Kattendiep, zondagochtend rond 10:00 Foto: ik |
Later die ochtend ging ik naar de bios, en toen ik in de bus onderweg de enorme rookkolom zag, was ik wél wakker en dacht ik er ineens wel degelijk over na. Je kunt ook moeilijk om zo'n enorme bult rook heen kijken. Wetend dat ik op het Zuiderdiep - vlakbij dus - uit moest stappen, beloofde ik mezelf dat ik meteen naar de bios zou gaan en niet ramptoeristje zou gaan spelen. Maar ja, niets menselijks is mij vreemd dus even later vond ik mezelf ondanks mezelf toch terug te midden van een kijkende menigte.
En toen kwamen de herinneringen. Aan de keer dat ik daar geweest was, samen met een paar mededansers. Ik stond toen ik weet niet hoe lang te kijken bij de Franse roulette, de croupiers bewonderend die zo handig waren met hun harkjes.
Aan toen ik een BHV-cursus deed, en aan de cursusleider die bevelvoerder was geweest op een tankautospuit. "Het is feest", zei hij toen hij probeerde uit te leggen hoe dubbel hij zich als brandweerman voelde onderweg naar een brand en niet meer wist hoe hij het uitleggen moest. Sommige dingen zijn niet uit te leggen, en dit is er kennelijk één van.
Aan de eindeloze rijen auto's die zaterdagmiddag altijd voor de parkeergarage er onder stonden. Hoeveel mensen uit het hotel er tegenover zijn nu hun auto kwijt?
Ik wurm mezelf wat dichter naar de hekken toe die het Kattendiep afzetten en sta te kijken hoe de rook de hemel in wolkt. Vuildonkergeel is 'ie, met veel donkergrijs en een enkele vlek wit er in. Als ik naar het casino kijk, zie ik vlammen flakkeren waar ramen zouden moeten zitten. De weg ziet rood van de brandweerauto's en er staan ook een paar ambulances. Een paar politieagenten manen ons kijkers voortdurend om de kruising vrij te houden. Er staan zoveel mensen dat de bussen de draai naar de Oosterstraat maar amper kunnen maken.
Later, als ik uiteindelijk toch maar naar de bios loop, hoor ik getoeter in de verte. Ik kijk om, nog net op tijd om te zien hoe nóg een brandweerauto zich door de menigte wurmt om te helpen met blussen. Familie uit Leek meldt via whatsapp dat verscheidene korpsen uit de omgeving opgetrommeld zijn. Ook dat van Leek.
En even vraag ik me af hoe het er nu binnen in uitziet. Zou je überhaupt wat kunnen zien door alle vieze dikke rook? Is het een soort van helder-achtig, zoals in een actiefilm, of is het zoals ze op BHV-cursussen altijd zeiden, dat je letterlijk geen hand voor ogen kunt zien en gewoon een blinddoek kunt omdoen als je wilt weten hoeveel je kunt zien? Ik denk het laatste, want een film is maar alsof en brandweermensen hebben 't echie meegemaakt en weten dus precies waar ze het over hebben.
Hoe zou het zijn met de mensen zijn die daar werken? Er zijn geen gewonden gevallen, roept het internet (later schijnt er toch iemand onwel geworden te zijn door de rook, aldus de RTV-Noord liveblog), maar ik vraag het me toch af. Ik probeer me voor te stellen hoe dat is: wakker worden en op de lokale teevee horen dat je werkplek in de hens staat. Je verwacht om 's avonds gewoon aan het werk te gaan: bier tappen achter de bar, kaarten uitdelen aan de blackjacktafel, draaien aan roulettewielen en handig met harkjes fiches bij elkaar vegen. En dan zet je de teevee aan en zie je ineens dat dat niet meer kan. Ik faal jammerlijk, het idee is zo groot dat ik mijn hoofd er niet omheen kan winden. Maar moeilijk zal 't wel zijn, lijkt me.
Roulettewielen, fiches en harkjes zijn nu alleen nog maar herinneringen in een uitgebrand gebouwvormig geraamte.
Ja, ik vind het erg. Een cliché van jewelste, maar ik vind het wel echt erg, en hoe moet je dat anders uitdrukken?
Maar naast dat alles ben ik ook dankbaar dat er mensen zijn die brandweer willen zijn, en zulke situaties willen en durven aan te pakken. Ik moet er niet aan denken hoe de wereld er uit zou zien als brandweer niet zou bestaan.
Hoe zou het zijn met de mensen zijn die daar werken? Er zijn geen gewonden gevallen, roept het internet (later schijnt er toch iemand onwel geworden te zijn door de rook, aldus de RTV-Noord liveblog), maar ik vraag het me toch af. Ik probeer me voor te stellen hoe dat is: wakker worden en op de lokale teevee horen dat je werkplek in de hens staat. Je verwacht om 's avonds gewoon aan het werk te gaan: bier tappen achter de bar, kaarten uitdelen aan de blackjacktafel, draaien aan roulettewielen en handig met harkjes fiches bij elkaar vegen. En dan zet je de teevee aan en zie je ineens dat dat niet meer kan. Ik faal jammerlijk, het idee is zo groot dat ik mijn hoofd er niet omheen kan winden. Maar moeilijk zal 't wel zijn, lijkt me.
Roulettewielen, fiches en harkjes zijn nu alleen nog maar herinneringen in een uitgebrand gebouwvormig geraamte.
Ja, ik vind het erg. Een cliché van jewelste, maar ik vind het wel echt erg, en hoe moet je dat anders uitdrukken?
Maar naast dat alles ben ik ook dankbaar dat er mensen zijn die brandweer willen zijn, en zulke situaties willen en durven aan te pakken. Ik moet er niet aan denken hoe de wereld er uit zou zien als brandweer niet zou bestaan.