donderdag 31 december 2015

Die vermaledijde rottelefoon, of mijn goede voornemen voor 2016

Als je in je eentje op van alles af gaat en niet aan je telefoon vastgeplakt zit (nou ja, probeert te zitten), heb je alle tijd om om je heen te kijken. “Mensen kijken”, noemt mijn familie dat altijd. En ’s mensens doen en laten observeren is meestal erg interessant, en leerzaam, en soms ook wel frustrerend. Maar ook die frustratie is weer bedoeld om mij wat te leren, hoop ik dan maar.

Wat me vaak opvalt, is hoe sterk iedereen om mij heen aan zijnhaar telefoon vastgeplakt zit. Whatsappen, of facebooken, naar de kleuren op het scherm te oordelen (verder dan de kleuren op het scherm kijk ik niet want meelezen met een ander is zo onbeschoft). Mensen zitten soms zelfs de halve tijd aan hun telefoon vastgeplakt als ze met jou iets aan het doen zijn, waardoor je je onwillekeurig toch wel afvraagt of ze het eigenlijk wel léuk vinden, dat wat ze met jou aan het doen zijn, en of ze jou eigenlijk wel leuk genoeg vinden als ze zich zo overduidelijk gedragen alsof ze hun telefoon veel leuker vinden dan jou. 

Maar aan de andere kant, omdat ik van mezelf niet stiekem mee mag kijken/lezen/spieken met wat ze aan het doen zijn, weet ik niet wat ze aan het doen zijn. Misschien whatsappen ze wel met hun kinderen die vragen of ze opgehaald kunnen worden van ikweetnietwaar, of misschien whatsappen ze wel met een vriendin die een schouder om op uit te huilen of een ruggesteuntje nodig heeft omdat ze echt rottige dingen meegemaakt heeft. Misschien is het dus wel echt belangrijk.

Maar aan weer een andere kant, is het natuurlijk ook wel een beetje zo dat de combinatie van smartphone plus facebooksocialemediadinges sterk inhaakt op ’s mensens nogal fundamentele behoefte om ergens bij te horen (hoe voel je je zelf als je de heeikhebeenberichtjeping van je telefoon hoort? Denk je dan stiekem bij jezelf één kort momentje “jeujeujeuj”?). Dus het kan ook nog zo zijn dat wat ze dan ook aan het doen zijn op de telefoon, niet echt belangrijk belangrijk is, maar meer hun shotje “erbij horen” is. En dan zou je het ze niet méér kwalijk kunnen nemen dan je het een heroïnejunk kwalijk neemt dat ‘ie een shot nodig heeft, want dan zou het meer iets verslavingsachtigs zijn, en kun je het niet echt meer een vrije keuze vinden om op je telefoon te kijken.

Of misschien is het wel gewoon zo, dat we met ons allen geleerd hebben vooral onszelf belangrijk te vinden (het jijbentuniekenspeciaaleneenprinsprinses fenomeen). En dan is het gewoon een teken van veranderende manieren, waarbij je als oudere of oudere jongere iets zeurends kunt mompelen met “die jeugd van tegenwoordig” er in, gemakshalve even negerend dat de mensen die in de kroeg, de bus, de trein, de typisch nederlandse verjaardagskringfeest en de Efteling aan hun telefoon vastgeplakt zitten ook soms grijze haren en rimpels hebben en het dus echt geen jongeregeneratiedingetje is.

Al die mogelijkheden overdenkend, lijkt het toch het makkelijkst om mezelf te leren accepteren dat dingen zo zijn als ze zijn. Mezelf, daar heb ik tenminste een beetje invloed op, nietwaar? 

Mijn goede voornemens voor 2016 zijn dan ook:
  1. mezelf niet meer ergeren aan tijd die ik en anderen aan hun telefoon vastgeplakt zitten.
  2. verder gaan met minder aan mijn telefoon vastgeplakt zitten


Doe je met me mee? 

vrijdag 25 december 2015

Kerstvrede

Het is kerstochtend en als ik wakker ben, opgestaan, aangekleed en gewandeld, ga ik tijdens het ontbijt even zitten kijken naar de kerstmantracker die ik gisteravond gevonden heb op noradsanta.org. De tracker bestaat uit een kaart met daarboven zwevend een animatie van kerstman, slee, zak met pakjes en negen rendieren. Rudolf met zijn rode neus uiteraard voorop. Rechtsboven is een tellertje dat aangeeft hoeveel cadeautjes de kerstman al bezorgd heeft.

Ik weet dat ’t maar een animatie is, en niet echt. Maar nu ik (net als gisteravond) naar die tracker zit te kijken, en daar al bijna zeven miljard bezorgde cadeautjes op zie staan, tovert mijn fantasie toch meteen een plaatje van een kerstman met slee en rendieren, onderweg van huis naar huis, landend op de daken en door de schoorsteen naar de huiskamer afzakkend om cadeautjes onder de boom te leggen. Een plaatje van kinderen die wakker worden van het gerinkel van belletjes en het getrappel van rendierhoeven op het dak, terwijl de rendieren aantrekken om de zware slee weer de lucht in te krijgen. Allemaal stuiven ze naar het raam, om de slee in de verte te zien verdwijnen tegen een schitterende volle maan. 
Een beeld kortom, dat is samengesteld uit een heleboel kerstverhalen en kerstfilmpjes en -films.

Ik weet dat het niet echt is, maar op dit moment geloof ik eventjes helemaal in de kerstman, terwijl ik me al die grote en kleine kinderen voorstel die ’s ochtends beneden komen en blij en opgetogen cadeautjes onder de boom zien liggen, terwijl het gisteravond klaar gezette glas melk leeg is, de wortels voor de rendieren weg zijn en de schaal met koekjes alleen nog maar een paar kleine kruimeltjes bevat. Grote en kleine kinderen die vredig en blij met elkaar tikkertje of verstoppertje spelen, sneeuw- of zandmannen bouwen en lachen, in plaats van ruzie te maken en bommen op elkaars hoofd neer te gooien. 

En even moet ik denken aan die kerstliedjes van Kinderen voor Kinderen. Kon het maar eeuwig kerstmis zijn.

Als ik Willie Wortel was, vond ik wereldvrede uit.

dinsdag 22 december 2015

Hoe de kerstman de kerstman werd - deel 6 van een verhaal in 6 delen

deel 1 | deel 2 | deel 3 | deel 4 | deel 5 | deel 6

Kris werd eerst naar zijn huis gedirigeerd, waar hij ontdekte dat zijn vrouw stiekem samen met een paar elfen gewerkt had aan fijne warme kleren voor de reis. In zijn kamer bleken een mooie rode jas en een rode broek klaar te hangen, beiden lekker warm gevoerd met schapenwol dat er in een brede witte rand onderuit piepte. Daar zou hij het niet gauw koud in krijgen, dacht hij vrolijk.

Hij trok de kleren aan en vond onder zijn stoel een paar mooie zwarte laarzen. Zijn vrouw zette hem een bijpassende rode muts op, waarna hij zichzelf in de spiegel bekeek. "HO HO HO", lachte hij, "wat zie ik er mooi uit!". “Echt kerstige kleuren voor een echt kerstige man, lieverd", zei zijn vrouw. "En zo zal ik ook heten", zei Kris, "voortaan noem ik mezelf de Kerstman!”. En jij bent mijn lieve Kerstvrouw.

In zijn mooie nieuwe rode kleren liep de kakelvers benoemde Kerstman achter zijn elfen aan naar de Grote Stal. Achter de stal, in de wei, stonden zijn rendieren voor een prachtige arreslee! En Rudolf stond helemaal vooraan, zag hij. Met lichtgevende rode neus, nog wel. "Fijn, want Rudolf weet tenminste altijd de weg, nu zullen we niet verdwalen en door die neus kunnen we nog zien waar we heen gaan ook", dacht Kris Kerstman. Hij bewonderde de slee. Wat was hij groot! En rood! En mooi! En al die belletjes overal die zo mooi klingelden! Glimlachend gaf hij elk rendier een aai over de kop.

Kris Kerstman klom in de slee en keek even achterom naar de reusachtige zak tjokvol cadeautjes die achter hem in de slee lag. "Vooruit dan, we gaan!"

De rendieren zetten aan, en daar gingen ze lucht in! Hij keek om naar de snel kleiner wordende elfen en wierp een laatste blik op zijn lieve vrouw voordat hij zich richtte op de kinderen die hij mooie cadeautjes zou gaan geven.

De Kerstvrouw en alle elfen keken hem na terwijl ze uit volle borst juichten.

"HO HO HO", hoorden ze terwijl de slee in de verte verdween.
"Vrolijk kerstfeest!"

zondag 13 december 2015

Hoe de Kerstman de Kerstman werd - deel 5 van een verhaal in 6 delen

deel 1 | deel 2 | deel 3 | deel 4 | deel 5 | deel 6 

Samen met zijn vrouw stond hij op een bergtop te kijken naar de gigantisch grote gebouwen in de vallei beneden hem. Sjonge wat was dat groot!

"Kijk", wees Bernard, "dat is de speelgoedfabriek, en daarachter is jullie huis en daar rechts is de grote stal met daarachter de weiden voor jouw negen rendieren.". Kris vond het fijn dat zijn rendieren met hem meegekomen waren en samen met hem en zijn vrouw mee zou leven. Die negen waren toch een beetje zijn beste vrienden geweest terwijl hij zijn kudde hoedde.

In een opgewekt humeur gingen Kris en zijn vrouw de daaropvolgende maanden aan de slag met bedenken van welk kind welk cadeau moest krijgen. Wat een werk bleek dat te zijn! Ze verdronken bijna in de eindeloze lijsten met namen. Brave kinderen kregen iets moois, dat was niet zo moeilijk, maar wat moesten ze met stoute kinderen aan? "We kunnen stoute kinderen niet zomaar ook een cadeau geven", zei Kris sip tegen zijn vrouw, "want ze moeten wel leren dat braaf zijn beter is dan stout zijn. "

"Nou, we zouden ze niets kunnen geven, of iets wat niet leuk is”, dacht zijn vrouw hardop.

Kris ijsbeerde heen en weer voor de grote kachel terwijl hij hardop liep te piekeren. Iets geven wat niet leuk is, ja, maar wat dan? Toen hij zijn teen stootte aan de kolenkit, wist hij het ineens. "Ik heb het!", riep hij vrolijk uit. "We geven stoute kinderen een kooltje!"

Zo gezegd, zogedaan. Terwijl de Grote Datum (ze hadden afgesproken om het met kerst te doen) snel dichterbij kwam, legden ze met vereende krachten de laatste hand aan alle cadeautjes. Het plan was om bij het vallen van de duisternis op weg te gaan en dan bij het aanbreken van de ochtend klaar te zijn. Het was veel werk, maar Kris had van de elfen een trucje geleerd waardoor hij de tijd langzamer kon laten lopen. Zo zou hij tijd genoeg hebben voor alle kinderen op de wereld.

"Kom dan, Kris, kom dan!", riepen de elfen opgetogen toen de avond aanbrak. "We hebben een verrassing voor je!".

maandag 7 december 2015

Hoe de kerstman de kerstman werd - deel 4 van een verhaal in 6 delen


deel 1 | deel 2 | deel 3 | deel 4 | deel 5 | deel 6 

"Jij houdt veel van kinderen", zei de elf, "en wij ook. Jij vindt het leuk om cadeautjes te geven aan de kinderen, en wij ook.". De elf stelde zich voor als Bernard de Hoofd-Elf, en legde uit dat ze met alle elfen een groot plan hadden bedacht om alle kinderen op de wereld cadeautjes te geven. In één nacht, nog wel. En dat ze een mens nodig hadden om te bepalen wat mensenkinderen graag wilden krijgen. En ook om de cadeautjes rond te brengen hadden ze een mens nodig. Elfen waren daar toch net even te klein voor.

"In één nacht? Dat kan toch nooit?", zei Kris verbaasd. "Daar is de wereld veel te groot voor!".

"Nee hoor, met elfenmagie kan het wel," zei Bernard. "En we zullen het jou ook leren! We hebben een hele grote fabriek gebouwd op de Noordpool waar we allemaal mooie speelgoed voor de kinderen willen gaan maken, maar we hebben jou nodig om te weten wat we precies maken moeten, en voor wie. En ook kunnen wij niet de cadeautjes bezorgen. Daar hebben we ook jouw hulp voor nodig."

"Nounou, dat is me nogal wat. En mijn vrouw dan? Die laat ik niet zomaar in de steek hoor, net als mijn rendieren!".

"Jouw vrouw komt gewoon mee en je rendieren komen ook, we hebben een mooi huis gebouwd voor jullie waar jullie wonen kunnen en waar je kunt bedenken wat voor speelgoed we allemaal gaan maken voor de kinderen. Er is een mooie stal en een wei voor je rendieren.

We kunnen alles nu gaan bekijken als je wilt, en dan kunnen we ook de ceremonie uitvoeren die jou onze elfenmagie geeft."

Bij het idee van magie sputterde Kris nog wel even tegen: "hoho, magie, daar weet ik niks van. Wat moet ik daarmee? Kan ik dat dan straks zomaar of zo?"

"Je zult wel wat moeten leren, maar sommige dingen zul je inderdaad gewoon zomaar kunnen na de ceremonie. Bijvoorbeeld weet je vanzelf of een kind braaf of stout geweest is. En je vrouw en jij zullen dan ook nooit meer ouder worden.".


Kris dacht een hele lange poos na terwijl hij Rudolf over zijn kop aaide. Het leek hem waarachtig wel wat, alle kinderen cadeautjes mogen geven. Hij werd al ouder, en kon de stam en de rendieren toch minder goed bijhouden dan vroeger. Maar toch. Alles achterlaten? En nooit meer ouder worden? Dat betekende dat hij uiteindelijk alleen zou zijn, omdat al zijn vrienden dood zouden gaan en hij zou doorgaan met leven.

Aan de andere kant zou hij ook een hoop nieuwe vrienden krijgen, dacht hij. Alle elfen zouden zijn vrienden zijn. En zijn vrouw zou er zijn. En de rendieren zouden er zijn. En hij zou al zijn tijd mogen besteden aan het samen met de elfen maken van mooie dingetjes voor de kinderen.

Ja, het leek hem wel wat. Het leek hem ook wel eng, en moeilijk, maar toch leek het hem wel wat.

zondag 29 november 2015

Hoe de kerstman de kerstman werd - deel 3 van een verhaal in 6 delen.


deel 1 | deel 2 | deel 3 | deel 4 | deel 5 | deel 6 

Hij droomde. Hij moest wel dromen. Tenminste, dat zei zijn verstand hem, want hij wist zeker dat dit niet echt kon zijn. Hij lag vast diep in slaap bij zijn vuurtje, met zijn rendieren om hem heen.

Om zich heen kijkend zag hij dat hij niet meer was waar hij in slaap gevallen was. Hier was het licht, en warm, en er lag geen sneeuw en er waren geen hoge dennenbomen en geen vuurtje waar hij bij warm zat te wezen. Hij keek om en zag zijn negen rendieren. Dat stelde hem weer een beetje gerust, in ieder geval was alles goed met hen. Hij aaide Rudolf over de kop. Het dier zag er zowaar weer wat beter uit, al was zijn neus beslist nog niet normaal, zo rood. Kris keek nog eens naar die neus: het leek haast wel of die neus lícht gaf! Dat was wel heel erg vreemd. Maar in ieder geval zat er verbetering in de situatie, dus misschien kwam alles toch nog goed. Hij rechtte de rug en begon te lopen. Verderop scheen een mooi helder licht. Daar was misschien iemand die hem kon vertellen waar ze waren.

Uren later hield hij even stil. Het licht kwam maar akelig langzaam dichterbij. Hij had niet verwacht dat het zo ver zou zijn. Zijn maag begon te knorren en ook de rendieren speurden verbeten de grond af naar iets eetbaars. Maar er was niets. Wat was dit voor een rare plek, waar dingen zoveel dichterbij leken dan ze waren?

Ineens kwam het licht hun kant op, bleef voor hen even stil in de lucht hangen en veranderde toen in een elf. Verbaasd deed Kris een stap achteruit, dat was wel het laatste dat hij verwacht had. Hij dacht altijd dat elfen maar sprookjes waren, bedacht om kinderen te plezieren. Maar hier stond er nu zo'n nijver persoontje voor hem. Dit was vast inderdaad een droom, dacht hij.

"Kris, jij bent uitgekozen!", zei de elf gewichtig.

"Uitgekozen?", zei Kris toen hij van zijn verbazing bekomen was, "waarvoor wel niet?"

De elf toverde een paar stoelen tevoorschijn en een tafel met een grote schaal koekjes en sandwiches erop met een groot glas melk er naast. Omkijkend naar de verontwaardigd snuivende rendieren toverde hij ook een smakelijk weitje. Tevreden begonnen de rendieren te eten.

"Laten we eerst zorgen dat jullie wat te eten krijgen", zei de elf. "Die magen van jullie kun je tien kilometer verderop nog horen rammelen!" Even werd er niks gezegd terwijl Kris hongerig de hele schaal wegwerkte.

Uiteindelijk leunde hij verzadigd achterover en keek even om naar de rendieren, die zich nu prima op hun gemak leken te voelen. Dat stelde Kris helemaal gerust; zijn rendieren voelden altijd precies aan wanneer het goed was en wanneer niet. "Zo", zei Kris, "dat smaakte. Bedankt."

De elf aankijkend ging hij geduldig zitten wachten op uitleg.

maandag 23 november 2015

Hoe de kerstman de kerstman werd - deel 2 van een verhaal in 6 delen


deel 1 | deel 2 | deel 3 | deel 4 | deel 5 | deel 6

Oké, dit was niet goed. Helemaal niet goed. Waar was de rest van de kudde gebleven? Alleen zijn negen lievelingen liepen nog achter hem aan, en Rudolf zag er nu echt helemáál niet goed uit, zijn neus was helemaal rood en hij moest steeds niezen. Kris maakte zich erge zorgen, hoe moest hij in leven blijven zonder rendieren? En zonder Rudolf?

Want wat was er nu eigenlijk mis met hem? Hij hield van Rudolf, het dier was al zo lang bij Kris dat die zichzelf helemaal niet meer voor kon stellen zonder Rudolf. Rudolf wist altijd de weg terug naar de kudde en naar de stam. Kris was daar in de loop der jaren zó op gaan vertrouwen, dat hij dat zelf een beetje verleerd was. En nu Rudolf ziek was, merkte je dat meteen, want hij was prompt verdwaald.

Kris keek om zich heen. Ja, hij was inderdaad verdwaald. Gompie wat was het donker. En koud. Hij keek omhoog, maar het was bewolkt dus hij kon ook niet aan de sterren zien welke kant hij op moest. Misschien moest hij morgen maar verder zoeken, want als hij nu geen vuur maakte zou hij vannacht bevriezen, en wie zou er dan voor zijn rendieren zorgen? Het werd hoog tijd om hout te gaan sprokkelen en een mooie beschutte plek te zoeken, dacht hij bibberend.

