Zaterdagochtend.
Ik lig nog lekker lui in bed, geen wekker die mij er uit probeert te halen. Lekker langzaam wakker worden en luilakken. Ineens valt het me op dat het buiten nogal licht is. Ik kijk wat beter en zie dat het de zon is die door het gordijn heenloert.
"Joepie!" denk ik bij mezelf. Zon!
Gauw sta ik op, doe mijn dagelijkse ochtendtraining en doe dan gauw de gordijnen open, nog voordat ik ga ontbijten. De zon schijnt inderdaad zeg! Het ziet er erg aangenaam uit, en ik besluit om na het ontbijt-aankleden-koffie-ritueel eerst lekker naar de Stad te lopen en daar even een ogenblikje een terrrasje te pakken. De Kosterij had vorige week al een terrasje staan, dus dat zullen ze nu ook wel weer hebben.
Zo gedacht, zo gedaan en na een drie kwartier stevig doorstappen kom ik aan bij de voet van de Martinitoren. Van al dat wandelen heb ik het warm gekregen, ik heb mijn jas maar even uitgetrokken. Als ik straks stil zit op een terrasje koel ik wel weer af en dan trek ik hem dan wel weer aan.
Ik speur naar een mooie plek die nog vrij is, maar ik moet goed speuren want er zitten al een heleboel mensen. Uiteindelijk valt me een stoel op die zo te zien mooi in de zon en uit de wind is en alleen bezet wordt door een tas. Beleefd vraag ik de eigenaar van de tas of de stoel in kwestie vrij is, en als hij bevestigend antwoordt vraag ik of ik er bij mag komen zitten. En dat mag gelukkig.
Ik kijk rond op het terras, het zit er goed vol, De Kosterij doet duidelijk goede zaken. Ik kom tot rust. Alles lijkt nu even wat langzamer te gaan, zelfs de bediening is langzamer lijkt het. Maar dat vind ik niet erg, dan kan ik even om me heen kijken naar alles. De poffertjeskraam staat er nog niet, maar er is al wel een hele lege vrije plek op de Grote Markt waar hij strakjes zal staan. Ik kan de poffertjes al bijna proeven. Er rijden een hele hoop bussen langs, en dan zijn er allemaal fietsende en brommende en lopende mensen. Dat is nog het leukste van een terras, mensen kijken, en als je zoals ik nu een zonnebril op hebt kun je dat nét iets onbeschaamder doen dan anders omdat de mensen dan je ogen niet zien.
De bestelde cappuccino wordt gebracht, en hij smaakt uitstekend. Er zit een chocolaatje bij dat ik voor de verandering eens niet laat liggen; maar opeet. Tenslotte heb ik net zo enthousiast gewandeld, dat éne chocolaatje kan er nu wel af. Het blijkt dat het maar goed is dat ik hem direct opeet, want één kant is al helemaal zacht geworden door de hitte van de koffie. Toch smaakt hij goed, helemaal met de welluidende klanken van de Martinitoren op de achtergrond. Daar speelt namelijk op het moment een beiaardier.
Als ik net mijn tweede kopje koffie heb besteld komt er een rijtuig aan. Het rijtuig gaat de stoep op, keert voor vindicat en met de neus naar de weg houdt de koetsier het paard stil. Ik herken het paard en het rijtuig; die staan hier 's zomers altijd, voor rondritten. En inderdaad komen even later een tweetal borden tegen een lantaarnpaal te staan met de tekst "Rondritten met koets of paardentram" er op. Het paard lijkt nieuwsgierig, ik zie hem zijn oren alle kanten op bewegen. Het zijn net richtmicrofoons en ik moet direct aan katten denken, die doen dat ook soms.
En terwijl de oude heilsoldaat collecteert, ik me af zit te vragen of dat meisje met korte mouwtjes op het balkon van Vindicat het niet koud heeft en de zon af en toe begint te verdwijnen achter de wolken, besluit ik om na dit tweede kopje koffie verder te gaan. Maar toch was het tof.
Ciao,
Ingrid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten