woensdag 6 maart 2013

Vijf vriendinnen aan de koffie


Af en toe ga ik tussendoor even bij winkelcentrum Paddepoel langs. Dat is toch net wat kleiner en gezelliger dan die grote, drukke binnenstad. En zo na mijn werk even gaat dat prima. Zo'n winkelaar ben ik tenslotte niet, en wat ik nodig heb en dat niet bij ons op het plein is, dat kan ik net zo goed bij Paddepoel halen. En soms gun ik het mezelf dan om even een kopje koffie te gaan drinken bij een restaurantje dat daar zit.

CC-BY-SA Ingrid Jansen
Het zit op een hele mooie plek, aan de noordkant van het winkcentrum. Daardoor kijk je uit op de kruising van de Zonnelaan met de Eikenlaan, een druk punt. De bussen, volgeladen met studenten natuurlijk, rijden daarlangs naar het universiteitsterrein , en natuurlijk de bevoorradingsvrachtwagens van de winkels op Paddepoel ook, want het is de snelste route naar de ringweg. De gelegenheid heeft ook een prettige akoestiek, wat ik met mijn hoortjes erg fijn vind. En als klap op de vuurpijl hebben ze goeie snert, en stamppot. Dus als ik zin heb blijf ik daar soms nog eten ook, terwijl ik naar buiten zit te kijken hoe iedereen vreselijk veel haast heeft en ik even lekker helemaal niks hoef. En soms, dan rolt daar een gedichtje uit als "Aan de koffie in een klein restaurant". 

Laatst stapte ik daar naar binnen om aan de grote tafel een groep van vijf dames te vinden. Middelbare leeftijd, vrolijk met elkaar keuvelend, er hing een aangename vrolijk-gezellig-beschaafde sfeer om ze heen. Ik ging aan mijn gebruikelijke tafeltje aan het raam zitten, en hoorde het gezellig gekeuvel der dames als het kabbelen van een beekje. 

En even had ik het gevoel dat ik als figurant in de Groningse versie van Sex and the City beland was. Alleen speelden hier niet vier, maar vijf Echte Vriendinnen de hoofdrol. En zullen de gesprekken wel niet over de laatste mode in New York gegaan zijn. 
Het grote verschil met de SatC van de teevee, en dan vooral van de films, was dat deze dames niet fanatiek bezig waren met anti-aging-crèmes, anti-overgangscrèmes, grijs haar verven en in het algemeen zo jong mogelijk ogen en niet ouder worden. Dezer groninger SatC-dames waren hun eigen ouder wordende zichzelf. Met grijs haar en love handles en alles wat er bij hoort. En met een prima humeur en vrolijk gekout. En eigenlijk vind ik dat leuker dan de teevee. Mensen die accepteren dat ze ouder worden, en daar geen probleem mee hebben. Zich realiseren dat je altijd gezelligheid en lol kunt hebben, of je nou jong of oud bent.

Sowieso vraag ik me vaak af waarom mensen zo gruwen van ouder worden. En waarom de teevee en de bladen zo stinkend hun best doen om alles wat "oud" lijkt weg te werken. En waarom je altijd hoort over werkgevers die zeggen dat je met 30 jaar te oud bent. Volgens mij is er niks mis met oud, oud is wijs en levenservaring en zo. Nou ja, meestal dan. Weten waar je mee bezig bent, zoals die tempo-team-reclame met dat in twee stukken uiteen vallende schip. 
Maar als ik zo om me heen kijk, denkt de maatschappij waar ik in leef er heel anders over. Oud wordt zo ver mogelijk weggemoffeld en jong wordt verafgood. 
Waarom is dat? 

zondag 3 maart 2013

Ontdekking van het digitale potlood

Oma-smiley
CC-BY-SA Ingrid Jansen

Vroeger tekende ik heel wat af. Alles wat ook maar in de verste verte op leeg papier leek, viel ten prooi aan mijn nog-niet-zo-heel-denderende vaardigheid met potlood en gum. Maar of de tekening nou mooi of stom uitviel, ik vond het heerlijk om te doen. Op zowel de lagere als de middelbare school was tekenen een van mijn favoriete vakken. Vooral op de middelbare school, daar kon je ook experimenteren met bijvoorbeeld etsen enzo, want ze hadden een ets-pers. 
Uiteindelijk werden houtskool en olieverf mijn favoriete materialen om een schets uit te werken. 

Het midden van niets
CC-BY-SA Ingrid Jansen
Maar, zoals die dingen gaan, op een gegeven moment legde ik het potlood terzijde. Er moest huiswerk gemaakt worden, er moest afgestudeerd worden. En daarna moest er gewerkt worden, ik ging op mezelf wonen en ik ging weer dansen. En dat slokte allemaal zoveel tijd op, dat tekenen er niet meer van kwam. Ik betreurde dat en miste het, maar dansen vond ik nou eenmaal leuker. Punt. 

Een poosje geleden heb ik op mijn computer adobe photoshop elements weer eens opgezocht. In eerste instantie om wat te gaan rommelen met mijn foto’s, want dat vind ik leuk, zo heb ik jaren geleden ontdekt. Op zoek op internet naar interessante tutorials kwam ik er al snel achter dat veel mensen in photoshop tekenen, en zelfs “from scratch” zoals dat heet. Dus je begint met een lege psd, en je eindigt met een hopelijk erg mooie tekening. Dus ben ik weer flink aan het oefenen geslagen, en ik vind het hartstikke leuk! Ik moet nog veel oefenen en veel leren, vind ik zelf. 

Maar net als toen ik nog kind was, maakt het me niet uit of het eindresultaat mooi of stom is. Ik geniet van het doen, het maken. En dat is het belangrijkst. 

Wereld in omkering
CC-BY-SA Ingrid Jansen

zaterdag 23 februari 2013

Karen Koffieboon vertelt: hoe wordt een koffieboon een kopje koffie

Hoi, ik ben Karen Koffieboon. Ja, koffieboon van de koffie inderdaad. Misschien drink je nu zelf wel een kopje koffie terwijl je dit leest. Jij, de lezer, vroeg me of ik wou vertellen hoe wij koffie worden, en ik heb beloofd om dat te doen. 

Nou, hier ben ik dan, om die belofte in te lossen. 


Karen Koffieboon
(CC-BY-SA Ingrid Jansen)
We komen van oorsprong uit Afrika, maar toen zeventiende-eeuwers ons ontdekten, reisden we de hele wereld over, van Indonië tot Brazilië. Mensen vonden koffie zo lekker dat ze ons overal lieten groeien zodat ze overal koffie konden maken. Wij zijn de populairste drank ter wereld, zelfs nog boven het bier waar jullie het altijd over hebben! Mensen hebben ons nodig elke ochtend om “op gang te komen”, zoals ze dat zeggen. Wij hebben de cafeïne die ze nodig hebben, en die de mensen oppept als ze duf zijn, moe zijn, of gewoon slecht geslapen hebben. En ook zijn we natuurlijk het bekende "bakkie troost". 

Maar terug naar je vraag hoe wij koffie worden. Nou, dat kan ik wel even uitleggen:

We groeien aan een struik als bes, een koffiebes. In de bes zitten we gezellig samen tegen elkaar aan. Daardoor zijn we aan één kant plat en aan de andere kant een bol. Als we rijp zijn, worden we geplukt. Vroeger ging dat met de hand en werden we geplukt als we precies helemaal rijp zijn, maar tegenwoordig worden we vaak door een machine geplukt en plukken ze ons allemaal tegelijk. Ze sorteren ons dan op rijpheid, en halen de buitenkant van de bes weg, zodat alleen wij bonen overblijven. Eigenlijk zijn we dus helemaal geen boon, maar de zaden van de bes. Biologen noemen ons “steenvrucht”, net als walnoten, maar de meeste mensen noemen ons gewoon boon. We denken dat dat komt omdat we er wel een beetje als een boon uitzien, zowel gebrand als ongebrand. 

Als de buitenkant van de bes, het vruchtvlees eigenlijk, weggehaald is, worden we eerst goed schoon gewassen en daarna gedroogd. We lijken dan wel een beetje op erwten, zo groen. Maar ze kunnen dan nog geen lekkere koffie maken van ons, daarom moeten we eerst nog worden gebrand. Dat branden is wel heel, heel, heel erg warm hoor, maar we worden er ook heel smakelijk door. En we worden zoals je ons kent en zoals je ons ook wel in de winkel ziet, mooie donkerbruine koffiebonen. Hoe donkerder we zijn, hoe sterker de koffie die we opleveren. Daarom staat op het pak in de winkel vaak of we licht of donker zijn.

Na het branden worden we luchtdicht opgeborgen, zodat we onze smaak niet verliezen. Dat is belangrijk, want zonder genoeg smaak vinden de mensen ons niet lekker meer. Sommige mensen kopen ons als gebrande boon en malen ons thuis, maar vaak ook worden we in de fabriek gemalen en gaan we gemalen en wel een pak in dat helemaal vacuum is. Het is maar goed dat we niet hoeven te ademhalen, mensen zouden het niet overleven om vacuum verpakt te worden. Maar wij vinden dat prima.

Het pak gaat vanuit het grote magazijn in de vrachtwagen naar de supermarkt, waar vakkenvullers ons in de schappen zetten. Dan kopen jullie ons, doen een paar schepjes gemalen koffieboon in je koffiezetapparaat en dan worden wij een kopje koffie.

En zo verandert een koffieboon in een kopje koffie!

Er valt over koffie nog veel meer te vertellen, bijvoorbeeld over koffiestruiken en over hoe wij via Arabië naar de westerse landen gekomen zijn. Over al die verschillende soorten van zetten die je hebt, van heel ouderwets opschenken  via een iets minder ouderwetse percolator en een degelijk snelfilterkoffieapparaat naar de moderne koffiepad- en koffiecupmachines. Sinds kort heb je zelfs een koffiemachine waar je ons ongemalen, in boonvorm, in doet, en de machine maalt dan en zet de koffie voor je. Maar dan wordt mijn verhaal te lang, dus dat vertel ik wel een volgende keer. 

vrijdag 22 februari 2013

Poëzie-visie

Ik heb een visie.
Nou ja, eigenlijk heeft natuurlijk iedereen overal wel een visie op, maar deze zwerft al heel lang in mijn hoofd. Steeds probeer ik hem weer uit mijn hoofd weg te schoppen, want wat moet je met zo'n buitenissig idee als er rekeningen moeten worden betaald en het huishouden moet worden gedaan. Maar iedere keer komt hij weer terug. Hij is heel hardnekkig en wil van geen wijken weten. Dus misschien moest ik er toch maar iets mee, eigenlijk.

Alleen, ik heb echt geen flauw idee wat ik er nu mee moet, met dat idee. Ik weet niet eens of het wel kan.

Ik heb een visie.
Voor mezelf noem ik het "interactieve poëzie". Dus poëzie, gedichten, maar dan niet alleen maar lezen, maar ook maken terwijl je leest. In mijn hoofd zwerven beelden van supermario-achtige spelletjes, waarin je geen paddestoelen en schildpadden moet pakken, maar woorden, zinnen en strofes. En aan het eind van het level heb je je gedicht, en hoe je door het level gegaan bent, beïnvloedt het eindresultaat. Of misschien heb je wel een leeg veld waar je cirkels kunt laten rondstuiteren en hangt het eindresultaat af van hoe je je cirkels laat stuiteren, en welke woorden en zinnen ze op hun weg tegenkomen.
Zeg maar een kruising tussen computerspelletjes en poëzie. Zoiets, maar net niet helemaal.

Ik heb een visie
Ik zie voor me een groot muziekfestival á la Eurosonic/Noorderslag, waar allemaal zuilen staan met touchscreenschermen met interactieve poëzie er op. Mensen staan er om heen zich te verdringen om ook even met de gedichten te mogen spelen. Ik zie een platform dat hosting en tools biedt aan dichters om hun eigen interactieve gedichten te maken en te publiceren. Ook als ze geen verstand hebben van programmeren, want het is nog gebruikersvriendelijker dan een apple-product.

Ik heb een visie.
Het zit al jaren rotsvast in mijn hoofd en wil niet weggaan.
Maar ik weet ook niet wat ik met dat idee aan moet. Hoe realiseer ik dit? Kan dit überhaupt gerealiseerd worden, of is het een onmogelijk idee? En is er eigenlijk wel markt voor?

Veel vragen, nog maar weinig antwoorden.
Help?

woensdag 20 februari 2013

Met blokker naar Zwolle


Een poosje geleden stond er bij de blokker op het winkelcentrum een bord buiten. Nou staat er altijd een reclamebord bij onze blokker, maar meestal hebben ze reclames voor dingen die ik helemaal niet nodig heb en dan let ik er dus niet op. Maar laatst viel hij me wel op, want er stond een plaatje op van een trein. Met in koeieletters de tekst "dagkaart" er onder. Ze hadden dus weer eens een dagkaart-actie.

Vanochtend heb ik ineens zin om die dagkaart op te maken. Eigenlijk heb ik geen idee waar ik heen wil, maar ik wil ergens heen, dat weet ik wel. Onderweg zal ik wel zien waar ik terecht kom,ik ga het gewoon doen net zoals ik schrijf en gewoon gaan en dan wel zien waar ik uit kom. Dus ik spring op de bus naar het station en graaf de dagkaart op uit mijn portemonnee. De bus is gelijk al leuk want er zit een hele aardig jongedame in de bus die heel netjes zei dat ik wel naast haar mocht komen zitten, waar toevallig ook net het enige vrije plekje in de bus is. Even later roept de buschauffeur om dat de bus een andere route rijdt in verband met een stremming. Leuk, een vreemde route! Prompt daarop gaat de bus van de busbaan af en kronkelt een nogal nauw ogend straatje in. Ik ken dat straatje en vraag me gelijk af of hij de bocht aan het einde zal kunnen nemen, een gelede bus en die krappe bocht, ik wett het niet. De bus gaat rechtsaf en er klinkt "bams...BAMS".  Hij nam dus inderdaad een stukje stoeprand mee :)

Zonder brokken komen we aan op het station en ik kuier richting de ouderwetse stempelautomaat om mijn kaart af te stempelen. Dat moet, want anders is hij niet geldig, vogels het blauwe stuk van de kaart. Na de stempel graaf ik de kortingsbon voor de koffie op uit mijn rugzak en even later zit ik in de trein met een lekker kopje cappuccino. Ik denk er over om naar Zwolle te gaan. Dat is een Hanzestad en  dus zal er vast wel wat fotografeerbaars zijn. Ik besluit om in elk geval in Zwolle uit de trein te stappen en koffie te drinken, te lunchen misschien en even daar te gaan wandelen. Het duurt een uur voor de trein in Zwolle aankomt, dus ik heb tijd zat om even op de ipad in kaarten te kijken naar het centrum van Zwolle en dan hou ik vast ook nog tijd over om even lekker glazig uit het raam te staren. 

Eenmaal in Zwolle blijken ze nogal het station aan het opknappen te zijn. Er is nu een loopgang over de sporen heen in plaats van er onder door. Als ik bij de uitgang noordzijde kom, zie ik dat de trap naar de ondergrondse met hekken afgezet en en nu geen trap meer is, maar een gat. In een hoekje sta ik er een ogenblik naar te kijken terwijl iedereen langs me heen loopt. Wat passen er eigenlijk ook veel mensen in een trein. Ik hang mijn fototoestel om mijn nek en besluit op oefenfotoexpeditie te gaan. Wie weet wat ik tegenkom. In elk geval kan ik beginnen met een foto van het stationsgebouw en daarna loop ik wel achter de mensen aan. Op de ipad in de trein heb ik alvast gekeken hoe het station ligt ten opzichte van het centrum, dus weet ik welke kant ik ongeveer op moet. 

Via een straat met mooie huizen kom ik uit op een singel die de van Royensingel heet. Aan de overkant van de straat is een water met op de andere oever een stukje park, ik maak gebruik van een zebra en zie dan dat het water wel heel gelig is. Kennelijk bevat het een hoop slib of zo. Ik volg de singel naar de brug en maak ondertussen foto's van alles dat ik tegenkom. Over de brug is een poort, zo te zien een overblijfsels van oude stadswallen. Sassenpoort heet hij, en de straat er achter heet sassenstraat. Ik vraag me af wat een Sas eigenlijk is, en besluit om te onthouden dat ik dat straks op internet opzoek. De Sassenstraat blijkt een leuk straatje met leuke winkeltjes. Geen grote ketens, maar kleine boetiekjes. Ik kijk naar grappige etalages en mooie uithangborden. Een paar minuten wandelen en verscheidene foto's verder kom ik uit bij iets wat een kathedraal of zo lijkt en besluit om een gelegenheid op te zoeken om koffie te drinken en te lunchen. Hier is het duidelijk een stadscentrum op zaterdagmiddag, het is druk en er is markt. De geur van stroopwafels zweeft mijn neus binnen en als reactie daarop begint meteen mijn maag te knorren. Gauw loop ik door, want die stroopwafels ruiken veel te lekker. Als ik even blijf staan genieten van de geur kan ik mezelf en mijn portemonnee vast niet meer beheersen. 
Even verderop strijk ik neer bij iets wat de vier jaargetijden heet, en die een mooi logo hebben met een grote zon in het midden. Die zon spreekt me wel aan! Tijd voor koffie en misschien een tosti of een uitsmijter of zoiets. Binnen is het verrassend donker, maar ik vind een vrij tafeltje vlakbij het raam zodat ik goed naar buiten kijken kan naar de mensen die langs lopen. Met een kopje koffie erbij, is dat helemaal prima.

Later kuier ik nog een eindje door de Zwolse straatjes en volg ik zo half en half de bordjes richting station, als ik een bladmuziekwinkel tegenkom. Zeg maar een Vink, maar dan in Zwolle en natuurlijk met een andere naam. Ik zeg tegen mezelf dat ik ferm door moet lopen, maar ja, boeken en muziek oefenen een grote aantrekkingskracht uit. Dus ik stap toch naar binnen en na een poosje neuzen stap ik met een paar muziekboeken weer naar buiten. Ik kon het tóch weer niet laten. Voor de gitaarlessen heb ik in ieder geval voorlopig materiaal genoeg, want er staan een hoop leuke liedjes in die boeken. 

In de trein terug naar Staaad werp ik alvast even vlug een blik in de muziekboeken die ik gekocht heb. Dat even vlug werd iets langer dan ik gedacht had, want toen ik uitgekeken was, waren we net Groningen Europapark voorbij. Tijd om in te pakken dus. Terwijl ik naar 
de bushalte loop, denk ik nog even aan de foto’s die ik vandaag genomen heb, ik ben nieuwsgierig naar hoe ze geworden zijn en waar ik de volgende keer op moet letten.

woensdag 13 februari 2013

Herinneringen van een appel


Naar aanleiding van het stukje “Herinneringen aan een appel” vroeg ik me op een gegeven moment ineens af wat er in het stukje gestaan zou hebben als het “Herinneringen *van* een appel” zouden zijn. Wat zou een appel in je fruitmand te vertellen hebben als ze praten kon? Hoe zou zij tegen het opeten van een appel aankijken? Daar zat vast wel een stukje in, dus met een appel als inspiratie op het bureau, greep ik naar het toetsenbord:


Ons leven begint als bloem. Zo uiteraard dus ook in mijn geval. Ik was een mooie witte bloem en zat met mijn broertjes en zusjes op een van de langste takken van Moederboom. De mensen vonden ons mooi en kwamen vaak speciaal naar ons kijken. Moederboom en haar zusters zagen er dan ook erg mooi uit, met ons op haar takken. 
Er stonden vijf Moederbomen in onze gaard, allemaal vol met bloemen. Mijn hemel, ik heb meer broers en zusters dan ik kan tellen! Om nog maar te zwijgen over alle neefjes en nichten van de andere Moederbomen. Wij zaten bijna op de punt van de langste tak van onze Moederboom, en hadden daarom een erg mooi uitzicht. Naar beneden kijkend zagen we gras, waar koeien overheen liepen en van aten. Naar boven kijkend zagen we de blauwgrijswitte lucht, waar de regen en het zonlicht vandaan komen. Wij bloemen wisten dat we mooi waren en dachten dat het altijd zo zou blijven. Ach ja, die heerlijke jeugd…

Maar het bloemleven duurt niet lang. Ik weet nog hoe mijn zusje geschrokken was toen ze ineens een blaadje kwijt was! Moederboom legde toen uit dat dat ons allemaal overkomt, we beginnen als bloemen, en als we volwassen worden, groeien we uit tot vruchten. Ze is een wijze boom, onze Moederboom. Het vooruitzicht van onze prachtige blaadjes kwijtraken vonden wij bepaald onaangenaam. Nu waren we immers mooi; wie weet wat we zouden worden. Moederboom drukte ons herhaaldelijk op het hart dat we ook weer mooi zouden worden, maar onder elkaar bleven wij bloesems er over fluisteren, terwijl de wind onze blaadjes van ons aftrok en als sneeuw op het gras liet dwarrelen. 

Uiteindelijk kwam de dag dat we allen onze blaadjes kwijt waren, wat voelden we ons kaal en onaanzienlijk toen. We hingen maar stilletjes aan onze tak te hangen, de vrolijke drukte van onze bloesemdagen was helemaal weg. Er kwam ook niemand meer naar ons kijken. Alleen de koeien bleven rondlopen op het gras onder ons. Het was een sombere tijd. 
Langzaamaan echter, merkten wij dat we begonnen te veranderen. We groeiden. We veranderden in groene, kleine bolletjes en we keken wie er het groenst en het rondst was. Terwijl de regen en het zonlicht ons voedden, werden wij steeds groter en zwaarder. Moederboom begon te klagen over ons gewicht, zeggend dat wij een steeds zwaardere last voor haar vormden. Onze tak begon door te buigen, en het zusje dat als eerste haar blaadje kwijtgeraakt was, werd nu ook als eerste geel. Moederboom waarschuwde ons dat we binnenkort onze eigen weg moesten gaan; we zouden geplukt worden door de mensen. Moederboom leerde ons dat wij een taak te vervullen hadden; een taak die zou beginnen als wij geplukt zouden worden.

En inderdaad kwamen de mensen met hoge houten ladders, en ze plukten ons. Bedroefd namen wij afscheid van Moederboom en kwamen wij zij aan zij in een rieten mand terecht. Het was een vreemde gewaarwording, ik had nooit bij mijn zusjes kunnen komen omdat wij nu éénmaal aan de tak vastzaten, en nu lagen wij pardoes bovenop elkaar en door elkaar in die rieten mand. Mensen kwamen weer naar ons kijken, zeggend dat wij zo mooi rood en geel waren, en dat wij er zo goed uitzagen. Wij werden weer bewonderd en dat deed ons goed!
Nadat vele mensen ons bewonderd hadden en een aantal van mijn zusjes verdwenen waren, werden vijf van ons overgeheveld van de rieten mand naar een donkere boodschappentas, en even later van de boodschappentas naar een mooi mandje op een tafel. En in dat mandje lig ik nu, samen met mijn vier zusjes. 

Ik besef dat mijn einde nadert, men zal mij hoogstwaarschijnlijk willen opeten. Moederboom heeft ons hier terdege op voorbereid, opgegeten worden is de natuurlijke loop der dingen. Hoewel ik niet bepaald naar vooruitkijk, weet ik dat het mijn taak is om smakelijk en sappig te zijn en om opgegeten te worden. Moederboom heeft ons goed opgevoed. Ons leven lang hebben wij regen en zonlicht gegeten, en als tegenprestatie dienen wij nu opgegeten te worden. Zo wordt ieder wezen dat eet, op zijn beurt ook weer opgegeten. “Eten en gegeten worden”, zei Moederboom daarover, “zo gaat dat bij ons”. 
Maar als je je tanden in mij zet en proeft hoe smakelijk en sappig ik ben, denk dan nog eens aan Moederboom, en ga bij haar op bezoek om haar te vertellen dat wij ons correct en gewetensvol van onze taak gekweten hebben en dat wij tot het laatst aan Moederboom dachten.

maandag 11 februari 2013

Sneeuwklokjes in de sneeuw


Afgelopen zondag na het schrijfcafé en na de lunch had ik zin om even een stukje te wandelen. Het was best wel frisjes buiten, maar ik had een muts en handschoenen in mijn rugzak-aktentas-handtas-geval-dinges gedaan en ik had expres warme sneeuwlaarzen aangetrokken. Dus frisjes was helemaal niet erg.

Toen ik zat te lunchen, leek het nog wel somber, en eventjes sneeuwde het zelfs. Maar toen ik, éénmaal uitgelunched en uitgebuikt, de deur van het Goudkantoor uitstapte, was het al bijna weer droog. En ach, dacht ik, wat maakte het uit als het weer wat meer zou gaan sneeuwen? Ik had immers een muts op en handschoenen aan en een lekker warme jas en warme laarzen. Ook vond ik dat ik eigenlijk sowieso niet mocht zeuren over die paar vlokken, met die nieuwsberichten over de sneeuwstorm in het oosten der VS in mijn achterhoofd. 

Tijdens de wandeling had ik wind mee, dat beetje dat er stond dan tenminste dus dat was ook alweer fijn. De zon brak even later door de wolken, en toen was het wel heel fijn lopen langs de singels. Op het Emmaplein gekomen bleef ik verbaasd en verrukt even staan kijken, want er bloeiden sneeuwklokjes. Middenin de sneeuw deden ze hun naam eer aan, maar toch was het ontzettend fijn om zo een kleine voorbode van de lente te zien! Er niet ver vandaan was een bankje, uit de wind en in de zon, en daar ben ik even gaan zitten. Op zondag komt er daar maar weinig verkeer langs, en ook weinig mensen. Middenin de stad is het even heerlijk rustig en ben je ver verwijderd van de normale stadse herrie en het druk gemurmureer. En de zon was zowaar al een beetje lekker warm.

En daar heb ik de halve middag gezeten, op een bankje in de zon genietend kijken naar bloeiende sneeuwklokjes. En ik vond het zalig!