Verder sjokkend vond hij een mooie open plek. Beschut door de bomen zodat hij niet zoveel last had van akelig koude wind, maar hij kon er wel mooi een vuurtje stoken dat hem en zijn negen overgebleven rendieren 's nachts warm zou houden. Zijn rendieren krulden zich tegen hem en elkaar aan voor de warmte, en moe als hij was sliep hij al gauw in. Het laatste wat hij zag voordat hij in slaap viel, was een glimp van een ongewoon heldere ster tussen de voortjagende wolken aan de donkere winterhemel.

dinsdag 17 november 2015

Hoe de kerstman de kerstman werd - deel 1 van een verhaal in 6 delen.

deel 1 | deel 2 | deel 3 | deel 4 | deel 5 | deel 6

Er was eens een Lap. Je weet wel, een bewoner van Lapland. Hij was groot en sterk en had een grote kudde rendieren en een hele mooie baard. Een witte baard, want hij was eigenljik al best wel een beetje oud. Kris, zo heette de Lap, hield veel van kinderen. Als hij even een moment zijn rendieren niet in de gaten hoefde te houden, was hij altijd aan het houtsnijden en knutselen om leuke cadeautjes te maken voor de kinderen om hem heen.
Credit: http://twilighttheeevee.deviantart.com/
  

Kris was goed in dingetjes maken. Hij kon een vogel uit hout snijden die zo echt was dat je elke ochtend controleerde of hij die nacht niet stiekem weggevlogen was. Hij kon een vos maken die je de kriebels gaf als je hem aan keek. En hij kon arrensleeën maken met belletjes die echt klingelden, ondanks dat ze toch gewoon van hout waren. Als Kris één van de kinderen van een cadeautje gaf, lachte hij altijd vrolijk. "HO HO HO, veel plezier er mee kleine!", lachte hij dan.


Vaak wenste hij dat er meer tijd in een dag zat, want hij was dol op kinderen cadeautjes geven. En hij moest naast speelgoed maken voor kinderen ook nog zijn rendieren hoeden, zijn tent opzetten, zijn kleren repareren als die stuk waren en alle gewone dingen doen. Uiteindelijk bleef er op een dag meestal maar weinig tijd over om gezellig bij het vuur te gaan zitten om leuke dingetjes te maken en aan kinderen cadeau te geven.


Dik ingepakt tegen de kou stond Kris die ochtend te mopperen. Het was echt zo'n ochtend dat alles verkeerd ging: er zat een scheur in zijn tent, hij was zijn muts kwijt en zijn lievelingsrendier was verkouden. Bezorgd keel hij het dier aan. "Je wordt toch wel beter, Rudolf, ouwe jongen?", zei Kris terwijl hij het dier over de kop aaide. Het rendier zei niets, keek alleen sip terug vanonder zijn grote gewei. Kris pakte zijn spullen in en vertrok, achter zijn rendieren aan. Toen hij omkeek, zag hij aan de horizon een ongewoon heldere ster aan de donkere winterhemel.

maandag 2 november 2015

Luchtkastelen bouwen

Mijn luchtkasteel-in-aanbouw vanaf de grond
Als iemand het over luchtkastelen heeft, bedoelt 'ie doorgaans een nog heel ver weg zijnd vaag resultaat, of wens. In het boek "Onder moeders vleugels" (engels: Little women) noemt Jo bijvoorbeeld als haar luchtkasteel "een beroemde schrijfster worden en dan een huis hebben tjokvol boeken, inktpotten en paarden". Mijn fantasie zat en zit gewoonlijk ook altijd vol met luchtkastelen en aanverwante verzinsels; soms een overdrachtelijk bedoeld luchtkasteel, maar soms denk ik ook wel eens "stel je voor dat je echt een luchtkasteel bouwen kon, hoe zou de mijne er dan uitzien?"

In het echt kun je een luchtkasteel natuurlijk niet bouwen, want door de zwaartekracht dondert alles meteen weer naar beneden zodra je het bouwt. En we hebben nog geen startrekkiaanse antigrav-dingen uitgevonden, of een starwarsiaanse Force ontdekt, dus de zwaartekracht blijft ook nog wel even. Een luchtkasteel bouwen is er dus niet bij.

Maar in minecraft is dat anders.

Mijn huiskamer. Het grijze ding linksboven is een
wolk. Zo hoog in de lucht is het kasteel!
Minecraft is een nogal blokkerig vormgegeven spelletje, waar je - voorzover ik tot dusver ontdekt heb - zo'n beetje de keuze hebt tussen "overleven" en "creatief". Ik ben begonnen met overleven, en aan de hand van youtubevideos en youtubevideos ontdekte ik al heel snel dat minecraftzwaartekracht heel anders werkt dan echte zwaartekracht. Als je bijvoorbeeld stenen weghakt omdat je bijvoorbeeld een fornuis/smeltoven wil maken, kun je de onderste stenen eerst weghakken en de stenen daarboven blijven dan uit zichzelf in de lucht zweven, en vallen niet naar beneden.

Toen ik de creatieve modus ontdekte van minecraft, kreeg ik dus meteen zin om een mooi luchtkasteel te gaan bouwen! Een beetje architect zou dan dus eerst beginnen met een plan en zo, maar in creatieve modus heb je oneindig veel bouwmateriaal dus ik begon gewoon ergens. Op een mooi plekje aan het water bouwde ik een kleine steiger, met daarbij een trap omhoog. Een
Het begin van de boerderij met in de achtergrond de
heeeeeeeeeeeeele lange toegangstrap.
heeeeeeeeeeeele lange trap, natuurlijk. En vandaar bouw ik nu min of meer organisch verder, aan een huiskamer, een tuin, een slaapkamer, een paar weiden voor schapen en koeien en zo.

Van het weekend heb ik het idee gekregen om een brug te bouwen. Naar een hele hoge bergpiek even verderop. En op die bergpiek ga ik dan een alchemietoren bouwen, waar ik drankjes kan brouwen en dingen kan betoveren en zo. Dus ben ik nu bezig met een brug, en op zich is dat niet moeilijk (die blokken blijven uit zichzelf wel zweven) maar ik wil wel dat 'ie er bruggerig uitziet.

En dat betekent dat ik blij ben met internet, want op internet kun je toch wel veel gemakkelijker uitzoeken wat bruggerig lijkt dan in de bibliotheek. En de brug moet wel op een brug lijken, natuurlijk. Een boogbrug, of misschien een hangbrug. Misschien is een hangbrug makkelijker, want die pilonen kun je gewoon recht maken, en bij een boogbrug moet je iets ronds fröbelen.

En het luchtkasteel moet een orangerie hebben, en misschien wil ik wel een sterrenwacht bouwen (dat betekent dat ik op de een of andere manier een telescoop in mekaar moet bedenken, wat vast nog niet zo makkelijk is met al die blokjes).

't Is net lego met al die blokken, maar dan op de computer :)


woensdag 14 oktober 2015

Winterige herfstdagen

Twee weken geleden was ik in Arnhem. Het was mooi weer, rond 18 graden en eigenlijk net te warm voor de herfstjas die ik droeg. Ik had het ding dan ook meestal los, terwijl ik zat of liep te genieten van van het nazomerzonnetje. Heerlijk! Terrassen zaten vol en vrolijke, meest jasloze mensen flaneerden door de Arnhemse winkelstraten. Boombladeren hadden nog die zalige donkerzomergroene kleur. 

Sinds een paar dagen waait er een erg koude wind die lekker fris prikt op je wangen als je om het menzisgebouw heen loopt naar de Jumbo Euroborg. De twee weken geleden nog zo warme herfstjas is eigenlijk net te koud, en als je 's avonds nog ergens heen moet kun je beter een winterjas aantrekken in plaats van een herfstjas, want de temperaturen zwerven dan in de buurt van 't vriespunt. Boombladeren zijn of worden geel en er zijn al een hoop afgevallen. Goudgeel hangt aan de bomen en ligt op straat. Het is met amper 8 graden een volle 10 graden kouder dan een week geleden en  het weerbericht meldt dat de sneeuw rap dichterbij komt.

Wat een verschil!

Je merkt nu ineens heel duidelijk dat de winter in aantocht is, waar dat twee weken geleden nog lichtjaren ver weg leek.

De HEMA en de Bij Ons hebben weer snert, en stamppot-met-jus-in-t-kuiltje. Op het menu van de kantine zie ik ineens weer heel netjes "Erwtensoep" staan. Om zeven uur 's avonds is het al donker en als over anderhalve week of zo de wintertijd in gaat, is het al zowat schemerig als ik van mijn werk kom. Online zijn mijn kennissen allemaal alweer vol van Halloween, van mooi uitgesneden jack o'lantern pompoenen en kunstige kostuums om feest in te vieren en met de kinders al  "trick or treat" roepend langs de deuren te gaan. Ik krijg er gewoon zin van om zelf thuis een paar kleine halloweenversierinkjes te gaan regelen. Gezellig!

Het wordt zo langzamerhand weer tijd voor je koude vingers om een beker warme chocolademelk met slagroom na een frisse wandeling, voor kaarsjes aan 's avonds met stiekem al van die megagezellige kerstmuziek op de radio terwijl je thee zit te drinken. Je bril beslaat als je binnen komt na wat langer buiten geweest te zijn, gewoon door het temperatuurverschil. Tijd om muts, sjaal en handschoenen weer onder uit de kast op te diepen, en om eens op te schieten met het haken van dat lekkere warme vest. 



Ik ben benieuwd of dit jaar een échte winter krijgen, met sneeuw en ijs en elfstedentocht. Of zou het weer net zo'n slappe hap worden als vorige winter?

donderdag 1 oktober 2015

Een paar dagen in Arnhem

Drie hele weken heb ik vakantie. Het lijkt een weelde, een zee van tijd. Als 't eenmaal zover is, zijn drie weekjes meestal heel snel voorbij, zo leert de ervaring. Maar hier aan het begin lijkt het me een heerlijke zee van tijd, waarin ik best een paar daagjes weg kan. Lekker in een hotel, met zo'n uitgebreid ontbijt en zo. Maar waar ga ik dan heen?

Ik heb een rijtje eisen: niet te lang weg, niet te ver weg en een bekende bestemming. Een paar dagen denk ik over dit en dat, twijfel ik over hierheen of daarheen. Uiteindelijk valt de keuze op Arnhem.

Arnhem is leuk, goed bereikbaar en voelt ook niet als het einde van de wereld. Maastricht bijvoorbeeld is ook hartstikke leuk, maar voelt wel ontzéttend ver weg momenteel. Ik weet wel dat mijn Ooms en Tantes een oogje in het zeil houden, maar toch wil ik niet graag ál te ver weg van Mama. Daarop moet ik nog oefenen, zekerheid en vertrouwen opbouwen. Er is ook zoveel gebeurd en veranderd de laatste jaren! Ik moet soms nog steeds een beetje wennen. 


29 september

Vorige week heb ik besloten om naar Arnhem te gaan. Daar is een hotel vlak tegenover het station, waar ik jaren en jaren geleden al eens ben geweest. Sinds ik overspannen was en later mijn rug stuk ging, ben ik niet meer weg geweest. Daarom besluit ik om maar kort te gaan - 2 nachten - en naar een bestemming die ik al een beetje ken. Om te oefenen, zeg maar. Want ik ben nog niet helemaal beter genoeg van overspannen geweest (nooit geweten dat dat zo láng duurt trouwens!) om zeker te zijn van mezelf.

Dus Arnhem.

Dágen van te voren ben ik al zenuwachtig, en ik schrijf briefjes om toch maar vooral niets te vergeten. De afwas doen, het vuilnis in de grote grijze bak gooien, en dan nog alle dingen die ik mee wil nemen: kam, tandenborstel, schoon ondergoed, schone kleren. Mijn schrijfboekje.

De ochtend van vertrek ben ik al vroeg wakker. Ik lig nog even te dommelen maar ben toch te zenuwachtig en sta dus maar op. In het hotel mag ik pas om 14:00 inchecken, las ik gisteren op internet, dus ik heb zeeën van tijd. Zover is het niet naar Arnhem. Ik heb besloten om met de trein te gaan: met de auto vind ik te duur want enkel de kosten voor de parkeergarage zijn al meer dan de treinreis heen en terug van Groningen naar Arnhem. En dan heb je nog niet eens de benzine gerekend. Met de trein kan prima, want het hotel ligt pal tegenover het station.

Als ik éénmaal goed en wel in de kleren ben, check ik mijn laatste-dingen-briefje. Ik pak alles in wat ik er op heb staan en doe alle klusjes die ik er op zie staan. Check. Zo'n briefje schrijven was toch een goed idee, denk ik bij mezelf. Dan weet je tenminste zeker dat je alles hebt. Ik doe een jas aan, grabbel m'n bagage bij elkaar en sluit het huis af. Op naar Arnhem! 

In de bus kom ik Wilma tegen. Ik vraag haar hoe het nu gaat en we kletsen wat. Zij moet er in het centrum uit, en wenst me veel plezier en ik haar werkze. Ik blijf zitten tot het station, en bedenk me dat ik daar te vroeg aankom. Met mijn voordeelurenkaart moet ik ná negen uur 's ochtends inchecken om de korting te krijgen. Ik ga dus eerst maar theedrinken bij Starbucks, terwijl ik de oude stationsrestauratie stiekem mis. Dat ding is al zo lang weg, en soms heb ik momenten dat ik hem mis alsof 'tie er gisteren nog was. Soms is een goed geheugen niet zo handig. 

Na de thee check ik in (PIEP zegt het incheckpaaltje braaf) en ga ik naast een oudere meneer op een bankje in het zonnetje zitten wachten tot ik in de trein naar Zwolle kan stappen. We kletsen wat over het weer en dat het zo'n mooie dag is vandaag. Hij praat hard genoeg dat ik hem kan verstaan, zelfs zonder hoortjes en zonder dat ik moet zeggen dat 'ie harder moet praten. Hij is duidelijk geen binnensmondse mompelaar!

Het ís ook mooi weer, in de zon tenminste wel want lekker warm. In de schaduw is het knap fris (oké het is natuurlijk ook nog ochtend) en ik ben toch wel blij dat ik mijn herfstjas aan heb, ook al kan 'ie in de zon los. Even later komt de trein uit Zwolle het station binnenrollen. Die moet ik hebben, want die gaat straks weer terug naar Zwolle. 

In de trein voer ik niet veel uit. Een beetje naar buiten kijken naar langsrazende bomen, weilanden en koeien. Er staan toch best wel aardig wat beesten in de wei, ik zie veel koeien en schapen en hier en daar een paard. Koppig en eigenwijs probeer ik een paar foto's te maken van buiten, maar de trein rijdt daar natuurlijk veels te snel voor, eigenlijk. Om drie minuten over elf komen we aan op Zwolle. De trein naar Arnhem vertrekt om 19 minuten over elf, ik heb dus tijd zat en loop bij de AH to Go binnen om een broodje kaas te kopen bij wijze van lunch.

Ook in de trein naar Arnhem voer ik niet veel uit. Ik dood de tijd tussen vertrek en aankomst met afwisselend naar buiten kijken en haken terwijl ik me bedenk dat een treinreis eigenlijk enkel bestaat uit wachten tot je aankomt op bestemming.
Ik heb een simpel haakwerkje meegenomen: een valletje voor aan de kast, wat ik voor de kerst af wil hebben om er mijn kerstkaarten aan op te kunnen hangen. Ik heb een ajour ("gaterig" zou mijn moeder zeggen en ik glimlach terwijl ik er aan denk) patroon gekozen dat makkelijk weghaakt en waarbij je niet hoeft te tellen, soms is dat ontzettend lekker. Ik ben sinds afgelopen zaterdag (toen had ik een workshop) ook aardig verslingerd aan het raken aan mochilahaken, maar dat is nogal werk waarbij je op moet letten: het patroon waar ik mee bezig ben werkt met vier kleuren en sowieso gaat mochilahaken met telpatronen. Daar moet je dus je hoofd goed bij houden want anders sluipen er zomaar bugs in je "handwerkprogramma" en moet je alles uithalen om die plat te slaan. En dan het uitgehaalde stuk weer overnieuw haken natuurlijk, maar dan zonder fouten. Nog erger dan bugs in je computerprogramma: die hoef je enkel maar plat te slaan, en je hoeft niet het hele stuk helemaal opnieuw te programmeren. Bij haken moet dat wel, dus je wilt wel opletten bij zulk werk.

Tellen lijkt me lastig op vakantie, dus heb ik iets makkelijke meegenomen. Even verderop zit een mevrouw met een rondbreinaald te breien aan iets wat een kol op een donkerblauwe kabeltrui lijkt. Als we allebei tegelijk opkijken en zien dat we allebei zitten te handwerken, glimlachen we even naar elkaar en werken lustig verder. 

De afstand tussen Zwolle en Arnhem is minder ver dan ik dacht, want ondanks dat we om twintig over elf pas zijn vertrokken uit Zwolle, rollen we om twintig over twaalf station Arnhem al binnen. Ik stap uit en vraag me af wat ik in vredesnaam moet doen om de tijd te doden: vanaf twee uur mag ik pas inchecken, stond op de website van het hotel. Na een gratis-want-mijn-stempelkaartje-was-vol kop thee bij de lokale Starbucks besluit ik om heel brutaal (zo voelt 't voor mij althans wel, ook al zegt mijn verstand dat 't dat niet is) naar het hotel te gaan om te vragen of ik niet heel misschien toch al kan inchecken. Sinds Mama en ik jaren geleden per ongeluk een keer een uur te vroeg bij het Eftelinghotel waren, weet ik dat dat soms mag. En zoals Mama zou zeggen: "Nee heb je, ja kun je krijgen". Ik vind het eng (en heb ondertussen ruzie met de stemmetjes in mijn hoofd omdat de éne helft het eng vind en de andere helft vindt dat ik me aanstel en dat het helemaal niet eng is), maar ga toch vragen. Heel netjes natuurlijk. 

Onderweg naar het hotel (het station uit en straat oversteken en dan loop je d'r tegenaan, niet te missen dus) kom ik langs het busstation en zie daar allemaal draden hangen. Op de bussen zitten stroomafnemers. "Oh ja!", denk ik bij mezelf, "in Arnhem hebben ze trolleybussen!". Even sta ik te kijken, en als ik een bus bij perron M zie voorrijden waar "Burgers Zoo" op staat, weet ik gelijk dat ik de volgende dag lijnnummer drie moet hebben die vanaf perron M vertrekt. Dat hoef ik dus alvast niet meer op te zoeken. Op een haltestaat die even verderop hangt, staat dat 't ding in kwartierdienst rijdt. Dus dan hoef ik ook nooit lang te wachten. Mooi.

De receptionistes zijn erg aardig. "Nou, meestal hebben we om één uur alles wel schoon hoor", zeggen ze als ik vraag of het misschien mogelijk is om al in te checken ondanks dat het nog geen twee uur is. Ze checken en mijn kamer blijkt inderdaad al schoon te zijn. Ik krijg een formulier waarop al mijn gegevens al staan ingevuld (ik had ze al bij boeking opgegeven) en hoef enkel nog maar mijn handtekening te zetten en mijn identiteitskaartnummer in te vullen. Ik hou mijn identiteitskaart klaar, maar ze kijken er niet naar. Kennelijk is het genoeg dat ik er eentje heb. Of is het helemaal niet nodig, of moeten alleen buitenlandse gasten dat paspoortnummerveldje invullen. Of zo. Ik krijg kamer 311. Derde etage plus gekkengetal :). 

Boven gekomen blijkt mijn kamer uit te zien op het station en het stationsplein waaraan nog druk gewerkt wordt. Dat vermaledijde station hier is nog steeds niet af, ze bouwen er volgens mij inmiddels al meer dan tien jaar aan. Wat zou er toch gebeurd zijn dat 't zo lang duurt? Nu is het in ieder geval mijn gelukje, want ik kan van achter mijn hotelraam alles goed zien. Het ziet er al behoorlijk af uit: ik zie busperrons en er hangen ook al trolleydraden boven. Maar er staan nog geen haltepaaltjes en de hoge lichtmastachtige dingen hebben zo te zien ook nog geen lamp aan de bovenkant zitten. Er zijn dus nog wel wat punten op de i's te zetten. Ik ga er even bij zitten en ontdek tot mijn vreugde dat ik zomaar in de stoel pas. Even moet ik denken aan de weegschaal: die zei dat ik van 't weekend tien kilo minder woog dat een poosje terug. Stiekem hoop ik dat die trend aanhoudt, al weet ik inmiddels wel beter. Schommelen en jojo-en hoort bij mijn lijf als wijzers bij een klok. 

Goed, ik ben er. Wat nu? Eerst maar eens uitpakken. Dat beetje dat ik meegenomen heb, dan, want twee nachten is natuurlijk maar weinig. Dan heb je niet zoveel nodig. De helft van mijn koffer werd vandaag dan ook in beslag genomen door mijn laptop en zijn sleeve, dat ging best en het bespaarde me een aparte laptopkoffer. Het rolt natuurlijk wel achter je aan, maar toch. Na het uitpakken liggen mijn spullen her en der verspreid en voelt de kamer al een beetje vertrouwder dan eerst. Een beetje meer thuizerig. Zo'n hotelkamer is toch maar onpersoonlijk en neutraal. Als je er wat van je eigen spulletjes neerlegt, lijkt het meteen al beter. 

Als ik de koffer leeg heb, bedenk ik tot mijn ontzetting dat ik Jonkheer Theodoor ben vergeten! Beertjelief ligt nog thuis in bed op 't kussen. Wat stom! Nou ja, twee nachten zonder beer overleef ik ook wel weer :). En hij is al eerder in Arnhem geweest, dus hij mist niks. 

De kamersleutel is trouwens zo'n contactloos kaartje, je hoeft hem alleen maar tegen het slot aan te houden en dan zegt het slot PIEP en kan ik de kamer in. Zo'n beetje net als met een OV-chipkaart. Het cynische stemmetje in mijn achterhoofd vraagt zich meteen af of deze kaart net zo makkelijk te hacken is als de OV-chipkaart scheen te zijn, even vind ik het jammer dat ik te weinig verstand heb van hacken om 't te proberen. 


Oké. 
Uitgepakt. 

Ik ga even winkelen, besluit ik. Het is alweer een poosje geleden dat ik door Arnhem gelopen heb. Ik laat mijn fototoestel op de hotelkamer; zo'n stadshart is overal hetzelfde want overal zitten dezelfde grote ketens: een hema, een c&a, een primark, een blokker, een douglas, een rituals, een McDonalds. Kpn, vodafone en van Haren. 

Bij de C&A loop ik even naar binnen. Even kijken of ze er een plusafdeling hebben, en als ze een plusafdeling hebben even kijken of ze daar die lekker zittende spijkerbroek met die lekker grote zakken hebben die ik vorige week bij de Stadse C&A gekocht heb. Ik heb geluk, want ze hebben een plussizeafdeling en op die afdeling hebben ze die spijkerbroek en nog in mijn maat ook. Ik pas hem voor de zekerheid even - met kleding weet je 't nooit - en hij zit prima. Kopen dus die hap, ben ik daar ook weer mooi klaar mee.

Even later zie ik bij een Etos een mooie sjaal. Wat beter bekijkend zie ik beteuterd dat het zo'n kol-achtig ding is, maar even later zie ik dat 't eenvoudig los te tornen is (zalmkleurige sjaal, en ze hebben de uiteinden met zwarte garen aan elkaar gestikt om zo'n kolletje te maken, dus dat garen valt wel op) als ik voorzichtig ben zodat ik er simpelweg weer een sjaal van kan maken als ik éénmaal thuis ben. Ik vrolijk weer op en koop hem. Eigenlijk heb ik hem niet nodig, maar dat kan me nu even niet schelen. Ik heb vakantie, en het hotel is al betaald (dat kon ik doen bij inchecken) dus wat ik nu nog in mijn portemonnee heb zitten, mag er allemaal uit. Ik mag het even breed laten hangen van mezelf. 

Bij een sneakerwinkel loop ik ook nog even naar binnen. Ik vind die nikes wel mooi. Maar de keuze is zo groot, dat ik geen flauw idee heb welke ik wil. Ik loop de winkel dus weer uit zonder iets gekocht te hebben; eerst maar eens bedenken wat ik nou aan mijn voeten wil hebben. Misschien ga ik thuis in Stad wel even naar de ANWB-winkel en koop ik daar weer gewoon een paar mooie wandelschoenen. Mijn oude zijn nu echt af, en hoognodig aan vervanging toe. 

Eenmaal weer terug in het hotel is het alweer tijd voor de dagelijkse meditatie. Daarna kijk ik nog even teevee terwijl ik de laptop aanslinger om even de mail te checken en de site van Burgers, en check ik welke zenders ik hier eigenlijk heb, om vervolgens naar het restaurant beneden te gaan om wat te eten. Ik bestel een spies varkenshaas en een glas appelsap. Het is nog stil in het restaurant. Zes uur is misschien ook wel een beetje vroeg voor een restaurant, maar volgens mijn maag is 't precies op tijd. Ik kijk uit op het station en vermaak mezelf met het kijken naar de langsrijdende bussen. Veel ervan zijn trolley, en ik moet denken aan de verhalen van mijn moeder over de trolleybussen in Groningen vroeger: "Dat was niks!!", zegt ze dan altijd heel beslist, "om de haverklap gingen die dingen op 't dak van de draad af en dan moest de chauffeur uitstappen om die stroomdingen weer op de draad te zetten want zonder draad reed die bus natuurlijk geen meter meer."

En dan zomaar ineens mis ik Mama, heel erg, en moet ik denken aan hoe we vroeger samen overal heen gingen, de weekenden in de Efteling en met De Enige Echte Efteling Fanfare, de vakantie die we samen in Londen hebben gehad, die keer naar Madurodam middenin de winter omdat 't gratis kaartje alleen toen geldig was. De broodjes ei en leverpastei die ze altijd maakte (onze vaste regel was dat ik de benzine of treinkaartjes betaalde en zij 't eten en drinken) en haar ontzettende hekel aan overstappen tijdens een treinreis. De tienvoortaalpuzzelboekjes die ze altijd bij zich had en de Dokterdenkerpuzzel die ze tijdens de kerstdagen altijd meenam naar 't hotel (de hotelier hield ook veel van puzzelen en 's avonds zaten we vaak met ons tweeën over die puzzel gebogen terwijl hij vaak even kwam kijken en meepuzzelen tussen de werkzaamheden door). Even voel ik me heel erg eenzaam en alleen zo in dit grote stille restaurant. Ik kijk naar de langsrijdende bussen en slik een paar keer om de in mijn ogen staande tranen weg te krijgen. Zoals me geleerd is bij mindfullness, concentreer ik me op mijn ademhaling terwijl ik de emotie even de ruimte probeer te geven in plaats van weg te duwen.

Even later wordt 't minder. 

Sja.

Zulke momenten horen er ook bij als je alleen bent. Dat is het nadeel van alleen zijn en alleen ergens heen gaan. 

Ik zit onder 't eten nog een poosje te kijken naar de trolleybussen, maar er schiet geen enkele stroomafnemer van de draad af. Ze blijven allemaal netjes zitten, en wat beter kijkend zie ik dat ze een soort U-vorm hebben en dat de draad in het gat van de U valt. Als ze dus al van de draad schieten, is dat waarschijnlijk alleen in moeilijke bochten of zo. Terwijl ik zit te kijken hoeft geen enkele chauffeur uit te stappen om de stroomafnemers weer op de draad te zetten. Eigenlijk vind ik dat jammer, want ik had best wel eens willen zien hoe dat nou gaat. Misschien maar eens op youtube kijken als ik éénmaal weer thuis ben, daar staat vast wel iets op over trolleybussen met van de draad af schietende stroomdingen.

Trolleybussen zijn wel zalig stil, trouwens. Geen ronkende diesels, geen uitlaatgassen. Op elke bus zit een sticker dat trots roept dat deze bus rijdt op groene stroom. Alleen, die lelijke draden in het straatbeeld. Ik hoop dat de grote techbedrijven opschieten met het uitvinden van een eeuwigdurende batterij, zodat je 't als bus elektrisch maar zonder draden kunt doen.

Later terwijl ik vandaag opschrijf in mijn notitieboek voor dit schrijfsel, bedenk ik me dat we nog steeds prima samen een dagje weg kunnen, Mama en ik. Ik moet gewoon alleen even iets rollatorvriendelijks verzinnen of ontdekken om heen te gaan. En dan voel ik me toch weer wat vrolijker. 


30 september

Tegen half acht ben ik een soort van wakker. Dommelend en wakker wordend lig ik te kijken naar de streep licht die tussen de gordijnen door komt. Even later voel ik me wakker genoeg om op te staan en begin ik aan het dagelijkse douche-en-aankleedritueel. Als ik de gordijnen open doe, schijnt het rode ochtendzonlicht op het stationsgebouw, dat wel in brand lijkt te staan, zo rood is het. Even kijk ik ernaar, want het is een mooi gezicht. Beneden op het stationsplein in aanleg wordt druk gewerkt door de bouwvakkers. Ik besluit om eerst maar eens te gaan ontbijten.

Aangezien ik na het ontbijt nog even een ogenblikje wil zitten lezen bij een kopje thee, neem ik mijn boek mee. Dat is momenteel Harry Potter en de Orde van de Feniks (deel 5), want die ben ik aan het herlezen. Voorzichtig pak ik hem van het bureau; ik heb hem al zo vaak gelezen dat de band helemaal uit elkaar valt. In de ontbijtzaal zoek ik me voorzichtig een weg tussen allemaal zakenmensachtige meneren met dassen, colberts en ipads door naar een mooi en nog onbezet tafeltje aan het raam. Ik leg mijn boek neer en regel eerst eens dat kopje thee, waarna ik naar het ontbijtbuffet loop waar ze zoveel keuze hebben. Ik hou het bij een paar simpele plakjes brood en sla alle cornflakes en muesli's over. Wel neem ik een banaan mee naar mijn tafeltje uit de fruitmand.

Later, als ik terugkeer op mijn kamer zie ik dat het al over negenen is. Ik heb langer zitten lezen dan ik dacht; maar lezen is dan ook een activiteit waarbij je gauw de tijd vergeet. Ik pak wat dingetjes in de rugzak die ik denk nodig te hebben vandaag; ik ben van plan om naar Burgers Zoo te gaan. De rugzak is nog steeds bijna leeg als ik vertrek; ik heb enkel een flesje water, mijn schrijfboekje en mijn handtasje ingepakt. De rest laat ik achter op de hotelkamer. Op het laatste moment denk ik er aan om de laptop even netjes op te bergen en onder de schone broek in de kast te leggen. Je wilt geen aanleiding geven, nietwaar? 

Op het station check ik eerst even hoe laat de trein morgenochtend gaat. De trein naar Zwolle blijkt in halfuursdienst te rijden en om tien over het hele en tien over het halve uur te vertrekken. Mooi. Dan loop ik naar de bus, die ene die vertrekt van perron M ieder kwartier en die ik gisteren al heb zien rijden. Lijn 3. Een trolleybus komt voorrijden, en het incheckdingetje doet braaf piep als ik mijn pasje er voor hou. Zo'n ding is soms toch makkelijk. Even verderop ga ik zitten. Pas als de bus rijdt, bedenk ik me dat ik eigenlijk best even achterin had kunnen gaan zitten. Trolleybus, immers. Zo vaak zit ik niet in een trolleybus.

De bus rijdt langs een route met mooie huizen. Het valt me op dat het wel erg heuvelig is, de hondsrug is hierbij vergeleken zo plat als een dubbeltje. Veel huizen staan wat hoger dan de weg en iedere tuin heeft een trapje naar de voordeur van ik schat een tree of tien of zo. Veel tuinen zien er in mijn lekenogen bijna "bergachtig" uit, met veel steen en petieterige plantjes die zo eind september al helemaal winterklaar zijn. Uiteindelijk rijdt de bus het Antoon van Hoofplein op, waar het dierenpark aan is gelegen. De klok tikt tegen tienen en ik loop naar de kassa om een kaartje te kopen. 

Eenmaal binnen haal ik eerst eens mijn fototoestel te voorschijn. In zo'n dierenpark moet dat toch wel prima lukken, is het niet? Ik heb mijn hielen amper binnen het hek of ik hoor dat typische kreunende geluid van pinguins en ik sta even te kijken hoe ze zwemmen en rondwaggelen. Er zit geen tapdansende happyfeet tussen. Ik loop verder, en vermoed al gauw dat ik veel zal lopen vandaag. Eerst loop ik een beetje door het park, langs wat er uitziet als al oudere verblijven. Ik zie stokstaartjes- en wrattenzwijnenverblijven bijna tegenover elkaar en moet aan Timon en Pumba denken, en aan die scène waar ze met z'n drietjes naar de sterren staren en Pumba denkt dat het heeeeeeeeele grote gasbollen zijn die heeeeeeel erg ver weg staan. En dat Timon dan zegt: "Pumba, bij U is alles gas.", waarna Pumba beteuterd toegeeft dat 't inderdaad wel niet zal kloppen. Terwijl het in werkelijkheid natuurlijk wel zo is, van die gasbollen.

Ik kom bij een parkgedeelte dat Rimba heet en waar allemaal zuidoostaziatische dieren gehuisvest zijn. De meeste vertonen zich gretig en ik maak her en der foto's. Bij het best wel grote verblijf van de Sumatraanse tijger sta ik heel lang te turen, maar hoe en waar ik ook kijk, ik zie geen tijger. Jammer, ik had het dier best wel even willen bewonderen, maar kennelijk ligt 'ie ergens buiten het zicht te soezen en heeft hij geen zin in optreden voor mij. Ik sjok dus maar weer verder, en kom uiteindelijk in de grote hal terecht waar Burgers Desert in is gehuisvest. 

Dat is een stuk nagemaakt woestijn, met planten en dieren uit Arizona (USA) en het noorden van Mexico. Ik zie overal van die cactussen die zo uit westernfilms zijn weggelopen, en her en der fladdert wat langs, piept er wat of ritselt er iets in het struikgewas. In een hoekje staat een verlaten kar waar je zo de pioniers bij denkt die wonen aan wat toen de "frontier" heette en tegenwoordig bekend staat als de flyover states. Leuk om hier zo rond te lopen. Een geel vogeltje is zich tegoed aan het doen aan een of andere struik en gaat lekker door met eten terwijl ik een plaatje schiet. Die beesten zijn zo helemaal gewend aan mensen. Even verderop sta ik te kijken naar een heen en weer rennende renkoekoek, de echte "miepmiep" oftewel roadrunner uit de looney tunes filmpjes. Rennen kan hij inderdaad goed.

Ik maak foto's en loop, zit af en toe op een bankje maar ga toch gauw weer verder want zoveel te zien.

Het lopen begint na nog niet zo heel lang al meer op sjokken te lijken, het is ook in het dierenpark heel erg heuvelig, geen enkele weg is plat, maar je loopt in plaats daarvan heel de tijd óf heuvelop óf heuvelaf. Dat zijn mijn benen niet zo gewend en tegen de tijd dat we bij Burgers Bush zijn, zijn ze moe. Als ik in die Bush dus een restaurantje tegenkom, begroet ik de kans om even te zitten en wat te drinken dus met vreugde. Er staan overal in het park ook wel bankjes, maar daar blijf ik meestal niet lang plakken, er is zoveel te zien dat ik al  gauw ongeduldig word. 

Ik neem thee en een croissant. Eigenlijk had ik bospaddestoelensoep willen hebben, maar dat is nog niet klaar. Ik neem me voor om dat straks te nemen, als ik terug ben uit Burgers Ocean. Ik ga buiten zitten, en kom er al gauw achter dat dat betekent dat je een beetje in de drup zit, want de jungle is natuurlijk vochtig en al dat vocht slaat neer op het dak als condens. Waar het vervolgens langzaamaan weer vanaf druppelt, op onder andere het terras en mijn croissant. Stiekem ben ik trots op mezelf: ik heb meer dan anderhalf uur gelopen inmiddels, en dat over al dat heuvelop-en-affe hier. Je loopt toch heel wat af op zo'n dag.

Terwijl ik zit uit te rusten en om me heen te kijken, komen er allerlei beesten even kijken op het terras of er iets te halen valt. Mussen zijn het eerst en ze kwetteren er op los. Ze worden gevolgd door een klein muisje en een grijsgroene duifachtige vogel. Even later strijkt een soort vink of zo vlak bij mij neer op een stoel. Hij is knalrood met bruine vleugeltjes en ik probeer hem te lokken door overduidelijk en heel overdreven níet naar hem te kijken en heel stil te zitten. Hij fladdert eerst een paar keer een proefrondje om mij uit te testen, kennelijk vindt 'ie het toch eng. Uiteindelijk durft 'ie toch en strijkt hij neer op mijn bord om wat te knabbelen aan de overgebleven croissantkruimels. Leuk. Zo hoef je zelf geen poot te verzetten, als alle beesten hier naartoe komen :)

Na een dik halfuurtje vind ik dat ik genoeg uitgerust ben en sta ik op om naar de Ocean te gaan. Even vissen kijken. Ik loop relaxt de bordjes achterna die naar Ocean wijzen. Bij de ingang heb ik een plattegrond gekregen, maar die heb ik nog niet gebruikt. Het zou maar zo kunnen zijn dat ik hele einden omgelopen ben vanochtend. 

In de ocean hebben ze mooie aquaria. Je gaat van strand naar oceaan, dus van ondiep naar diep. Ik zie een hoop koralen, en van die mooie felgekleurde tropische vissen. Het is moeilijk om een niet bewogen foto te maken, zo klein als die vissen zijn zwemmen ze toch snel genoeg om een foto bewogen te maken. Ik zet mijn toestel op de sportstand en hoop dat dat voor sluitertijden zorgt die kort genoeg zijn. 

Verderop in de ocean, een heel eind verderop zelfs, er zitten veel aquaria tussen strand en zee en er zwemmen allemaal van die mooie vissen in en er groeien allemaal van die mooie koralen in, kom je in de open oceaan. Diepzee. Dinges. Groot, in elk geval. Er zwemmen verschillende soorten haaien rond in een enorme tank die minstens even groot is als Emmens haaientank, en er staan en zitten veel mensen naar te kijken. Ik maak wat foto's terwijl ik zit te spelen met silhouetten, als je de tank fotografeert zijn alle mensen die ervoor staan helemaal zwart en onherkenbaar, er blijft enkel een silhouet van ze over. Dat geeft best een leuk effect. Ik maak een foto van een meneer die een foto maakt van een langszwemmende haai en er blijft een zwart mensvormig silhouet over met een zwart fototoestelvormig ding er aan vast. Een tank verderop, en aan het einde van de tocht, loop je onder het aquarium door. In dit aquarium zwemmen allemaal roggen en
zo, en die zie van de onderkant terwijl ze over je heen zwemmen. Even zit ik er naar te kijken, maar ik vind het een eng en oncomfortabel gezicht, het maakt me ontzettend iebelig om zo te kijken naar die overzwemmende vissen. Het lijken wel aliens zoals ze door het water zwemvliegdingesen. Mijn fantasie maakt er meteen een sciencefictionhorrorfilm van. Gauw loop ik verder, in de hoop dat dat mijn hoofd en mijn fantasie op andere dingen richt. 

Ik kom terug in de Bush en mijn voeten juichen bij het idee om in het restaurant te gaan kijken of de bospaddestoelensoep al klaar is. En mijn maag ook trouwens, want ik ben lang bij al die vissen blijven hangen. De soep is klaar en ik neem een kom, vergezeld van een kiwismoothie. Weer zit ik te kijken naar alle beesten in de Bush, en al die vogels die zomaar brutaalweg over het terras ronddartelen. Ik ben moe en besluit niet te lang meer rond te lopen hier. Ik wil nu wel iets gaan doen waarbij ik kan zitten.

Ineens schiet te me te binnen dat vlakbij mijn hotel een bioscoop zit, eentje van JT. Ik check m'n mobiel (soms toch handig, zo'n ding), en zie dat Binnenstebuiten om kwart voor vijf die middag begint. Binnenstebuiten heb ik eigenlijk al gezien, maar het was een leuke film en ik wil hem best nog eens zien. Het dringt plotsklaps tot me door dat ik dan nog op moet schieten ook want ik wil ook nog even op mijn kamer uitrusten en mediteren en zo. En zo lang duurt het niet meer tot kwart voor vijf en ik moet nog met de bus terug ook. Ik sta op, ruim braaf mijn dienblaadje op en loop achter de bordjes "Hoofduitgang" aan. Eenmaal bij de bushalte hoef ik niet lang te wachten, binnen vijf minuten komt er een bus voorrijden en ik ga achterin zitten, zo'n beetje recht onder de stroomafnemers op het dak. Leuk, een trolleybus! Ook deze rit schieten er geen stroomafnemers van draden af, zoals mijn moeder altijd vertelt over de trolleybussen vroeger in Groningen. 

De film haal ik op tijd, en na de film loop ik langzaam richting hotel terwijl ik aan eten denk. Ik kom langs een klein ogende gelegenheid die "Eetcafé Twins" heet en besluit naar binnen te gaan. Eetcafé, dat klinkt goed. Niet te dikdoenerig en protserig maar gewoon en precies goed.  Binnen blijkt het ook precies goed naar mijn smaak: er staan amper tien tafeltjes en alles is klein en krap. Alles is gewoon hout, en er zijn nergens dikdoenerig aandoende dingen te zien. Een serveerster vraagt of ik wat wil drinken en ik vraag een glas appelsap en de kaart. 

Er staan een hoop lekkere dingen op die kaart en ik zit te wikken en te wegen terwijl ik geniet van de sfeer die hier hangt. Zo heel anders dan het restaurant van gister! Dit is veel leuker, en ik voel me hier meteen thuis, het is gezellig hier. Ineens heb ik geen zin meer om morgen naar huis te gaan, en ik neem me voor om dit adresje te onthouden en hier weer te komen als ik ooit weer in Arnhem moet of wil wezen. Uiteindelijk besluit ik om het vleestrio te nemen (kipfilet, biefstuk en ossehaas) want ik kan eigenlijk niet kiezen tussen de biefstuk en de kipfilet. Ik neem maar geen voorgerecht, als ik drie stukjes vlees moet wegwerken heb ik daar al ruim voldoende aan, verwacht ik. En dan moet je nog groente eten ook, natuurlijk. 

Uiteindelijk, na drie smakelijke stukjes vlees, bloemkool die zelfs ik als fervente bloemkoolhater prima te eten vond en een kopje thee, betaal ik de rekening en vind ik het tijd om terug naar het hotel te gaan. Ik ben moe, en vind het voor vandaag wel weer genoeg geweest, eigenlijk.

1 oktober

Volgens mijn horloge is het net half zes geweest, maar toch ben ik al wakker. Werkopstatijden zitten me nog steeds in ’t systeem, kennelijk. Maakt niet uit. Ik lig nog even te soezen, maar sta al snel op want vandaag is naarhuisgadag. Ik kleed me aan en pak mijn spulletjes in voordat ik ga ontbijten. Dan staat dat alvast klaar. 

Mijn boek neem ik nog even mee naar de ontbijtzaal, want na het ontbijt wil ik nog wel even lezen. Het is nog vroeg, en ik krijg in de trein ná negen uur pas korting, en dus wil ik na negen uur pas weg. Of in elk geval na negen uur pas inchecken. Want korting.

Alle tijd dus om rustig te ontbijten en met een kopje thee rustig even wat te lezen. De ontbijtzaal is gevuld met “blauwe kragen”, mensen die een handenarbeidberoep hebben. Monteurs en bouwvakkers en zo. Ik zie geen enkele das, kennelijk is het voor kantoorlui nog te vroeg. Ik regel een kopje thee en een paar plakjes brood en ga zitten eten. En daarna, lezen. 

Ik zit weer aan het raam en kan dus volop kijken naar alle bussen die af en aan rijden. En dat zijn er heel wat, want deze weg is een belangrijke aanrijroute van en naar het busstation. Pal voor het hotel zijn tijdelijk bushaltes, waar de bussen moeten stoppen voor uitstappers zolang het stationsplein nog niet klaar is. En er zijn veel uitstappers die allemaal richting stationshal en treinen lopen. Het blijft toch een gewone doordeweekse dag voor al die mensen. Maar ik zie ook veel scholieren, en die kunnen zich zo langzamerhand weer verheugen op herfstvakantie, denk ik.

Na het ontbijt check ik uit, en drink mijn laatste arnhemse kop thee bij de starbucks terwijl ik wacht tot het kortingtijd is. Daarna loop ik vlug naar het perron, want de trein gaat om tien óver al. Ik bedenk me dat ik dan tegen tien over tienen op Zwolle ben, en dus tegen lunchtijd thuis kan zijn.

En inderdaad rijdt de aansluitende stoptrein naar Stad rond half twaalf ’t Hoofdstation binnen. Als ik de trein uitstap, ben ik opgetogener dan ik in een week geweest ben. Weggaan is leuk, maar het allerleukste is toch thuiskomen en weer kunnen verkeren onder de rook van mijn geliefde Oale Grieze...



donderdag 17 september 2015

Vanzelfsprekende luxe

Veel dingen in ons leven zijn vanzelfsprekend voor ons. Zo vanzelfsprekend, dat we er geen tweede keer bij stilstaan terwijl dat soms misschien best goed is om wél te doen. Een douche, bijvoorbeeld, en een wasmachine. Een CV-ketel, of anders in ieder geval een boiler of geiser voor warm water uit de kraan. Een koelkast en een vrieskast of -kist.

Mama vertelde me laatst over toen zij kind was. Dat was in de jaren vijftig, voor de ontdekking van de Slochterse gasbel in 1959 en dus voor de aanleg van het gasnetwerk. Ze vertelde over een in mijn oren totaal andere wereld: een wereld zonder warm water uit de kraan, zonder wasmachine, zonder stofzuiger maar mét kolenkachel en bloemen op de ruiten 's winters omdat je geen kachel in je slaapkamer had.

De melkboer die elke dag kwam omdat veel mensen nog geen koelkast hadden en melk buiten de koelkast maar kort goed blijft.

De was bijvoorbeeld, werd altijd op maandag gedaan, en dat was een hele klus want alles moest met de hand gedaan worden. Met een wasbord, en een wringer. 's Ochtends vroeg werd een grote zinken teil gevuld met water, waarna Oma en Opa hem samen op het gasfornuis zetten om het water warm te maken. Vervolgens werd de hele rest van de dag besteed aan het wassen, schrobben, wringen en wat er dan ook maar nodig is om kleding schoon te krijgen zonder wasmachine. Vooral wringen was een gevaarlijk klusje: je moest goed uitkijken dat je je vingers er niet tussen kreeg.

"Je had doordeweekse kleren en zondagse kleren, en dat was het", zei ze.

Ook was er geen douche. Op zaterdagavond werd diezelfde grote zinken teil gevuld met koud water, aangevuld met keteltjes warm water totdat het aldus ontstane bad een aangename temperatuur had. Vervolgens moesten alle broers en zusjes in dat bad. Als je dus de pech had, dat je de laatste was, was het water inmiddels steenkoud. En natuurlijk waren er ook nog al je broers en zusjes in datzelfde bad geweest, zodat het water misschien niet zo heel schoon meer was als in het begin.
Doordeweek 's ochtends wasten ze zich zo goed en zo kwaad als het ging bij de gootsteen. Met koud water uiteraard, want geisers en CV-ketels waren er niet. Brrrr.

Weinig mensen hadden teevee. Ze vertelde hoe mensen even verderop in de straat een teevee hadden. Tegen betaling van één of twee cent of zo per persoon mochten ze dan op woensdagmiddag daar naar het kinderprogramma kijken op de televisie. Met zijn allen in een klein kamertje op de grond zittend voor een televisie met een scherm ter grootte van een postzegel, genietend van een glaasje water, of ranja als ze geluk hadden.

Wat zou iemand uit 1950 zeggen als je hem of haar met een tijdmachine hierheen zou kunnen halen?
Elk huis heeft een douche, en centrale verwarming, een megagrote flatscreen teevee en warm water uit de kraan. Supermarkten liggen bomvol met allerlei levensmiddelen, en niets is op de bon (ook na de tweede wereldoorlog waren veel dingen nog op de bon, volgens Wikipedia was koffie in 1952 het laatste dat werd vrijgegeven). Grote koelkasten zijn tot de nok toe gevuld met van alles en nog wat. Via internet bestellen we zonder blikken of blozen spullen van waar ook ter wereld en videobellen we via Skype met mensen in Australïe en Nieuw-Zeeland.

