Drie hele weken heb ik vakantie. Het lijkt een weelde, een zee van tijd. Als 't eenmaal zover is, zijn drie weekjes meestal heel snel voorbij, zo leert de ervaring. Maar hier aan het begin lijkt het me een heerlijke zee van tijd, waarin ik best een paar daagjes weg kan. Lekker in een hotel, met zo'n uitgebreid ontbijt en zo. Maar waar ga ik dan heen?
Ik heb een rijtje eisen: niet te lang weg, niet te ver weg en een bekende bestemming. Een paar dagen denk ik over dit en dat, twijfel ik over hierheen of daarheen. Uiteindelijk valt de keuze op Arnhem.
Arnhem is leuk, goed bereikbaar en voelt ook niet als het einde van de wereld. Maastricht bijvoorbeeld is ook hartstikke leuk, maar voelt wel ontzéttend ver weg momenteel. Ik weet wel dat mijn Ooms en Tantes een oogje in het zeil houden, maar toch wil ik niet graag ál te ver weg van Mama. Daarop moet ik nog oefenen, zekerheid en vertrouwen opbouwen. Er is ook zoveel gebeurd en veranderd de laatste jaren! Ik moet soms nog steeds een beetje wennen.
29 september
Vorige week heb ik besloten om naar Arnhem te gaan. Daar is een hotel vlak tegenover het station, waar ik jaren en jaren geleden al eens ben geweest. Sinds ik overspannen was en later mijn rug stuk ging, ben ik niet meer weg geweest. Daarom besluit ik om maar kort te gaan - 2 nachten - en naar een bestemming die ik al een beetje ken. Om te oefenen, zeg maar. Want ik ben nog niet helemaal beter genoeg van overspannen geweest (nooit geweten dat dat zo láng duurt trouwens!) om zeker te zijn van mezelf.
Dus Arnhem.
Dágen van te voren ben ik al zenuwachtig, en ik schrijf briefjes om toch maar vooral niets te vergeten. De afwas doen, het vuilnis in de grote grijze bak gooien, en dan nog alle dingen die ik mee wil nemen: kam, tandenborstel, schoon ondergoed, schone kleren. Mijn schrijfboekje.
De ochtend van vertrek ben ik al vroeg wakker. Ik lig nog even te dommelen maar ben toch te zenuwachtig en sta dus maar op. In het hotel mag ik pas om 14:00 inchecken, las ik gisteren op internet, dus ik heb zeeën van tijd. Zover is het niet naar Arnhem. Ik heb besloten om met de trein te gaan: met de auto vind ik te duur want enkel de kosten voor de parkeergarage zijn al meer dan de treinreis heen en terug van Groningen naar Arnhem. En dan heb je nog niet eens de benzine gerekend. Met de trein kan prima, want het hotel ligt pal tegenover het station.
Als ik éénmaal goed en wel in de kleren ben, check ik mijn laatste-dingen-briefje. Ik pak alles in wat ik er op heb staan en doe alle klusjes die ik er op zie staan. Check. Zo'n briefje schrijven was toch een goed idee, denk ik bij mezelf. Dan weet je tenminste zeker dat je alles hebt. Ik doe een jas aan, grabbel m'n bagage bij elkaar en sluit het huis af. Op naar Arnhem!
In de bus kom ik Wilma tegen. Ik vraag haar hoe het nu gaat en we kletsen wat. Zij moet er in het centrum uit, en wenst me veel plezier en ik haar werkze. Ik blijf zitten tot het station, en bedenk me dat ik daar te vroeg aankom. Met mijn voordeelurenkaart moet ik ná negen uur 's ochtends inchecken om de korting te krijgen. Ik ga dus eerst maar theedrinken bij Starbucks, terwijl ik de oude stationsrestauratie stiekem mis. Dat ding is al zo lang weg, en soms heb ik momenten dat ik hem mis alsof 'tie er gisteren nog was. Soms is een goed geheugen niet zo handig.
Na de thee check ik in (PIEP zegt het incheckpaaltje braaf) en ga ik naast een oudere meneer op een bankje in het zonnetje zitten wachten tot ik in de trein naar Zwolle kan stappen. We kletsen wat over het weer en dat het zo'n mooie dag is vandaag. Hij praat hard genoeg dat ik hem kan verstaan, zelfs zonder hoortjes en zonder dat ik moet zeggen dat 'ie harder moet praten. Hij is duidelijk geen binnensmondse mompelaar!
Het ís ook mooi weer, in de zon tenminste wel want lekker warm. In de schaduw is het knap fris (oké het is natuurlijk ook nog ochtend) en ik ben toch wel blij dat ik mijn herfstjas aan heb, ook al kan 'ie in de zon los. Even later komt de trein uit Zwolle het station binnenrollen. Die moet ik hebben, want die gaat straks weer terug naar Zwolle.
In de trein voer ik niet veel uit. Een beetje naar buiten kijken naar langsrazende bomen, weilanden en koeien. Er staan toch best wel aardig wat beesten in de wei, ik zie veel koeien en schapen en hier en daar een paard. Koppig en eigenwijs probeer ik een paar foto's te maken van buiten, maar de trein rijdt daar natuurlijk veels te snel voor, eigenlijk. Om drie minuten over elf komen we aan op Zwolle. De trein naar Arnhem vertrekt om 19 minuten over elf, ik heb dus tijd zat en loop bij de AH to Go binnen om een broodje kaas te kopen bij wijze van lunch.
Ook in de trein naar Arnhem voer ik niet veel uit. Ik dood de tijd tussen vertrek en aankomst met afwisselend naar buiten kijken en haken terwijl ik me bedenk dat een treinreis eigenlijk enkel bestaat uit wachten tot je aankomt op bestemming.
Ik heb een simpel haakwerkje meegenomen: een valletje voor aan de kast, wat ik voor de kerst af wil hebben om er mijn kerstkaarten aan op te kunnen hangen. Ik heb een ajour ("gaterig" zou mijn moeder zeggen en ik glimlach terwijl ik er aan denk) patroon gekozen dat makkelijk weghaakt en waarbij je niet hoeft te tellen, soms is dat ontzettend lekker. Ik ben sinds afgelopen zaterdag (toen had ik een workshop) ook aardig verslingerd aan het raken aan
mochilahaken, maar dat is nogal werk waarbij je op moet letten: het patroon waar ik mee bezig ben werkt met vier kleuren en sowieso gaat mochilahaken met telpatronen. Daar moet je dus je hoofd goed bij houden want anders sluipen er zomaar bugs in je "handwerkprogramma" en moet je alles uithalen om die plat te slaan. En dan het uitgehaalde stuk weer overnieuw haken natuurlijk, maar dan zonder fouten. Nog erger dan bugs in je computerprogramma: die hoef je enkel maar plat te slaan, en je hoeft niet het hele stuk helemaal opnieuw te programmeren. Bij haken moet dat wel, dus je wilt wel opletten bij zulk werk.
Tellen lijkt me lastig op vakantie, dus heb ik iets makkelijke meegenomen. Even verderop zit een mevrouw met een rondbreinaald te breien aan iets wat een kol op een donkerblauwe kabeltrui lijkt. Als we allebei tegelijk opkijken en zien dat we allebei zitten te handwerken, glimlachen we even naar elkaar en werken lustig verder.
De afstand tussen Zwolle en Arnhem is minder ver dan ik dacht, want ondanks dat we om twintig over elf pas zijn vertrokken uit Zwolle, rollen we om twintig over twaalf station Arnhem al binnen. Ik stap uit en vraag me af wat ik in vredesnaam moet doen om de tijd te doden: vanaf twee uur mag ik pas inchecken, stond op de website van het hotel. Na een gratis-want-mijn-stempelkaartje-was-vol kop thee bij de lokale Starbucks besluit ik om heel brutaal (zo voelt 't voor mij althans wel, ook al zegt mijn verstand dat 't dat niet is) naar het hotel te gaan om te vragen of ik niet heel misschien toch al kan inchecken. Sinds Mama en ik jaren geleden per ongeluk een keer een uur te vroeg bij het Eftelinghotel waren, weet ik dat dat soms mag. En zoals Mama zou zeggen: "Nee heb je, ja kun je krijgen". Ik vind het eng (en heb ondertussen ruzie met
de stemmetjes in mijn hoofd omdat de éne helft het eng vind en de andere helft vindt dat ik me aanstel en dat het helemaal niet eng is), maar ga toch vragen. Heel netjes natuurlijk.
Onderweg naar het hotel (het station uit en straat oversteken en dan loop je d'r tegenaan, niet te missen dus) kom ik langs het busstation en zie daar allemaal draden hangen. Op de bussen zitten stroomafnemers. "Oh ja!", denk ik bij mezelf, "in Arnhem hebben ze trolleybussen!". Even sta ik te kijken, en als ik een bus bij perron M zie voorrijden waar "Burgers Zoo" op staat, weet ik gelijk dat ik de volgende dag lijnnummer drie moet hebben die vanaf perron M vertrekt. Dat hoef ik dus alvast niet meer op te zoeken. Op een haltestaat die even verderop hangt, staat dat 't ding in kwartierdienst rijdt. Dus dan hoef ik ook nooit lang te wachten. Mooi.
De receptionistes zijn erg aardig. "Nou, meestal hebben we om één uur alles wel schoon hoor", zeggen ze als ik vraag of het misschien mogelijk is om al in te checken ondanks dat het nog geen twee uur is. Ze checken en mijn kamer blijkt inderdaad al schoon te zijn. Ik krijg een formulier waarop al mijn gegevens al staan ingevuld (ik had ze al bij boeking opgegeven) en hoef enkel nog maar mijn handtekening te zetten en mijn identiteitskaartnummer in te vullen. Ik hou mijn identiteitskaart klaar, maar ze kijken er niet naar. Kennelijk is het genoeg dat ik er eentje heb. Of is het helemaal niet nodig, of moeten alleen buitenlandse gasten dat paspoortnummerveldje invullen. Of zo. Ik krijg kamer 311. Derde etage plus gekkengetal :).
Boven gekomen blijkt mijn kamer uit te zien op het station en het stationsplein waaraan nog druk gewerkt wordt. Dat vermaledijde station hier is nog steeds niet af, ze bouwen er volgens mij inmiddels al meer dan tien jaar aan. Wat zou er toch gebeurd zijn dat 't zo lang duurt? Nu is het in ieder geval mijn gelukje, want ik kan van achter mijn hotelraam alles goed zien. Het ziet er al behoorlijk af uit: ik zie busperrons en er hangen ook al trolleydraden boven. Maar er staan nog geen haltepaaltjes en de hoge lichtmastachtige dingen hebben zo te zien ook nog geen lamp aan de bovenkant zitten. Er zijn dus nog wel wat punten op de i's te zetten. Ik ga er even bij zitten en ontdek tot mijn vreugde dat ik zomaar in de stoel pas. Even moet ik denken aan de weegschaal: die zei dat ik van 't weekend tien kilo minder woog dat een poosje terug. Stiekem hoop ik dat die trend aanhoudt, al weet ik inmiddels wel beter. Schommelen en jojo-en hoort bij mijn lijf als wijzers bij een klok.
Goed, ik ben er. Wat nu? Eerst maar eens uitpakken. Dat beetje dat ik meegenomen heb, dan, want twee nachten is natuurlijk maar weinig. Dan heb je niet zoveel nodig. De helft van mijn koffer werd vandaag dan ook in beslag genomen door mijn laptop en zijn sleeve, dat ging best en het bespaarde me een aparte laptopkoffer. Het rolt natuurlijk wel achter je aan, maar toch. Na het uitpakken liggen mijn spullen her en der verspreid en voelt de kamer al een beetje vertrouwder dan eerst. Een beetje meer thuizerig. Zo'n hotelkamer is toch maar onpersoonlijk en neutraal. Als je er wat van je eigen spulletjes neerlegt, lijkt het meteen al beter.
Als ik de koffer leeg heb, bedenk ik tot mijn ontzetting dat ik Jonkheer Theodoor ben vergeten! Beertjelief ligt nog thuis in bed op 't kussen. Wat stom! Nou ja, twee nachten zonder beer overleef ik ook wel weer :). En hij is al eerder in Arnhem geweest, dus hij mist niks.
De kamersleutel is trouwens zo'n contactloos kaartje, je hoeft hem alleen maar tegen het slot aan te houden en dan zegt het slot PIEP en kan ik de kamer in. Zo'n beetje net als met een OV-chipkaart. Het cynische stemmetje in mijn achterhoofd vraagt zich meteen af of deze kaart net zo makkelijk te hacken is als de OV-chipkaart scheen te zijn, even vind ik het jammer dat ik te weinig verstand heb van hacken om 't te proberen.
Oké.
Uitgepakt.
Ik ga even winkelen, besluit ik. Het is alweer een poosje geleden dat ik door Arnhem gelopen heb. Ik laat mijn fototoestel op de hotelkamer; zo'n stadshart is overal hetzelfde want overal zitten dezelfde grote ketens: een hema, een c&a, een primark, een blokker, een douglas, een rituals, een McDonalds. Kpn, vodafone en van Haren.
Bij de C&A loop ik even naar binnen. Even kijken of ze er een plusafdeling hebben, en als ze een plusafdeling hebben even kijken of ze daar die lekker zittende spijkerbroek met die lekker grote zakken hebben die ik vorige week bij de Stadse C&A gekocht heb. Ik heb geluk, want ze hebben een plussizeafdeling en op die afdeling hebben ze die spijkerbroek en nog in mijn maat ook. Ik pas hem voor de zekerheid even - met kleding weet je 't nooit - en hij zit prima. Kopen dus die hap, ben ik daar ook weer mooi klaar mee.
Even later zie ik bij een Etos een mooie sjaal. Wat beter bekijkend zie ik beteuterd dat het zo'n kol-achtig ding is, maar even later zie ik dat 't eenvoudig los te tornen is (zalmkleurige sjaal, en ze hebben de uiteinden met zwarte garen aan elkaar gestikt om zo'n kolletje te maken, dus dat garen valt wel op) als ik voorzichtig ben zodat ik er simpelweg weer een sjaal van kan maken als ik éénmaal thuis ben. Ik vrolijk weer op en koop hem. Eigenlijk heb ik hem niet nodig, maar dat kan me nu even niet schelen. Ik heb vakantie, en het hotel is al betaald (dat kon ik doen bij inchecken) dus wat ik nu nog in mijn portemonnee heb zitten, mag er allemaal uit. Ik mag het even breed laten hangen van mezelf.
Bij een sneakerwinkel loop ik ook nog even naar binnen. Ik vind die nikes wel mooi. Maar de keuze is zo groot, dat ik geen flauw idee heb welke ik wil. Ik loop de winkel dus weer uit zonder iets gekocht te hebben; eerst maar eens bedenken wat ik nou aan mijn voeten wil hebben. Misschien ga ik thuis in Stad wel even naar de ANWB-winkel en koop ik daar weer gewoon een paar mooie wandelschoenen. Mijn oude zijn nu echt af, en hoognodig aan vervanging toe.
Eenmaal weer terug in het hotel is het alweer tijd voor de dagelijkse meditatie. Daarna kijk ik nog even teevee terwijl ik de laptop aanslinger om even de mail te checken en de site van Burgers, en check ik welke zenders ik hier eigenlijk heb, om vervolgens naar het restaurant beneden te gaan om wat te eten. Ik bestel een spies varkenshaas en een glas appelsap. Het is nog stil in het restaurant. Zes uur is misschien ook wel een beetje vroeg voor een restaurant, maar volgens mijn maag is 't precies op tijd. Ik kijk uit op het station en vermaak mezelf met het kijken naar de langsrijdende bussen. Veel ervan zijn trolley, en ik moet denken aan de verhalen van mijn moeder over de trolleybussen in Groningen vroeger: "Dat was niks!!", zegt ze dan altijd heel beslist, "om de haverklap gingen die dingen op 't dak van de draad af en dan moest de chauffeur uitstappen om die stroomdingen weer op de draad te zetten want zonder draad reed die bus natuurlijk geen meter meer."
En dan zomaar ineens mis ik Mama, heel erg, en moet ik denken aan hoe we vroeger samen overal heen gingen, de weekenden in de Efteling en met De Enige Echte Efteling Fanfare, de vakantie die we samen in Londen hebben gehad, die keer naar Madurodam middenin de winter omdat 't gratis kaartje alleen toen geldig was. De broodjes ei en leverpastei die ze altijd maakte (onze vaste regel was dat ik de benzine of treinkaartjes betaalde en zij 't eten en drinken) en haar ontzettende hekel aan overstappen tijdens een treinreis. De tienvoortaalpuzzelboekjes die ze altijd bij zich had en de Dokterdenkerpuzzel die ze tijdens de kerstdagen altijd meenam naar 't hotel (de hotelier hield ook veel van puzzelen en 's avonds zaten we vaak met ons tweeën over die puzzel gebogen terwijl hij vaak even kwam kijken en meepuzzelen tussen de werkzaamheden door). Even voel ik me heel erg eenzaam en alleen zo in dit grote stille restaurant. Ik kijk naar de langsrijdende bussen en slik een paar keer om de in mijn ogen staande tranen weg te krijgen. Zoals me geleerd is bij mindfullness, concentreer ik me op mijn ademhaling terwijl ik de emotie even de ruimte probeer te geven in plaats van weg te duwen.
Even later wordt 't minder.
Sja.
Zulke momenten horen er ook bij als je alleen bent. Dat is het nadeel van alleen zijn en alleen ergens heen gaan.
Ik zit onder 't eten nog een poosje te kijken naar de trolleybussen, maar er schiet geen enkele stroomafnemer van de draad af. Ze blijven allemaal netjes zitten, en wat beter kijkend zie ik dat ze een soort U-vorm hebben en dat de draad in het gat van de U valt. Als ze dus al van de draad schieten, is dat waarschijnlijk alleen in moeilijke bochten of zo. Terwijl ik zit te kijken hoeft geen enkele chauffeur uit te stappen om de stroomafnemers weer op de draad te zetten. Eigenlijk vind ik dat jammer, want ik had best wel eens willen zien hoe dat nou gaat. Misschien maar eens op youtube kijken als ik éénmaal weer thuis ben, daar staat vast wel iets op over trolleybussen met van de draad af schietende stroomdingen.
Trolleybussen zijn wel zalig stil, trouwens. Geen ronkende diesels, geen uitlaatgassen. Op elke bus zit een sticker dat trots roept dat deze bus rijdt op groene stroom. Alleen, die lelijke draden in het straatbeeld. Ik hoop dat de grote techbedrijven opschieten met het uitvinden van een eeuwigdurende batterij, zodat je 't als bus elektrisch maar zonder draden kunt doen.
Later terwijl ik vandaag opschrijf in mijn notitieboek voor dit schrijfsel, bedenk ik me dat we nog steeds prima samen een dagje weg kunnen, Mama en ik. Ik moet gewoon alleen even iets rollatorvriendelijks verzinnen of ontdekken om heen te gaan. En dan voel ik me toch weer wat vrolijker.
30 september
Tegen half acht ben ik een soort van wakker. Dommelend en wakker wordend lig ik te kijken naar de streep licht die tussen de gordijnen door komt. Even later voel ik me wakker genoeg om op te staan en begin ik aan het dagelijkse douche-en-aankleedritueel. Als ik de gordijnen open doe, schijnt het rode ochtendzonlicht op het stationsgebouw, dat wel in brand lijkt te staan, zo rood is het. Even kijk ik ernaar, want het is een mooi gezicht. Beneden op het stationsplein in aanleg wordt druk gewerkt door de bouwvakkers. Ik besluit om eerst maar eens te gaan ontbijten.
Aangezien ik na het ontbijt nog even een ogenblikje wil zitten lezen bij een kopje thee, neem ik mijn boek mee. Dat is momenteel Harry Potter en de Orde van de Feniks (deel 5), want die ben ik aan het herlezen. Voorzichtig pak ik hem van het bureau; ik heb hem al zo vaak gelezen dat de band helemaal uit elkaar valt. In de ontbijtzaal zoek ik me voorzichtig een weg tussen allemaal zakenmensachtige meneren met dassen, colberts en ipads door naar een mooi en nog onbezet tafeltje aan het raam. Ik leg mijn boek neer en regel eerst eens dat kopje thee, waarna ik naar het ontbijtbuffet loop waar ze zoveel keuze hebben. Ik hou het bij een paar simpele plakjes brood en sla alle cornflakes en muesli's over. Wel neem ik een banaan mee naar mijn tafeltje uit de fruitmand.
Later, als ik terugkeer op mijn kamer zie ik dat het al over negenen is. Ik heb langer zitten lezen dan ik dacht; maar lezen is dan ook een activiteit waarbij je gauw de tijd vergeet. Ik pak wat dingetjes in de rugzak die ik denk nodig te hebben vandaag; ik ben van plan om naar Burgers Zoo te gaan. De rugzak is nog steeds bijna leeg als ik vertrek; ik heb enkel een flesje water, mijn schrijfboekje en mijn handtasje ingepakt. De rest laat ik achter op de hotelkamer. Op het laatste moment denk ik er aan om de laptop even netjes op te bergen en onder de schone broek in de kast te leggen. Je wilt geen aanleiding geven, nietwaar?
Op het station check ik eerst even hoe laat de trein morgenochtend gaat. De trein naar Zwolle blijkt in halfuursdienst te rijden en om tien over het hele en tien over het halve uur te vertrekken. Mooi. Dan loop ik naar de bus, die ene die vertrekt van perron M ieder kwartier en die ik gisteren al heb zien rijden. Lijn 3. Een trolleybus komt voorrijden, en het incheckdingetje doet braaf piep als ik mijn pasje er voor hou. Zo'n ding is soms toch makkelijk. Even verderop ga ik zitten. Pas als de bus rijdt, bedenk ik me dat ik eigenlijk best even achterin had kunnen gaan zitten. Trolleybus, immers. Zo vaak zit ik niet in een trolleybus.
De bus rijdt langs een route met mooie huizen. Het valt me op dat het wel erg heuvelig is, de hondsrug is hierbij vergeleken zo plat als een dubbeltje. Veel huizen staan wat hoger dan de weg en iedere tuin heeft een trapje naar de voordeur van ik schat een tree of tien of zo. Veel tuinen zien er in mijn lekenogen bijna "bergachtig" uit, met veel steen en petieterige plantjes die zo eind september al helemaal winterklaar zijn. Uiteindelijk rijdt de bus het Antoon van Hoofplein op, waar het dierenpark aan is gelegen. De klok tikt tegen tienen en ik loop naar de kassa om een kaartje te kopen.
Eenmaal binnen haal ik eerst eens mijn fototoestel te voorschijn. In zo'n dierenpark moet dat toch wel prima lukken, is het niet? Ik heb mijn hielen amper binnen het hek of ik hoor dat typische kreunende geluid van pinguins en ik sta even te kijken hoe ze zwemmen en rondwaggelen. Er zit geen tapdansende happyfeet tussen. Ik loop verder, en vermoed al gauw dat ik veel zal lopen vandaag. Eerst loop ik een beetje door het park, langs wat er uitziet als al oudere verblijven. Ik zie stokstaartjes- en wrattenzwijnenverblijven bijna tegenover elkaar en moet aan Timon en Pumba denken, en aan die scène waar ze met z'n drietjes naar de sterren staren en Pumba denkt dat het heeeeeeeeele grote gasbollen zijn die heeeeeeel erg ver weg staan. En dat Timon dan zegt: "Pumba, bij U is alles gas.", waarna Pumba beteuterd toegeeft dat 't inderdaad wel niet zal kloppen. Terwijl het in werkelijkheid natuurlijk wel zo is, van die gasbollen.
Ik kom bij een parkgedeelte dat Rimba heet en waar allemaal zuidoostaziatische dieren gehuisvest zijn. De meeste vertonen zich gretig en ik maak her en der foto's. Bij het best wel grote verblijf van de Sumatraanse tijger sta ik heel lang te turen, maar hoe en waar ik ook kijk, ik zie geen tijger. Jammer, ik had het dier best wel even willen bewonderen, maar kennelijk ligt 'ie ergens buiten het zicht te soezen en heeft hij geen zin in optreden voor mij. Ik sjok dus maar weer verder, en kom uiteindelijk in de grote hal terecht waar Burgers Desert in is gehuisvest.
Dat is een stuk nagemaakt woestijn, met planten en dieren uit Arizona (USA) en het noorden van Mexico. Ik zie overal van die cactussen die zo uit westernfilms zijn weggelopen, en her en der fladdert wat langs, piept er wat of ritselt er iets in het struikgewas. In een hoekje staat een verlaten kar waar je zo de pioniers bij denkt die wonen aan wat toen de "frontier" heette en tegenwoordig bekend staat als de flyover states. Leuk om hier zo rond te lopen. Een geel vogeltje is zich tegoed aan het doen aan een of andere struik en gaat lekker door met eten terwijl ik een plaatje schiet. Die beesten zijn zo helemaal gewend aan mensen. Even verderop sta ik te kijken naar een heen en weer rennende renkoekoek, de echte "miepmiep" oftewel roadrunner uit de looney tunes filmpjes. Rennen kan hij inderdaad goed.
Ik maak foto's en loop, zit af en toe op een bankje maar ga toch gauw weer verder want zoveel te zien.
Het lopen begint na nog niet zo heel lang al meer op sjokken te lijken, het is ook in het dierenpark heel erg heuvelig, geen enkele weg is plat, maar je loopt in plaats daarvan heel de tijd óf heuvelop óf heuvelaf. Dat zijn mijn benen niet zo gewend en tegen de tijd dat we bij Burgers Bush zijn, zijn ze moe. Als ik in die Bush dus een restaurantje tegenkom, begroet ik de kans om even te zitten en wat te drinken dus met vreugde. Er staan overal in het park ook wel bankjes, maar daar blijf ik meestal niet lang plakken, er is zoveel te zien dat ik al gauw ongeduldig word.
Ik neem thee en een croissant. Eigenlijk had ik bospaddestoelensoep willen hebben, maar dat is nog niet klaar. Ik neem me voor om dat straks te nemen, als ik terug ben uit Burgers Ocean. Ik ga buiten zitten, en kom er al gauw achter dat dat betekent dat je een beetje in de drup zit, want de jungle is natuurlijk vochtig en al dat vocht slaat neer op het dak als condens. Waar het vervolgens langzaamaan weer vanaf druppelt, op onder andere het terras en mijn croissant. Stiekem ben ik trots op mezelf: ik heb meer dan anderhalf uur gelopen inmiddels, en dat over al dat heuvelop-en-affe hier. Je loopt toch heel wat af op zo'n dag.
