deel 1 - deel 3 - deel 4 - deel 5 - deel 6 - deel 7 - deel 8
deel 2 - 121876 meldt zich
“Binnen”, snerpte de stem van de districtschef.
121876 wist dat hij de gedachtenstraler in de aanslag zou hebben. Hij concentreerde zich uit alle macht op het gezicht van de districtschef, dan zou die vermaledijde gedachtenstraler tenminste geen verboden gedachten registreren. Gelukkig registreerden die dingen alleen wat je nú dacht.
Hij opende de deur en stapte naar binnen. Inderdaad had de districtschef een gedachtenstraler in de aanslag, hij hoorde de typische langgerekte piep.
“Bang voor de districtschef, hè?”, vroeg de districtschef met een grimmige grijns terwijl hij op het schermpje van de gedachtenstraler keek.
“Goed zo, jongen! Dat doe je dus in elk geval wel goed.”
“Luister 121876”, begon de chef, ”de monitorders hebben klachten over je privé-leven. Je zit maar al thuis te kniezen. Dat hoort niet. Alle mensen in G….-land horen verdorie gelukkig te zijn! Pas dan is het regime van de Grote Leider een succes! “. Er klonk nu duidelijk angst door in de stem van de districtschef. “Eigen schuld, dikke bult”, dacht 121876. De chef was verantwoordelijk voor zijn onderdanen, als 121876 zich niet aanpaste kreeg de chef ook straf. Alleen daarom al had 121876 zin om tegen hem in te gaan. Hij wou de chef wel eens in de gevreesde martelstoel zien. Dat hij zelf ook helse pijn moest lijden in die stoel, had hij er graag voor over.
De stem van de chef drong weer tot hem door: ”...dus je moet er meer uitgaan, en zorgen dat je gelukkig bent. En als je dat niet lukt, doe je maar alsof. Want als je binnen drie weken niks veranderd hebt, zullen de monitorders een heropvoedingsplan opstellen voor de hele afdeling hier. En nu terug naar je plek!” Dat laatste zinnetje werd hem venijnig toegebeten.
Langzaam en geschokt liep 121876 terug naar zijn bureau. De monitorders bemoeiden zich ermee! De hele afdeling zou gestraft worden! Tersluiks keek hij door de zaal, waar zijn collega’s naarstig aan het werk waren. Hij wou niet dat die allemaal in De Stoel terechtkwamen. Daar vond hij ze veel te aardig voor.
Het padje op zijn bureau piepte twee keer, en straalde toen een koffie-rantsoen op. “Hè lekker, koffie!”, dacht 121876 bij zichzelf. Terwijl hij aan het werk ging, draaiden zijn gedachten nog eens een rondje rond het gesprek van daarstraks. Hij ging inderdaad weinig uit, nu de straten vergeven waren van gedachtenstralers. Hij haatte die dingen. Zelfs in je eigen hoofd was je niet vrij. Maar nu de hele afdeling zou moeten boeten, moest hij toch maar gaan de komende tijd, al wist hij nog niet waarheen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten