echt helemaal niks van pantomime. Nou ja, af en toe zie je in de stad een levend standbeeld staan. En ik heb ooit wel wat filmpjes gezien van Laurel&Hardy en van Charlie Chaplin. Maar dat is het dan ook wel. Gelukkig zijn google en wikipedia dichtbij en meestal wel redelijk accuraat. Dus heb ik tijdens het tikken van dit stukje even op internet gezocht. Want nieuwsgierig.

Wat me het duidelijkst opviel, waren de foto's. De mime-artiesten die je vindt als je zoekt, hebben veelal wit-gesminkte gezichten met van die zwarte strepen bij de ogen, zwarte of zwartwit-gestreepte kleding, en witte handschoenen. Ik vraag me af waarom dat is; iemand moet toch ooit met die kennelijk typische "mime-dresscode" begonnen zijn. Volgens mij ga ik nog maar eens een partijtje op internet zoeken, want hoe meer ik lees en surf, hoe nieuwsgieriger ik word naar het waarom.