deel 1 | deel 2 | deel 3 | deel 4 | deel 5 | deel 6 | deel 7
Opgetogen stap ik op de transporter om van de planeet afgestraald te worden. Ik moet terug naar het hoofdkwartier voor de ontslagformaliteiten. Met blijdschap laat ik mijn hittepak achter terwijl ik bedenk dat ik wel een springende dolfijn zou willen maken. Van marmer of zo iets koels. Of misschien met een watervormer. Een dolfijn van water lijkt me heerlijk.
Op het ruimteschip krijg ik een riante hut toegewezen, die comfortabel is ingericht met koele kleuren. Twee grote schilderijen hangen aan de wand, vast reproducties. Het bedrijf zou nooit geld uitgeven aan een echte mondriaan. Maar dat maakt me niet meer uit, blij kijk ik om me heen terwijl ik een slok neem van mijn wijn. Wijn nota bene! Wat een luxe om wijn te kunnen drinken in plaats van enkel water! Het welkomsthologram legt uit waar de sportzaal is en waar de bar en het restaurant te vinden zijn.
Wraakzuchtig besluit ik om in restaurant het duurste te gaan eten dat ze hebben want het bedrijf betaalt alles. Dus ook al vind ik het afschuwelijk smaken, ik neem het duurste wat op de kaart staat, ik heb immers wat in te halen, vind ik zelf.
Nu ik zie hoe de hoge piefen zichzelf met luxe omringen terwijl ze ons medewerkers in kale kloostercellen laten huizen, voel ik me gesterkt in mijn besluit om weg te gaan. Hier wil ik niet langer deel van uitmaken. Omdat ik me toch wel heel onbehaaglijk voel als ik naar de toekomst kijk, mijd ik de toekomst voorlopig als de pest. Ik moet er maar op vertrouwen dat het linksom of rechtsom op zijn pootjes terecht komt.
De reis naar de aarde duurt drie week. Ik gebruik de tijd om volop te genieten van alles wat het schip te bieden heeft. Het is bijna een cruiseschip, en zo ben ik een beetje op vakantie. Ik zwem, ga naar de film en naar dansavondjes, eet elke avond luxueuze schotels in het restaurant en spring flink uit de band.
Ik stuur berichten naar kennissen en vrienden van school en krijg al snel een paar uitnodigingen terug om eens bij te praten. Hoe het nu gaat, vragen ze en wat ik nu ga doen. Omdat ik nog geen flauw idee heb wat ik ga doen, antwoord ik in algemene gemeenplaatsen en zeg ik dat ik ga genieten van de vrijheid en op zoek ga naar mijn echte ik en mijn echte passie. Zelfs na meer dan honderdvijftig jaar doet die ouderwetse vroeg-eenentwintigsteëeuwse hippietaal het nog goed, ontdek ik verbaasd.
De laatste avond flirt ik wat met een medepassagier die vanochtend aan boord gekomen is en overstapt op aarde voor de reis naar huis. Ze hebben binnenkort de één of andere bijzondere familiefeestdag. Bijeenkomst. Dinges. Hijzij komt van een planeet waar ze geen geslachten hebben, ontdek ik na een paar gezamenlijke biertjes aan de bar. Terwijl ik er aan probeer te denken dat ik "het" moet zeggen in plaats van "hij" omdat hij kennelijk beledigend is, luister ik naar wat het vertelt: ze hebben geen geslachten zoals wij. Geen mannen, geen vrouwen. Of ze hebben twee geslachten zo je wil, want ze zijn geslachtloos en toch hermafrodiet. Of zoiets in elk geval. Ik probeer te snappen wat het uitlegt, maar faal jammerlijk omdat ik te veel gedronken heb. Gelukkig kan ik morgenochtend het bier de schuld geven van mijn gebrek aan helderheid vanavond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten