Het weekend voor kerst waren ze het eerst te horen. Zware doffe dreunen, die het glas in de ruiten deden trillen. “Vast illegaal spul”, dacht ik. Erg vervelend, want iedere keer schrik je je een ongeluk en zit je hart bovenin je keel. Vooral als je toch al niet houdt van plotseling-harde geluiden.
Anderen zijn het duidelijk niet met mij eens; die vinden het wel “vet kicken”, of hoe dat tegenwoordig uitgedrukt wordt. Lekkere harde knallen, en spullen kapotmaken. Dat vinden ze leuk. Op internet vroeg ik een paar studentikoze kennissen wat ze leuk vonden aan vuurwerk. Antwoord: “to blow stuff up”. Spullen opblazen dus. Ik snap het nog steeds niet.
Gelukkig is het maar eens in het jaar. Daar kan ik mee leven. Als het echt maar een dag in het jaar zou zijn. Maar dat is het niet, want het begint al voor kerst. En dan gaat het geknal zo door tot oudjaarsavond. Je wordt er knettergek van, op de gekste momenten vlieg je van schrik tegen het plafond omdat ze weer ergens zo’n zware strijker of het ook heten mag hebben afgestoken.
Om middernacht komt het tot een hoogtepunt, als heel Nederland in goede oud-chinese traditie naar buiten gaat om met luide knallen en plotselinge lichtflitsen de slechte geesten van het oude jaar weg te jagen. Buiten galmt en dondert het, en het bekende kleine stemmetje in mijn achterhoofd vraagt zich af of het zo klinkt als er oorlog is.
Ik ben blij dat ik thuis zit en nergens heen hoef. Ik kijk wel vuurwerk op televisie met het geluid zacht.
En dan komt het moment dat iedereen alles “verknalt” heeft.
O zoete, heerlijke rust.
Fantastische, zalige rust, die na meer dan een week volledige afwezigheid weer terug is.
Ik ben weer een gelukkig mens.
Ciao,
Ingrid
Geen opmerkingen:
Een reactie posten