Sommige mensen zijn erg bijgelovig.
Ze lopen niet onder een trap door, gruwen van zwarte katten, blijven op vrijdag de dertiende veilig thuis en willen in een hotel beslist niet op een dertiende verdieping of in een kamer dertien slapen. Ik heb me laten vertellen dat vooral aan de andere kant van de Atlantische Oceaan dat aantal bijgelovige mensen best wel groot schijnt te zijn - hoewel ik dat niet uit de eerste hand weet. Vooral dertien schijnt niet zo'n prettig getal te zijn.
De mythe van vrijdag de dertiende is al oud, volgens een documentaire op Discovery (of National Geograpic, dat weet ik niet meer) zou die ontstaan zijn in de middeleeuwen. In die periode had je de Tempeliers, die op een gegeven moment best wel erg rijk en machtig waren. Toen dat de paus niet meer zinde, liet hij orders uitgaan naar alle uithoeken van de christelijke wereld, die op een vrijdag de dertiende uitgevoerd moesten worden. De orders in kwestie bleken het vernietigen van de tempeliers te behelzen, ze werden aangeklaagd voor afgoderij of ketterij of hoe het heet, ze zouden niet God aanbidden maar iemand die Baphomet heette. En sindsdien is vrijdag de dertiende een ongeluksdag en dertien een ongeluksgetal, aldus die documentaire.
Nu werk ik al jaren met Oracle-technologie, mijn werk bestaat uit programmeren in onder andere PL/SQL en dat is op een oracle-database. Inmiddels is Oracle toe aan release 11g van zijn database, dus nog 1 grote release - 12g - en dan komt de dertien in zicht. De gevreesde ongeluksdertien, waar rechtgeaarde techneuten als wij natuurlijk niet in geloven.
En nu vraag ik me af: zou Oracle een 13g uitbrengen, of zouden ze die overslaan en direct doorstomen naar 14g, gewoon voor het geval dàt?
We zullen het zien!
Een Rubense Schone geeft haar meningen, gedachten en gevoelens over alles wat het leven haar brengt. De proza wordt hier gepubliceerd, gedichten worden verzameld op ingridsgedichten.blogspot.com.
Ik publiceer onregelmatig, dus abonneren op rss of e-mail is handig.
maandag 10 mei 2010
maandag 26 april 2010
Telefoongewoontes
Af en toe vallen mij vreemde dingen op. Althans, ik vermoed dat ze vreemd zijn, want als ik over zulke dingen begin tegen anderen krijg ik steevast de opmerking: "Hè? Let jij op zùlke dingen?". In ieder geval spelfouten zijn daar altijd bij, want op de één of andere manier ben ik altijd de enige die ze lijkt te vinden en ze erg lijkt te vinden, vooral in mijn eigen schrijfsels. En wat voor schoenen iemand draagt, dat valt mij ook gauw op. En ondanks dat iedereen schijnt te denken dat ik er op let, let ik er niet op. Niet bewust tenminste, het valt me gewoon op, staart mij ineens vanuit het niets recht in de ogen. Het valt me gewoon op, zoals een lamp in een donkere kamer opvalt. Je ziet het gewoon, kunt er ook niet omheen kijken als je het eenmaal gezien hebt.
Zo viel mij laatst iets op waar ik nog niet eerder bij stilgestaan heb. Je hebt namelijk verschillende manieren om je te concentreren op een telefoongesprek. Je concentreren op het gesprek dat je voert is belangrijk, en omdat je geen gezicht hebt om naar te kijken moet je extra energie in het gesprek steken, want je moet uit de klank van de stem de gezichtuitdrukkingen erbij bedenken. Dus concentratie is belangrijk. Nu bereiken verschillende mensen die concentratie op verschillende manieren, maar heb ik toch al een paar algemene "telefoontypes" kunnen identificeren:
De wandelaar:
Dit type beller drentelt heen en weer tijdens het bellen. Dit type viel mij op doordat één van mijn collega's van verderop in de kantoortuin dit doet, en op een gegeven moment de gewoonte aannam om naar ons hoekje van de tuin te komen lopen en daar al bellend heen en weer te blijven lopen. Toen één van mijn jongens de collega in kwestie met zachte dwang naar de koffieautomaat begeleidde, besloot ik om eens op dat gedrag te letten. Al gauw kwam ik er achter dat er meer mensen in mijn omgeving zijn die wat heen en weer drentelen tijdens hun telefoongesprek. De wandelaar had ik geïdentificeerd!