Wat een verschil met de cassettebandjes en brieven die mijn moeders familie uitwisselde met een oom die op Curacao woonde.

Mensen kunnen elke dag schone spullen aantrekken, en het vuile goed stop je in de wasmachine en die regelt 't verder dan wel. Misschien heb je wel een droger, zodat je niet eens was hoeft op te hangen. Laat staan met gevaar voor eigen vingers door de wringer moeten doen.


Het maakt dat een lekker warme douche nóg aangenamer wordt dan eerst. Wat een zalige luxe is dat ook eigenlijk! 

Ik neem me voor om al die dingen niet meer zo vanzelfsprekend te vinden als eerst.

donderdag 10 september 2015

Sjoelen in 't café

Bron: Antoon Kuper, flickr.
www.flickr.com/photos/antoon
Bij Ma in de flat was iemand die op zondagmiddag sjoel- en kaartmiddagen wou organiseren. Dat vertelde ze vandeweek. Ze wou er heen want het leek haar gezellig. Prima, leuk! Maar vandeweek kwam sjoelen onverwacht ook in mijn wekelijks schema opduiken.

Al mijn hele leven heb ik perioden dat ik prima met mezelf door één deur kan en perioden dat ik totaal niet met mezelf door één deur kan. Toen ik afgelopen woensdagavond weer in zo'n ik-voel-me-grijs-periode zat, vond een van de binnenstebuitenachtige stemmetjes in mijn achterhoofd dat ik eens ergens heen moest. Naar het café dat vlakbij de Albert Heijn op 't plein zit. De andere stemmetjes vonden dat maar niets: ik in de kroeg?? Dat deed een dame toch niet? Na wat ruzie in mijn hoofd besloot ik dat ik geen dame wou zijn en best gewoon even wat kon gaan drinken ook al vonden de stemmetjes dat 't buiten mijn comfortzone lag.

Dus ik mijn jas aan, mijn portemonnee en huissleutel mee en op pad. Ik zou alleen even iets drinken, één drankje maar, gewoon om te oefenen en om mijn binnenstebuitenstemmetjes te bewijzen dat ze ongelijk hadden.

Toen ik langs 't raam liep, keek ik alvast even naar binnen. Het zag er rustig uit. "Mooi", dacht ik. Een mooie avond om te herbeginnen met in je eentje naar 't café gaan. Dus ik naar binnen, jas uit, rondkijken. Het zag er erg gezellig uit, lekker gewoon en niet pretentieus of hip of modern of zo.

Veel bruin, van die ouderwetse barkrukken met leren zittingen net zoals ze vroeger bij de bowling in Groningen hadden. Ik ging aan de bar zitten en bestelde een heel zedig kopje thee (ik had nou eenmaal echt zin in thee). Rondkijkend voelde de inrichting prettig en vertrouwd; zo lekker gewoon met veel ouderwets bruin en niet van dat moderne zwart/grijs/wit. Net zoals vroeger toen ik klein was in de bowlings waar mijn vader aan het werk moest terwijl kleine ikke met haar twee paardestaartjes in een hoekje zat te tekenen achterop een scorevel.

Terwijl ik thee zat te drinken keek ik om me heen. Aan een grote tafel even verderop waren een paar vrouwen aan het sjoelen, en ze hadden er veel lol bij. Ik moest er om lachen, en bleef kijken. Een poosje later vroeg één van dat groepje of ik mee wou doen. Ze waren een sjoelclubje, vertelde ze, die hier elke woensdagavond kwam sjoelen. Het kostte één vijftig per keer en een euro was voor de pot om aan 't eind samen uit eten te gaan en vijftig cent was voor de hapjes tijdens 't sjoelen.

Even later stond ik te sjoelen, terwijl ik me probeerde te herinneren hoe lang het geleden was dat ik voor 't laatst gesjoeld had. Ik denk bij Tina en Eddie thuis, op een oudjaarsavond. Denk ik. Lang geleden in elk geval, maar helemaal vergeten was ik 't niet en natuurlijk kon ik ook afkijken bij de andere meiden. En vanaf het begin had ik 't gevoel dat ik er helemaal bij hoorde, en dat was erg fijn.

Dus nou zit ik zomaar zelf op een sjoelclubje.

Dinsdags is er bingo.

Daar wil ik ook wel een keertje heen, want van vroeger op de camping weet ik nog wel dat dat ook heel leuk kan zijn.


Ik heb nou alweer zin in komende woensdagavond.
Want sjoelen.

dinsdag 25 augustus 2015

Binnenstebuiten

Binnenstebuiten engelse filmposter (van Wikipedia)
Laatst ben ik naar de nieuwe (nou ja, nieuw...hij draait alweer een poosje) Disneyfilm geweest: Binnenstebuiten. Hij draait al meer dan een maand, en ik was eigenlijk niet echt van plan om er heen te gaan, maar kwam op het internet zulke ronkende reviews tegen dat ik toch maar vond dat ik 'm zelf moest zien.

De film gaat over een meisje - Riley - en de hoofdpersonen in de film zijn haar emoties: Plezier, Verdriet, Angst, Afkeer en Woede. Ietwat bijzonder is dat de film geen schurk kent en toch ontzettend mooi is, een schurkloze film komt voor zover ik weet niet zo heel vaak voor (alhoewel...Frozen en Star Trek 4 en Brave hebben ook geen echte schurk-schurken en in Maleficent blijkt de schurkin ook maar een gewoon mens te zijn) maar kan wel ontzettend tof zijn. Verder ga ik niks verklappen, dat zou zonde zijn van de film.

Wat ik eigenlijk Helemaal Heel Erg Geweldig vind aan de film is hoe ze emoties weergeven. Sinds ik de film heb gezien betrap ik mezelf er regelmatig op dat ik denk: "oh, volgens mij zit Angst nu aan de knoppen", of Woede, of Plezier of welke emotie het dan ook maar om gaat. Regelmatig is het best wel druk in het hoofdkwartier in mijn hoofd, met alle emoties die allemaal hun eigen stem meebrengen. Daarnaar luisteren is soms zoiets als in een ruimte met twintig of dertig mensen zijn en dan alle gesprekken tegelijk proberen te volgen, dan moet je eerst keihard "STILTE!!" roepen en dan één voor één iedereen Het Woord geven zodat iedereen de kans heeft om zijnhaar zegje te doen.

En ook het hele idee van die persoonlijkheidseilanden vind ik super; ik vraag mezelf heel de tijd af welke persoonlijkheidseilanden ik in mijn hoofd heb zitten, al zijn er een paar die volgens mij wel zo duidelijk zijn dat ze no-brainers zijn, zoals:

  • familie-eiland: gevuld met beelden van mijn ouders en ooms en tantes en beelden van toen Mama en Papa nog bij elkaar waren en we nog (lang geleden) een gelukkig gezinnetje waren met ons drietjes. Van die lekkere soep eten in Haren en barbecueën in Tolbert. 
  • tech-eiland: gevuld met allemaal fragmenten code en met computers en alles. Absoluut een no-brainer :)
  • muziek-en-dans-eiland, met allemaal instrumenten en podiums met bands en orkesten en grote vloeren er voor met dansende mensen. Countrybands met lijndansers, bigbands met stijldansers en carribeanorkesten met salsaende mensen. Een groot veld waar drumbands shows geven. Misschien hebben muziek maken en dansen allebei wel hun eigen eiland, zelfs.

En misschien heb ik ook wel een creativiteitseiland, met pennen voor het schrijven en potloden en gummen voor het tekenen en haaknaalden en bolletjes wol voor 't handwerken. Of misschien zijn ook dat wel allemaal aparte eilanden, eentje voor elk creatiefje. Misschien heb ik wel een pest-eiland of zoiets van toen ik vroeger op school zo gepest werd. En er zijn vast nog veel meer persoonlijkheidseilanden in mijn hoofd die ik zo gauw niet weet op te noemen.

Kijkend naar de mensen om me heen vraag ik me af welke emotie bij hen aan de knoppen zit, en welke persoonlijkheidseilanden ze hebben.

En ook denk ik aan de mensen bij Disney/Pixar, die zulke toch wel zware psychologische materie op zo'n toegankelijke en leuke manier vorm hebben weten te geven. Want ook zonder al die franje is Binnenstebuiten ook nog eens gewoon een hele leuke film.

zaterdag 1 augustus 2015

Vroem Vroem

Soms zit er zomaar een gek woord of een gekke uitdrukking in mijn hoofd. Vanochtend was dat "Grote Vroem" voor een lijnbus. Uiteraard heb ik 'm meteen digitaal vereeuwigd op twitter toen ik onderweg ging naar Dierenpark Emmen (dit jaar kan dat nog, vanaf volgend jaar heten ze iets hips Engels en zitten ze niet meer in het centrum maar op de Noordbargeres waar nu nog druk gebouwd wordt). 

In de bus onderweg, herstel, in de Grote Vroem onderweg, bedacht ik me dat je best een aardig eindje zou kunnen komen met het woordje vroem. Een Grote Vroem is dan een gewone grote bus, een Kleine Vroem is zo'n klein tienpersoonsofzobusje en een Eigen Vroem is een auto. Een gelede bus kan HarmonikaVroem heten en een dubbelgelede bus een TweeHarmonikasVroem. 

Maar dan. Ik kom in de knoop met andere gemotoriseerde dingen: hoe noem je een motor? Of zo'n 45-kilometerkarretje? Misschien zijn de woorden "auto", "bus" en "harmonikabus" toch praktischer. Maar ook saaier, vind ik stiekem.