Terwijl ik zit uit te rusten en om me heen te kijken, komen er allerlei beesten even kijken op het terras of er iets te halen valt. Mussen zijn het eerst en ze kwetteren er op los. Ze worden gevolgd door een klein muisje en een grijsgroene duifachtige vogel. Even later strijkt een soort vink of zo vlak bij mij neer op een stoel. Hij is knalrood met bruine vleugeltjes en ik probeer hem te lokken door overduidelijk en heel overdreven níet naar hem te kijken en heel stil te zitten. Hij fladdert eerst een paar keer een proefrondje om mij uit te testen, kennelijk vindt 'ie het toch eng. Uiteindelijk durft 'ie toch en strijkt hij neer op mijn bord om wat te knabbelen aan de overgebleven croissantkruimels. Leuk. Zo hoef je zelf geen poot te verzetten, als alle beesten hier naartoe komen :)
Na een dik halfuurtje vind ik dat ik genoeg uitgerust ben en sta ik op om naar de Ocean te gaan. Even vissen kijken. Ik loop relaxt de bordjes achterna die naar Ocean wijzen. Bij de ingang heb ik een plattegrond gekregen, maar die heb ik nog niet gebruikt. Het zou maar zo kunnen zijn dat ik hele einden omgelopen ben vanochtend.
In de ocean hebben ze mooie aquaria. Je gaat van strand naar oceaan, dus van ondiep naar diep. Ik zie een hoop koralen, en van die mooie felgekleurde tropische vissen. Het is moeilijk om een niet bewogen foto te maken, zo klein als die vissen zijn zwemmen ze toch snel genoeg om een foto bewogen te maken. Ik zet mijn toestel op de sportstand en hoop dat dat voor sluitertijden zorgt die kort genoeg zijn.
Verderop in de ocean, een heel eind verderop zelfs, er zitten veel aquaria tussen strand en zee en er zwemmen allemaal van die mooie vissen in en er groeien allemaal van die mooie koralen in, kom je in de open oceaan. Diepzee. Dinges. Groot, in elk geval. Er zwemmen verschillende soorten haaien rond in een enorme tank die minstens even groot is als Emmens haaientank, en er staan en zitten veel mensen naar te kijken. Ik maak wat foto's terwijl ik zit te spelen met silhouetten, als je de tank fotografeert zijn alle mensen die ervoor staan helemaal zwart en onherkenbaar, er blijft enkel een silhouet van ze over. Dat geeft best een leuk effect. Ik maak een foto van een meneer die een foto maakt van een langszwemmende haai en er blijft een zwart mensvormig silhouet over met een zwart fototoestelvormig ding er aan vast. Een tank verderop, en aan het einde van de tocht, loop je onder het aquarium door. In dit aquarium zwemmen allemaal roggen en
zo, en die zie van de onderkant terwijl ze over je heen zwemmen. Even zit ik er naar te kijken, maar ik vind het een eng en oncomfortabel gezicht, het maakt me ontzettend iebelig om zo te kijken naar die overzwemmende vissen. Het lijken wel aliens zoals ze door het water zwemvliegdingesen. Mijn fantasie maakt er meteen een sciencefictionhorrorfilm van. Gauw loop ik verder, in de hoop dat dat mijn hoofd en mijn fantasie op andere dingen richt.
Ik kom terug in de Bush en mijn voeten juichen bij het idee om in het restaurant te gaan kijken of de bospaddestoelensoep al klaar is. En mijn maag ook trouwens, want ik ben lang bij al die vissen blijven hangen. De soep is klaar en ik neem een kom, vergezeld van een kiwismoothie. Weer zit ik te kijken naar alle beesten in de Bush, en al die vogels die zomaar brutaalweg over het terras ronddartelen. Ik ben moe en besluit niet te lang meer rond te lopen hier. Ik wil nu wel iets gaan doen waarbij ik kan zitten.
Ineens schiet te me te binnen dat vlakbij mijn hotel een bioscoop zit, eentje van JT. Ik check m'n mobiel (soms toch handig, zo'n ding), en zie dat Binnenstebuiten om kwart voor vijf die middag begint. Binnenstebuiten heb ik eigenlijk al gezien, maar het was een leuke film en ik wil hem best nog eens zien. Het dringt plotsklaps tot me door dat ik dan nog op moet schieten ook want ik wil ook nog even op mijn kamer uitrusten en mediteren en zo. En zo lang duurt het niet meer tot kwart voor vijf en ik moet nog met de bus terug ook. Ik sta op, ruim braaf mijn dienblaadje op en loop achter de bordjes "Hoofduitgang" aan. Eenmaal bij de bushalte hoef ik niet lang te wachten, binnen vijf minuten komt er een bus voorrijden en ik ga achterin zitten, zo'n beetje recht onder de stroomafnemers op het dak. Leuk, een trolleybus! Ook deze rit schieten er geen stroomafnemers van draden af, zoals mijn moeder altijd vertelt over de trolleybussen vroeger in Groningen.
De film haal ik op tijd, en na de film loop ik langzaam richting hotel terwijl ik aan eten denk. Ik kom langs een klein ogende gelegenheid die "Eetcafé Twins" heet en besluit naar binnen te gaan. Eetcafé, dat klinkt goed. Niet te dikdoenerig en protserig maar gewoon en precies goed. Binnen blijkt het ook precies goed naar mijn smaak: er staan amper tien tafeltjes en alles is klein en krap. Alles is gewoon hout, en er zijn nergens dikdoenerig aandoende dingen te zien. Een serveerster vraagt of ik wat wil drinken en ik vraag een glas appelsap en de kaart.
Er staan een hoop lekkere dingen op die kaart en ik zit te wikken en te wegen terwijl ik geniet van de sfeer die hier hangt. Zo heel anders dan het restaurant van gister! Dit is veel leuker, en ik voel me hier meteen thuis, het is gezellig hier. Ineens heb ik geen zin meer om morgen naar huis te gaan, en ik neem me voor om dit adresje te onthouden en hier weer te komen als ik ooit weer in Arnhem moet of wil wezen. Uiteindelijk besluit ik om het vleestrio te nemen (kipfilet, biefstuk en ossehaas) want ik kan eigenlijk niet kiezen tussen de biefstuk en de kipfilet. Ik neem maar geen voorgerecht, als ik drie stukjes vlees moet wegwerken heb ik daar al ruim voldoende aan, verwacht ik. En dan moet je nog groente eten ook, natuurlijk.
Uiteindelijk, na drie smakelijke stukjes vlees, bloemkool die zelfs ik als fervente bloemkoolhater prima te eten vond en een kopje thee, betaal ik de rekening en vind ik het tijd om terug naar het hotel te gaan. Ik ben moe, en vind het voor vandaag wel weer genoeg geweest, eigenlijk.
1 oktober
Volgens mijn horloge is het net half zes geweest, maar toch ben ik al wakker. Werkopstatijden zitten me nog steeds in ’t systeem, kennelijk. Maakt niet uit. Ik lig nog even te soezen, maar sta al snel op want vandaag is naarhuisgadag. Ik kleed me aan en pak mijn spulletjes in voordat ik ga ontbijten. Dan staat dat alvast klaar.
Mijn boek neem ik nog even mee naar de ontbijtzaal, want na het ontbijt wil ik nog wel even lezen. Het is nog vroeg, en ik krijg in de trein ná negen uur pas korting, en dus wil ik na negen uur pas weg. Of in elk geval na negen uur pas inchecken. Want korting.
Alle tijd dus om rustig te ontbijten en met een kopje thee rustig even wat te lezen. De ontbijtzaal is gevuld met “blauwe kragen”, mensen die een handenarbeidberoep hebben. Monteurs en bouwvakkers en zo. Ik zie geen enkele das, kennelijk is het voor kantoorlui nog te vroeg. Ik regel een kopje thee en een paar plakjes brood en ga zitten eten. En daarna, lezen.
Ik zit weer aan het raam en kan dus volop kijken naar alle bussen die af en aan rijden. En dat zijn er heel wat, want deze weg is een belangrijke aanrijroute van en naar het busstation. Pal voor het hotel zijn tijdelijk bushaltes, waar de bussen moeten stoppen voor uitstappers zolang het stationsplein nog niet klaar is. En er zijn veel uitstappers die allemaal richting stationshal en treinen lopen. Het blijft toch een gewone doordeweekse dag voor al die mensen. Maar ik zie ook veel scholieren, en die kunnen zich zo langzamerhand weer verheugen op herfstvakantie, denk ik.
Na het ontbijt check ik uit, en drink mijn laatste arnhemse kop thee bij de starbucks terwijl ik wacht tot het kortingtijd is. Daarna loop ik vlug naar het perron, want de trein gaat om tien óver al. Ik bedenk me dat ik dan tegen tien over tienen op Zwolle ben, en dus tegen lunchtijd thuis kan zijn.
En inderdaad rijdt de aansluitende stoptrein naar Stad rond half twaalf ’t Hoofdstation binnen. Als ik de trein uitstap, ben ik opgetogener dan ik in een week geweest ben. Weggaan is leuk, maar het allerleukste is toch thuiskomen en weer kunnen verkeren onder de rook van mijn geliefde Oale Grieze...