De uit-het-raam-kijker:
Dit is een vrij ongebruikelijk type. Tot dusver heb ik er nog maar één van weten te vinden, namelijk mijn baas. Die zit in een kantoortje met een grote ruit, en door die ruit zie ik hem precies achter zijn bureau zitten. Vaak is hij aan de telefoon, want dingen geregeld krijgen hoort bij bazen-werk. En vaak zit hij daarbij uit het raam te kijken. Ik weet niet wat voor gesprekken hij voert; ik ben er niet bij als hij aan het bellen is en weet dus ook niet of dat de makkelijjkere of de moeilijkere gesprekken zijn. Maar ik gok dat dat uit het raam kijken gebeurt bij gesprekken waar meer aandacht voor nodig is.
De ogen-dicht-doener:
Hier hoor ik zelf bij. Het is moeilijk te zien want dit telefoontype blijft gewoon in de stoel zitten, doet enkel de ogen dicht en valt dus helemaal niet op. Ik doe dat vooral bij de moeilijkere gesprekken, om me te kunnen concentreren op het gesprek en mijn gesprekspartner. De al dan niet aanwezige emotie in de stem te kunnen horen ook. Ik heb buiten mezelf nog nooit een ander ontdekt, heb dus ook geen idee hoeveel mensen verder in deze groep horen, en ik weet dan ook alleen dat ze bestaan omdat ik er zelf één ben.
De een-stil-hoekje-opzoeker:
Deze is redelijk makkelijk te spotten, in ieder geval in ons gebouw aan de Europaweg als je een dagje over hebt. Op de begane grond hebben we daar een drietal hele grote stoelen staan, met grote "flappen" op hoofdhoogte. Iedereen noemt ze oorstoelen. En regelmatig zie je daar mensen in zitten, soms omdat ze simpelweg rust nodig hebben om na te denken, maar vaak ook houden ze een mobiele telefoon tegen het oor en hebben ze dat rustige hoekje opgezocht om ongestoord te kunnen bellen.
De zomaar-wat-op-papier-droedelaar:
Dit type heeft bij voorkeur papier en pen bij de hand tijdens het bellen. Tijdens het gesprek zitten ze dan gedachtenloos zomaar wat op het papier te knoeien. Soms abstracte vormen, soms geometrische vormen, maar er zijn ook mensen die kleine tekeningetjes maken. Tijdens een vergadering ofzo doen ze dat ook vaak, omdat dit gedrag droedelen schijnt te heten heb ik dit telefoontype maar de droedelaar genoemd. Elke droedelaar schijnt overigens een vast vormpje te hebben dat hij of zij graag droedelt, en er zijn mensen die roepen dat dat vormpje weer iets zegt over je gedrag. Dat het uitmaakt of je vierkantjes of rondjes krabbelt ofzoiets.
Bovenstaand lijstje doornemend stel ik me zo voor dat iemand die zo een lijst voor de komst van de mobiele telefoon gemaakt zou hebben, een heel andere lijst gekregen zou hebben. Een wandelaar bijvoorbeeld, zou beperkt worden door de lengte van de draad, en dus thuis al gauw een hele lange draad tussen telefoontoestel en wandcontactdoos willen hebben. Uit-het-raam-kijkers zouden er ook wel geweest zijn en misschien achter-de-geranium-zitters geheten hebben, droedelaars zouden er ook zijn, maar een-stil-hoekje-opzoekers denk ik niet. Daar zou de draad immers niet lang genoeg voor zijn.
Aan de andere kant zou je toen telefoondraad-in-en-uit-de-knoop-makers gehad hebben, met andere woorden mensen die steeds met de telefoondraad zitten te spelen tijdens het gesprek. Daar was ik één van toen je nog telefoondraden had.
Wat is jullie manier om je te concentreren op een telefoongesprek?
Ciao,
Ingrid.
Zo viel mij laatst iets op waar ik nog niet eerder bij stilgestaan heb. Je hebt namelijk verschillende manieren om je te concentreren op een telefoongesprek. Je concentreren op het gesprek dat je voert is belangrijk, en omdat je geen gezicht hebt om naar te kijken moet je extra energie in het gesprek steken, want je moet uit de klank van de stem de gezichtuitdrukkingen erbij bedenken. Dus concentratie is belangrijk. Nu bereiken verschillende mensen die concentratie op verschillende manieren, maar heb ik toch al een paar algemene "telefoontypes" kunnen identificeren:
- de wandelaar
- de uit-het-raam-kijker
- de ogen-dicht-doener
- de een-stil-hoekje-opzoeker
- de zomaar-wat-op-papier-droedelaar
De wandelaar:
Dit type beller drentelt heen en weer tijdens het bellen. Dit type viel mij op doordat één van mijn collega's van verderop in de kantoortuin dit doet, en op een gegeven moment de gewoonte aannam om naar ons hoekje van de tuin te komen lopen en daar al bellend heen en weer te blijven lopen. Toen één van mijn jongens de collega in kwestie met zachte dwang naar de koffieautomaat begeleidde, besloot ik om eens op dat gedrag te letten. Al gauw kwam ik er achter dat er meer mensen in mijn omgeving zijn die wat heen en weer drentelen tijdens hun telefoongesprek. De wandelaar had ik geïdentificeerd!
De uit-het-raam-kijker:
Dit is een vrij ongebruikelijk type. Tot dusver heb ik er nog maar één van weten te vinden, namelijk mijn baas. Die zit in een kantoortje met een grote ruit, en door die ruit zie ik hem precies achter zijn bureau zitten. Vaak is hij aan de telefoon, want dingen geregeld krijgen hoort bij bazen-werk. En vaak zit hij daarbij uit het raam te kijken. Ik weet niet wat voor gesprekken hij voert; ik ben er niet bij als hij aan het bellen is en weet dus ook niet of dat de makkelijjkere of de moeilijkere gesprekken zijn. Maar ik gok dat dat uit het raam kijken gebeurt bij gesprekken waar meer aandacht voor nodig is.
De ogen-dicht-doener:
Hier hoor ik zelf bij. Het is moeilijk te zien want dit telefoontype blijft gewoon in de stoel zitten, doet enkel de ogen dicht en valt dus helemaal niet op. Ik doe dat vooral bij de moeilijkere gesprekken, om me te kunnen concentreren op het gesprek en mijn gesprekspartner. De al dan niet aanwezige emotie in de stem te kunnen horen ook. Ik heb buiten mezelf nog nooit een ander ontdekt, heb dus ook geen idee hoeveel mensen verder in deze groep horen, en ik weet dan ook alleen dat ze bestaan omdat ik er zelf één ben.
De een-stil-hoekje-opzoeker:
Deze is redelijk makkelijk te spotten, in ieder geval in ons gebouw aan de Europaweg als je een dagje over hebt. Op de begane grond hebben we daar een drietal hele grote stoelen staan, met grote "flappen" op hoofdhoogte. Iedereen noemt ze oorstoelen. En regelmatig zie je daar mensen in zitten, soms omdat ze simpelweg rust nodig hebben om na te denken, maar vaak ook houden ze een mobiele telefoon tegen het oor en hebben ze dat rustige hoekje opgezocht om ongestoord te kunnen bellen.
De zomaar-wat-op-papier-droedelaar:
Dit type heeft bij voorkeur papier en pen bij de hand tijdens het bellen. Tijdens het gesprek zitten ze dan gedachtenloos zomaar wat op het papier te knoeien. Soms abstracte vormen, soms geometrische vormen, maar er zijn ook mensen die kleine tekeningetjes maken. Tijdens een vergadering ofzo doen ze dat ook vaak, omdat dit gedrag droedelen schijnt te heten heb ik dit telefoontype maar de droedelaar genoemd. Elke droedelaar schijnt overigens een vast vormpje te hebben dat hij of zij graag droedelt, en er zijn mensen die roepen dat dat vormpje weer iets zegt over je gedrag. Dat het uitmaakt of je vierkantjes of rondjes krabbelt ofzoiets.
Bovenstaand lijstje doornemend stel ik me zo voor dat iemand die zo een lijst voor de komst van de mobiele telefoon gemaakt zou hebben, een heel andere lijst gekregen zou hebben. Een wandelaar bijvoorbeeld, zou beperkt worden door de lengte van de draad, en dus thuis al gauw een hele lange draad tussen telefoontoestel en wandcontactdoos willen hebben. Uit-het-raam-kijkers zouden er ook wel geweest zijn en misschien achter-de-geranium-zitters geheten hebben, droedelaars zouden er ook zijn, maar een-stil-hoekje-opzoekers denk ik niet. Daar zou de draad immers niet lang genoeg voor zijn.
Aan de andere kant zou je toen telefoondraad-in-en-uit-de-knoop-makers gehad hebben, met andere woorden mensen die steeds met de telefoondraad zitten te spelen tijdens het gesprek. Daar was ik één van toen je nog telefoondraden had.
Wat is jullie manier om je te concentreren op een telefoongesprek?
Ciao,
Ingrid.
maandag 12 april 2010
Hoe komt dat nou?
Sinds afgelopen zaterdag heb ik last van mijn rug. Wat het precies is weet ik niet. Nog niet, want morgen mag ik naar de dokter en die gaat er dan naar kijken en mij vertellen wat ik wel en niet mag en wat er aan de hand is en zulke dingen meer. En, zoals dat soort dingen dan gaan, mensen vragen vol bezorgdheid: "hoe kom je daar nou aan?".
Eigenlijk wil ik dan het liefst antwoorden met: "dat interesseert me geen fluit, het doet zeer en ik kan alleen maar voetje voor voetje lopen en het enige wat ik wil weten is hoe ik er AF kom!", en bij voorkeur wil ik dat alles dan zeggen op een uitermate chagrijnige, luide, geïrriteerde en ruziezoekerige toon. Maar dat kan natuurlijk niet, mensen zijn bezorgd om mij en het is niet zo netjes om dan mijn door pijn nogal slecht geworden humeur op hen af te reageren. Als ik dat toch doe, vinden ze me vast niet zo aardig meer als daarvoor, en ik wil wel graag dat mensen mij aardig vinden. Dus die geïrriteerde ruziezoekerige opmerking laat ik maar achterwege, en ik vertel braaf dat ik niet weet hoe het komt, dat ik er zaterdag mee wakker werd en dat ik hoop dat ik er snel weer vanaf ben.
Maar het zet me wel aan het denken.
Want waarom vraag je dat eigenlijk?
Ik heb het mezelf ook wel horen vragen, als een ander wat had. Dan hoorde ik mezelf er ook uitflappen: "gossie, hoe kom je dáár nou weer aan". Uitgaande van de goede wil van de vrager, wil de vrager de probleemhebber helpen om het probleem (in dit geval dus rugpijn) op te lossen. Maar om te weten wat de oplossing is, moet je eerst weten wat er aan de hand is. En om dat te weten te komen, is vragen naar hoe het gekomen is toch wel een hele logische vraag. Eigenlijk.
Maar wij leken weten natuurlijk niet zoveel van het menselijk lichaam. Een dokter, of een fysiotherapeut of zo iemand weten veel meer, dus waarom vraag ik in zo'n geval dan niet of iemand er al mee naar de dokter is geweest, en wat die dan wel zei? Zo een vraag is vaak wel mijn tweede, maar niet mijn eerste vraag. En kennelijk is dat ook bij anderen zo, want iedereen vraagt vandaag aan mij waarom ik zo moeilijk en voorzichtig loop, en wat er nou loos is, en hoe dat nou gekomen is. De belangstelling die er uit spreekt vind ik fijn, maar de vragen zetten me aan het denken.
Willen we nu inderdaad allemaal eerst zelf ons probleem oplossen alvorens er iemand bij te halen die er verstand van heeft? En hoe gaat dat dan bij een overzichtelijker probleem, zoals bijvoorbeeld een probleem met de waterleiding?
Ciao,
Ingrid.
maandag 29 maart 2010
Tussenschuifdeuren
Afgelopen weekend ben ik naar de grote-maten-beurs in Eindhoven geweest. Daar zouden allemaal stands zijn van winkels die specifiek zijn voor kledingmaat 46 en groter. En dat leek me wel wat. Als vervoermiddel om in Eindhoven te komen, koos ik voor de trein. Zaterdag zou ik heen gaan en dan - na een overnachting in een supergrote hotelkamer van het Holiday Inn aldaar - ging ik zondag weer terug. Lekker met de trein en uiteraard met mijn ASL-boek mee zodat ik in de trein lekker rustig zou kunnen studeren. Voor de zekerheid had ik de batterij van mijn smartphone helemaal opgeladen, zodat ik de hele rit kon genieten van de muziek van André Rieu en zijn Johann Strauss orkest. Ik had er superzin in, maar wist nog niet dat mijn aandacht getrokken zou worden door iets anders, iets ogenschijnlijk volkomen onbelangrijks...
Lezers die wel eens in een trein komen, weten dat die - in Nederland tenminste - onderverdeeld zijn in coupé's die gescheiden worden door schuifdeuren. Omroepende conducteurs noemen die dingen altijd tussenschuifdeuren als ze op Utrecht Centraal of op Zwolle omroepen dat de trein gesplitst wordt en dat je op de nummers boven de tussenschuifdeuren moet letten. Nu gaan in Koplopers en modernere treinen die deuren redelijk automatisch open en dicht: je hoeft alleen de hendel maar een duwtje te geven in de richting waar de deur heen moet. Erg handig als je in de deuropening staat en de deur schuift plotseling dicht: een klein duwtje voorkomt dat je klem komt te zitten. Alleen heeft niet iedereen dat door, en omdat ik afgelopen weekend tot drie keer toe bij een tussenschuifdeur kwam te zitten had ik alle kans om te observeren hoe mensen met zo'n onverwachte hindernis als een dichtschuivende deur omgaan.
Ik ben er achtergekomen dat je, als het om tussenschuifdeuren gaat, de mensheid ruwweg in drie hokjes kunt stoppen:
- mensen die snappen hoe een tussenschuifdeur werkt en die gauw de hendel een duwtje geven als de deur plotseling dichtschuift terwijl zij in de deuropening staan
- mensen die in paniek raken als de deur plotseling dichtschuift terwijl zij in de opening staan; de persoon stuift achteruit en kijkt leeg en hulpzoekend om zich heen.
- mensen die het niet pikken dat die deur zomaar het gore lef heeft om dicht te schuiven terwijl zij in de opening staan en die met grof geweld zichzelf door de opening heen wringen terwijl de deur - zoals hij geprogrammeerd is - zijn best doet om netjes en niet-mensen-plettend dicht te schuiven.
Stel dat dit kleine totaal niet representatieve onderzoekje met de NS-tussenschuifdeuren zomaar eens representatief zou zijn voor hoe mensen met obstakels in het algemeen omgaan? Dan zou je de bovenstaande onderverdeling dus kunnen veralgemeniseren naar de ondergenoemde "hokjes":
- mensen die het obstakel bestuderen, er over nadenken, het analyseren en vervolgens rationeel besluiten wat de beste handelwijze lijkt
- mensen die in paniek raken, op tilt slaan en aan de hand genomen moeten worden
- mensen die agressief worden en het obstakel koste wat kost uit de weg proberen te ruimen, desnoods met bruut geweld.
In wat voor hokje zou ik passen? En zouden er nog meer hokjes zijn, die je bij tussenschuifdeuren niet tegenkomt?
Toch maar eens gaan opletten!
Ciao,
Ingrid.
dinsdag 23 maart 2010
Mode enzo
De laatste weken staat de lifestyle-afdeling van nu.nl weer vol met allerlei informatie over modeshows enzo. Ze hebben het over allerlei fashion weeks: Amsterdam Fashion Week, New York Fashion Week, enzovoorts. Maar als je denkt dat er dan mode voor komende zomer geshowd wordt, denk je verkeerd. Het is allemaal kleding voor de winter van 2010/2011. Lekker logisch, dacht ik in eerste instantie.
Maar dan ga je nadenken, en eens kijken naar de getoonde kleding.
Ja, en dan wordt wel duidelijk waarom ze nu al bezig zijn met de winter terwijl ik zelf net met mijn hoofd in zomervakantiestemming begin te komen. Want veel kleding ziet er niet echt handig of praktisch uit. Voordat de meneren en mevrouwen van C&A en H&M enzo daar draagbare kleding van gebrouwseld hebben, dan ben je natuurlijk ook wel weer een hele poos verder. Maar ben je echt zoveel tijd kwijt dat je nu al over de winter moet gaan nadenken als je in de mode-industrie werkt?
Als ik namelijk kijk naar de winkels bij ons in de Herestraat in Groningen, dan lijken die een nogal apart gevoel voor tijd te hebben. Toen het bij ons hartje winter was en er een flinke laag sneeuw lag, begonnen de winkels met de uitverkoop en met het in de rekken hangen van allemaal zomerkleding. Lekker handig, dacht ik, wie gaat er nu een korte broek kopen als de temperatuur buiten min-veel is? En alle lekkere warme truien waren in januari en februari niet te krijgen. Nouja, behalve dan van die modieuze, van die truien met zonder mouwen die mij eigenlijk helemaal niet zo winters warm toeleken. Terwijl ik een trui toch het liefst in de winter koop, daar denk ik helemaal nog niet aan als de winkels in augustus de wintercollectie in de rekken hangen.
En nu is het eindelijk lente en begint het lekker weer te worden, zijn ze in modeland alweer met de winter bezig!
Zowel mijn gevoel voor tijd als het weer buiten vertellen me dat dat toch wel héél erg vroeg is.
Ciao,
Ingrid.
dinsdag 16 maart 2010
Quote
Gelezen op het internet de volgende quote:
In a world without fences, who needs GATES?"
Inderdaad best wel een goede vraag....Wie het weet mag het zeggen!
Ciao,
Ingrid.
In a world without fences, who needs GATES?"
Inderdaad best wel een goede vraag....Wie het weet mag het zeggen!
Ciao,
Ingrid.
vrijdag 12 maart 2010
3,1415...enzovoorts
Tegenwoordig hebben veel mensen, beroepen en dingen een dag. Als het gaat om kennelijk belangrijke mensen, beroepen of dingen krijgen ze misschien zelfs een heel jaar. Maar anders krijgen ze een dag. Je hebt vaderdag, moederdag, geliefdendag - beter bekend als Valentijnsdag, sysadmindag, secretaressedag, internationale vrouwendag en ook is er PI-dag! Pi-dag is de veertiende maart, dus komende zondag.
(bron: http://www.acceleratingfuture.com)

(bron: http://www.acceleratingfuture.com)
PI hebben de meesten van ons leren kennen op de middelbareschoolse wiskundelessen. Je kunt er bijvoorbeeld oppervlaktes van cirkels mee berekenen of de inhoud van een bol, een cilinder, een kegel, noem maar op. Voor de nieuwsgierigen onder ons: details staan goed uitgelegd op Wikibooks achter deze link: http://nl.wikibooks.org/wiki/Wiskunde/Volume. Pi staat voor veel mensen zo ongeveer synoniem met wiskunde, met moeilijke berekeningen en met jaloers zijn op de klasgenoten die dat allemaal nog snapten ook en die dan ook vaak voor studiebol of nerd werden uitgescholden.
En eigenlijk is pi gewoon best een leuk getal, dat prima te snappen is als iemand het goed uitlegt. Een getal waar je eindeloos mee bezig kunt zijn ook, omdat het een zogenaamd irrationeel getal is heeft het een oneindig groot aantal cijfers achter de komma, en daarvoor zijn dan weer verschilllende manieren om al die cijfers achter de komma te berekenen. Daarom wordt pi ook vaak gebruikt wordt om nieuwe supercomputers te testen, door ze zoveel miljoen cijfers achter de komma van pi te laten berekenen. En pi is natuurlijk ook gewoon handig, omdat je er al die oppervlaktes en volumes en zulke dingen meer mee kunt berekenen. Electrotechnici hebben hem nodig in hun werk en werktuigbouwkundigen denk ik ook wel, en er zijn vast nog wel meer beroepen waar ze blij zijn met pi.
Sommige mensen zien dan ook wel dat er mensen zijn zoals ik, die pi eigenlijk best een mooi ding vinden, en verzinnen dan weer dingen om aan pi-liefhebbers te verkopen. Zo kun je op thinkgeek onder andere t-shirts krijgen met een afbeelding van pi er op, en die afbeelding is samengesteld uit zoveel mogelijk cijfers van pi, met linksboven de 3,1415... enzovoorts. En je hebt borden met pi er op en drinkbekers. En volgens het engelse wikipedia-artikel over pi ( http://en.wikipedia.org/wiki/Pi ) heeft Kate Bush ergens in 2005 zelfs een liedje over pi gemaakt, dat bestaat uit het zingen van cijfers van pi.
Dat liedje moest ik dan toch maar gaan luisteren. Zou hij ergens op internet staan (legaal bedoel ik)?
Ciao,
Ingrid.
Abonneren op:
Posts (Atom)